54 Gemeentelijke Sociale Dienst. Ik heb begrepen dat wij niet veel hoop hoeven te hebben dat de ge meenten de bijdrage van 10% op de uitkeringen terugkrijgen. Misschien krijgen wij er een heel klein gedeelte van terug. Ik wil het college voorstellen dat hiertegen bij het rijk, via de Vereniging van Ne derlandse Gemeenten (VNG), wordt geprotesteerd omdat deze problematiek lang niet alle gemeenten in even sterke mate treft en de lasten dus onevenredig worden verdeeld. Wethouder Miedema heeft gezegd dat er plannen bestekklaar worden gemaakt zodat wij, als er gel den beschikbaar worden gesteld in het kader van de nota Bouwen werkt, daar snel op in kunnen spelen. Ik vind dat een prima voorbereiding. Wij hebben ook een vraag gesteld over de evaluatie met betrek king tot het werk van de Commissie voor de Welstandszorg. Aan die vraag ligt natuurlijk iets ten grond slag. Wij hebben namelijk het idee dat men niet precies werkt volgens de afspraken die in het verleden zijn gemaakt. Met name blijkt de verslaglegging zeer summier te zijn. Destijds is afgesproken dat de verslagen en ook uitspraken van deze commissie ter inzage zouden worden gelegd. Tot nu toe hebben wij een en ander op de Leeskamer niet kunnen vinden. Bovendien is het niet waar dat de Commissie voor de Welstandszorg nog maar slechts een halfjaar werkt met de nieuwe uitgangspunten - ik denk dat wet houder Miedema deze termijn koppelt aan het wethouderschap van oud-wethouder Rijpma -, want de commissie werktal langer dan een jaar met de nieuwe uitgangspunten. Wij zijn het eens met het verhaal dat wethouder Miedema heeft gehouden naar aanleiding van een vraag van de heer Bijkersma over de huisvuilproblematiek. Dat verhaal spreekt ons zeer aan. Ook wij vinden dat kosten in dat verband niet altijd alleen doorslaggevend zijn. Wethouder Heere heeft gereageerd op de aankondiging van een motie over het kunstbeleid. Wij hebben daarover in de pauze tussen de middag- en avondvergadering met elkaar gesproken en waar schijnlijk kan het college morgen een gezamenlijke motie van meerdere fracties tegemoet zien. Ik wil dan nu ingaan op hetgeen door de fractievoorzitters is gezegd. Wij zijn van mening dat het CDA wel zeer demotiverend heeft gepraat over de discussie die mo menteel gevoerd wordt in het onderwijs. De discussie komt voort uit de zorg over de kwaliteit van het onderwijs, omdat daaraan door maatregelen van de landelijke overheid ernstig wordt getornd. Niet door de discussie zelf wordt de kwaliteit van het onderwijs aangetast, maar door maatregelen. Verder zit er een tegenstrijdigheid in het voorstel van de heer Pruiksma om alle experimenten direct te stoppen, want de heer Pruiksma zegt later in zijn verhaal dat onderwijs voor kansarme groepen gestalte moet krijgen in het beleid. Heel veel experimenten hebben juist betrekking op het verbeteren van het onderwijs, zodat kansarme groepen meer gelijkwaardige ontwikkelingskansen krijgen. De heer Pruiksma heeft uitgebreid stilgestaan bij het functioneren van onze democratische samenle ving en heeft de accenten daarbij ons inziens in onevenredige mate gelegd op het met harde hand rea geren op uitingen van maatschappelijke onvrede. Wij vinden zijn betoog een onversneden law-and-or- der betoog. Openbare orde is een begrip dat in de loop van de tijd verandert. Het begrip openbare orde verandert door er tegen aan te drukken, hetgeen tegenwoordig niet zo zachtzinnig gebeurt. Maar je kan ook niet zeggen dat er niet tegen aan zou moeten worden gedrukt. In dezelfde sfeer liggen de onver bloemde verdachtmakingen die de heer Pruiksma in de richting van onze fractie en onze partij heeft ge maakt ter zake van het onderzoek naar de zogenaamde bestuurlijke en burgerlijke