4 lukt het mij niet helemaal de concrete voorstellen buiten deze algemene beschouwing te houden. Wat vinden socialisten dat in een tijd met een tijdelijke, althans dat hopen wij, neergaande conjunctuur al tijd overeind moet blijven? Dat zijn de verworvenheden van onze cultuur in al haar verschijningsvor men. Concreet: voorkom dat de stad verpaupert. Niet alleen het gebouwde, het tastbare, maar ook de vele zich voordoende functies. Voorwaarde daartoe is dat allerlei soorten mensen in de stad moeten kunnen wonen. Arm, rijk, middengroepen, minderheden, bijzondere mensen op allerlei terreinen. Voor woonwijken en binnenstad komt daarbij dat accommodaties moeten blijven functioneren en nog worden uitgebouwd. Het culturele leven, zowel professioneel als amateuristisch, moet worden gestimuleerd en daarbij hoort ook dat de drempels naar bijvoorbeeld de bibliotheken niet al te zeer worden verhoogd. De stad moet een broedplaats blijven van nieuwe ideeën en ontwikkelingen. Het is ons gelukt in de binnenstad gaten op te vullen, ook al zijn het voor wat betreft het meren deel van de woningen geen wonderen van schoonheid geworden. Bovendien is er te veel gebouwd voor een- en tweepersoonshuishoudens. Het is daarom noodzakelijk ons in de toekomst meer te richten op de bouw van gezinswoningen en wat ons betreft hoeft dat ook niet altijd in de woningwetsfeer te gebeuren. Van groot belang is dat hetgeen in de binnenstad aan bebouwing kan worden gehandhaafd wordt geres taureerd of opgeknapt. Voorkomen moet worden dat bouwwerken van de laatste 5 jaar het beeld in de binnenstad gaan bepalen. In dit verband is de ontwikkeling van het Sint Anthony-complex een factor van betekenis. Voor het handhaven van een goed klimaat in de binnenstad vinden wij het noodzakelijk het horeca- vrije gebied uit te breiden. Met name de gebieden rond Bonifatiuskerk, Kanselarij, Nieuwe Ooster straat en wellicht de Schoolstraat (afhankelijk van de beslissing met betrekking tot het verzoek van de Stichting Echo) lijken ons hiervoor in aanmerking te komen. De horeca-vestigingen kunnen zich dan, naast het gebied Grote Hoogstraat, concentreren in het gebied Ruiterskwartier/Haniasteeg, een gebied dat in de nota Conflicterende belangen in de binnenstad al is aangewezen als strijdig met de woonbe stemming. Wij komen niet met een concreet voorstel of met een motie, maar vragen het college de mo gelijkheden eens te bekijken en de consequenties op papier te zetten. Voor de binnenstad is ook een gericht monumentenbeleid noodzakelijk. Er lijken mogelijkheden te ontstaan voor de aanpak van grotere monumenten in het kader van toezeggingen met betrekking tot de werkgelegenheid door minister Brinkman. Voor ons is dat van belang voor de Westerkerk. Er moet wor den nagedacht over een passende bestemming als basis voor de restauratie. Dat geldt eveneens voor de Waalse kerk, hoewel wij ons realiseren dat het creëren van bestemmingen geen eenvoudige zaak is. Na een periode van 9 jaar plannen maken wordt het gebied Achter de Grote Kerk weer bebouwd. Indien het college het verzoek van het kerkbestuur, om te komen tot een verbinding tussen kerk en kos terij, ondersteunt is het van belang dat een en ander in de raad wordt besproken. Als de raad ermee ak koord gaat zouden beide genoemde plannen gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd. In het komende jaar zal het centrum van de binnenstad opnieuw worden ingericht. Voorkomen moet worden dat, ten gevolge van ongemakken, mensen elders hun inkopen gaan doen. Het is dus van het grootste belang de hinder voor iedereen te beperken. Een extra straatfestival of iets dergelijks zou wel licht de problemen wat kunnen relativeren. Overigens schijnt de middenstand zelf plannen te hebben ontwikkeld voor het organiseren van enkele braderieën op de zonzijde van de Nieuwestad. De vraag rijst hoe wij het proces van stadsvernieuwing in en buiten de ISR-gebieden op gang kun nen houden. De verbetering van particuliere woningen gaat gelukkig nog steeds door, maar zou gesti muleerd moeten worden; berichtgeving in de rubriek Aan de grote klok zou daartoe kunnen bijdragen. Een overzicht van de Stichting Stadsvernieuwingskorporatie Leeuwarden toont aan dat het aantal plan nen voor woningverbetering constant is gebleven, zowel in 1981 als in 1982 103, maar dat de gemiddel de investering per woning is gedaald van 19.000,— in 1981 naar 11.000,— in 1982. Het versneld uitvoeren van woonomgevingsplannen zou een goede stimulans kunnen vormen. Daarbij moet tevens de mogelijkheid tot het creëren van woonerven serieus worden onderzocht. Een meer flexibele opstelling is gewenst. Ook het verlagen van de maximumsnelheid tot 30 km per uur, hetgeen sinds 1 april jl. moge lijk is, dient voor sommige gebieden te worden overwogen. Voor de verbetering van het niet-particuliere woningbezit moet ons inziens gekoerst worden in de richting van groot onderhoud in plaats van renovatie. Door vast te houden aan dure renovatie belanden wij via uitgesteld onderhoud in de situatie dat sloop niet wordt uitgesloten. Het is van belang dat zo veel mogelijk goedkope huurwoningen beschikbaar blijven. Daarom pleiten wij voor meer toepassing van groot onderhoud. Dit is dus geen politieke, maar veeleer een