ongehoorzaamheid. In het verlengde hiervan ligt ook de voorstelling van zaken met betrekking tot de gemeentelijke kernwapenbehandeling, waarin de suggestie wordt gedaan dat wij ons op alle mogelijke manieren ver zetten tegen plaatsing daarvan. In werkelijkheid is het echter zo dat wij altijd hebben gezegd en bena drukt dat verzet alleen mag gebeuren met wettelijk toegestane middelen. Ik heb met opzet dit onder werp niet in mijn algemene beschouwingen genoemd, omdat het een geclaimd punt is van een andere partij en wij er bij de behandeling van dat punt op kunnen reageren. Het CDA heeft, net als andere fracties, in de algemene beschouwingen op meerdere punten de zorg uitgesproken over de onevenredige mate waarin het rijk de gemeenten kort. Het zou het CDA sieren als men deze zorg bij motie aan de regering en het parlement kenbaar zou maken. De fractievoorzitter van de WD, de heer Bijkersma, heeft op de hem eigen wijze kritiek geleverd op het door het college voorgestelde. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de onderbouwing, hoewel een aantal zaken met een zekere stelligheid wordt gebracht, niet altijd even deugdelijk is. De opmerking van de heer Bijkersma dat de vandaag gestarte maandagmiddagmarkt de nodige tegenwerking van andere fracties heeft gehad stoelt nergens op. Wethouder Miedema heeftal uiteengezet hoe de tot standkoming van deze markt in zijn werk is gegaan. Voorts meent de heer Bijkersma dat met name de eenmalige subsidies in de sector sport niet aan ge noeg controle worden onderworpen. Wij leven in de veronderstelling, ik denk dat dat in werkelijkheid ook zo is, dat de afrekening van subsidies wordt gedaan aan de hand van ingediende rekeningen. Wij vernemen graag van de heer Bijkersma wat hem voor ogen heeft gestaan bij het maken van deze opmer king. 55 Het is ons opgevallen dat de heer Bijkersma in zijn betoog geen stelling heeft genomen tegen het rijksbeleid inzake de herwaardering ten opzichte van de gemeenten. De WD-fractie heeft twee moties ingediend. De eerste motie gaat over de, volgens de WD, wen selijkheid van meer middelen voor de politie. Wij zullen niet voor die motie stemmen. Het in de motie gestelde staat haaks op onze opvatting dat de politie toe moet kunnen met de doeluitkering. De burge meester heeft vanavond al verwoord dat dat op dit ogenblik nog niet helemaal zo is. Binnen de doeluit kering moeten prioriteiten worden gesteld. Wij denken dat het hek van de dam is wanneer wij de motie van de WD zouden volgen. Bij wijze van spreken staat er in de motie dat de politie maar moet zeggen wat zij nodig heeft en dat wij dat wel gaan bekijken. Welnu, een en ander gaat ons wat te ver. Boven dien probeert de VNG op dit moment de doeluitkering op een andere manier verdeeld te krijgen, zodat in ieder geval de personele kosten op declaratiebasis aan ons zullen worden terugbetaald. De tweede motie van de WD gaat over de toevoeging van een anti-kraakartikel in de Algemene Politieverordening (APV). Wij menen dat er genoeg jurisprudentie bestaat om op te kunnen treden in ge val dat nodig is. Het standpunt van de WD accepteert in feite leegstand ook voor speculatieve doel einden. Huisvredebreuk kan worden bestreden en in andere gevallen is het woord aan de rechter. Wij zullen dus ook niet voor deze motie stemmen. Ik wil dan nu een reactie geven op datgene wat door de fractievoorzitster van PAL is verwoord. In de eerste plaats wil ik enkele kanttekeningen plaatsen bij de opmerking van PAL over onze nadruk op de pariementaire beïnvloeding van het kabinet. PAL meent dat, gezien het gegeven dat nu de kracht van links ontbreekt, een eensgezinde samenwerking van links, de partijen en de brede sociale bewegingen, het antwoord moet zijn op het huidige beleid. Deze gedachtengang wijzen wij niet principieel af, maar wij vinden die te eenzijdig. Uit de in mijn algemene beschouwingen geciteerde brief van de CDA-be- stuursorganisatie blijkt wel dat ook in CDA-kringen ongerustheid heerst over het gevoerde beleid. Ook die onvrede moet ons inziens gemobiliseerd worden teneinde een ander regeringsbeleid tot stand te bren gen. Daarnaast wil ik opmerken dat ons inziens iedere buitenparlementaire beweging, die pogingen in het werk stelt het regeringsbeleid te beïnvloeden, zal moeten proberen een parlementaire meerderheid achter haar ideeën te krijgen. Pas dan hebben die pogingen effect. Het zal de raad bekend zijn dat de PvdA met de actie Voor een dubbeltje geboren en voor een kwartje gepakt haar bijdrage levert aan de buitenparlementaire acties. De fractie van de PvdA in de Tweede Kamer zal te zijner tijd de resultaten van deze actie parlementair vertalen. De opmerkingen van PAL over de verkorting van de arbeidstijd zijn met tal van slagen om de arm naar voren gebracht. Mijn fractie stelt voorop dat in het kader van de herverdeling van de beschikbare arbeid arbeidstijdverkorting een onmisbaar instrument is. Problemen die voort kunnen komen uit de uit voering van zo'n maatregel zullen wij bij de behandeling van de werkgelegenheidsnota bespreken. De principiële keuze voor een kortere werkweek heeft mijn fractie al in het verleden gemaakt. De suggestie van PAL om het Fonds voor Culturele Doeleinden om te vormen tot een soort experi- mentenpot komt ons niet onsympathiek voor. Wij vragen ons echter af of het fonds die functie in het verleden al niet had. Wellicht kan deze suggestie nog eens besproken worden in de Adviescommissie Cultuur. Door de PAL-fractie zijn vier moties ingediend. De eerste motie gaat over de onvrede over het re geringsbeleid op dit moment. In de overwegingen van deze motie worden vier punten genoemd. In de eerste drie punten wordt op zakelijke wijze aangegeven wat men meent dat veranderd moet worden. Wij stellen voor het vierde punt: "-verzet geboden is tegen het genoemde regeringsbeleid" te schrappen, niet omdat wij menen dat er geen verzet geboden moet worden, maar omdat de vorm waarin dat moet gebeuren al in de eerste drie punten is omschreven. Het woord "verzet" is voor ons hier dus niet meer op zijn plaats. Wij kunnen ons niet indenken wat met "verzet" wordt bedoeld. Het vierde punt in de over weging is volgens ons overbodig. Wij zullen de motie steunen mits deze zinsnede vervalt. Met de tweede motie van PAL over de uitkeringen op bijstandsniveau kunnen wij wel instemmen. Veel uitkeringsgerechtigden kampen inderdaad met ernstige financiële problemen. Wanneer de jongste plannen van het kabinet, om de uitkeringen met 2% te verlagen, doorgaan wordt hun positie nog slech ter en zullen velen belanden onder een aanvaardbaar bestaansminimum. Wij zijn dan ook van mening dat het bijstandsniveau moet worden verhoogd, maar wij willen het woord "aanzienlijke" in de motie geschrapt zien omdat wij ons niet kunnen voorstellen wat daarmee wordt bedoeld. De motie willen wij graag aanvullen met het volgende. Achter het woord "verslechteringen" moet komen te staan inclu sief de voorgenomen 2% korting,". Als de PAL-fractie akkoord gaat met het aanbrengen van deze wij ziging dan zullen wij de motie ondersteunen. Met de derde en de vierde motie van PAL, die gaan over de sollicitatieplicht en de strafkortingen, nebben wij meer moeite. Natuurlijk is het zo dat de arbeidssituatie zodanig is dat er voor veel mensen geen werk is en er op korte termijn waarschijnlijk ook niet zal komen. De werkgelegenheid neemt nog

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 28