praktische stellingname. De provincie heeft onlangs een vervolg op de nota Bouwen werkt uitgebracht. In deze vervolgnota worden tal van projecten genoemd welke door het zogenaamde "terugploegen" van uitkeringsgelden ge realiseerd kunnen worden. Een van die projecten betreft het Leeuwarder wooncomplex Valeriuskwartier. Het Gemeentelijk Woningbedrijf heeft voor deze wijk al een globaal groot-onderhoudsplan voorbereid; 5 alleen de gelden voor de uitvoering ontbreken. Wij ondersteunen dan ook het initiatief van Gedepu teerde Staten en dringen erbij het college op aan om gezamenlijk met de provincie stappen te onderne men welke leiden tot het uitvoeren van de betreffende plannen. De economische recessie heeft ook een niet geringe weerslag op de woningbouw en kantorenbouw. Wij voorzien door de aanzienlijke vertragingen in deze sectoren ernstige financiële consequenties voor het gemeentelijk huishoudboekje. Met name wordt een spoedige heroverweging van geplande kantoren- lokaties in en rond de binnenstad noodzakelijk geacht. Wij komen op dit punt nog terug bij de concrete bezuinigingsvoorstellen met betrekking tot de Dienst Stadsontwikkeling. Mijn fractie onderschrijft de opmerkingen van de voorzitter, gedaan in een recent interview, over de noodzaak dat Leeuwarden ook over de weg beter bereikbaar moet zijn. Op een spoedige uitvoering van vierbaans rijkswegen richting Meppel en Harlingen moet, overeenkomstig een gedane toezegging, constant aanspraak worden gemaakt. Het lijkt ons niet verstandig ons tot een keuze te laten dwingen. Een gelijksoortige taakstelling hebben wij zelfwaar het een snelle realisatie van het verkeerscirculatie plan betreft, waarbij de principe-opzet onverkort gehandhaafd dient te blijven maar waar, gelet op zo wel het karakter van de binnenstad als de financiële positie van de gemeente, voor niet al te ingrijpen de en mede daardoor snel uitvoerbare oplossingen gekozen zal moeten worden. Sinds enige tijd is de Commissie voor de Welstandszorg in een nieuwe opzet actief. Er zijn bij de hernieuwde start afspraken gemaakt over openbaarheid, verslaglegging en onderbouwing van adviezen. Ook moesten beoordelingscriteria worden vastgesteld. Wij willen graag de toezegging van het college dat met betrekking tot deze hele materie een evaluatie plaatsvindt zoals afgesproken bij de start. Onlangs is in deze raad de opzet van het Volkshuisvestingsplan behandeld. Zowel uit de stukken als uit de discussie in de commissie bleek al hoe afhankelijk wij zijn van het rijksbeleid. Die afhanke lijkheid heeft een extra dimensie gekregen door de nieuwe beleidsvoornemens van de rijksoverheid. Zonder volledigheid te willen nastreven wil ik toch een aantal opvallende zaken uit de begrotingsbe handeling van het Ministerie van VRO en Milieubeheer noemen, welke hun invloed zullen hebben op het gemeentelijk Volkshuisvestingsplan. Zo werd ondanks de grote behoefte aan woningwetwoningen een voorstel, om het bouwprogramma te verhogen met 10.000 woningen, verworpen. Het moge duidelijk zijn dat wij daardoor in de komende jaren rekening moeten houden met te krappe contingenten. Een andere zaak betreft de verhoging van de normhuurquote voor de vaststelling van de individuele huursubsidie. Door deze maatregel zullen met name de minima getroffen worden, ondanks de gedeeltelijke compensa tie door middel van een opslag op de reeds traditie geworden eenmalige uitkering. De gefaseerde en beperkte invoering van de Leegstandwet komt ons voor als een verstandige maat regel, gezien het ontbreken van de gemeentelijke financiële middelen ter uitvoering van die wet. Het meest opvallende nieuwe beleidsvoornemen is echter een studie naar de verkoop van woning wetwoningen. In ons collegeprogram is uitdrukkelijk opgenomen dat het college niet voornemens is over te gaan tot verkoop van woningwetwoningen. De redenen daarvoor waren en zijn: a. de grote behoefte aan betaalbare huurwoningen; b. door een eventuele verkoop zal het brede pakket woningen dat de corporaties en het Gemeentelijk Woningbedrijf bezitten, onverantwoord worden aangetast. Het valt immers te verwachten dat de kwalitatief betere woningen het eerst verkocht zullen worden aan de toevallige huurder. Een belangrijk neveneffect van zo'n maatregel is dat de doorstroming in de huursector belemmerd zal worden, evenals de doorstroming naar de koopsector. Andere nadelen van een eventuele verkoop van woningwetwoningen is dat het corporatiebezit en het bezit van het Gemeentelijk Woningbedrijf versnip perd zullen worden, waardoor er problemen zullen ontstaan met de exploitatie. Daarnaast kan zo'n ver snipperd bezit nadelen hebben voor de voortgang van de stadsvernieuwing. Al metal, mijnheer de voor zitter, een voornemen dat afgewezen moet worden. Wij verwachten dan ook dat het college, via de VNG, de nodige aktiviteiten zal ontplooien om te verhinderen dat dit voornemen realiteit wordt. In het blad De Woningraad heeft de Nationale Woningraad nauwkeurig de financiële gevolgen becijferd. Uit die berekeningen blijkt dat het rijk alleen maar het eerste jaar van zo'n verkoop voordelen geniet. In latere jaren moeten daar aanzienlijk bedragen op worden toegelegd. Wij zijn bij het opstellen van het Leeuwarder Volkshuisvestingsplan sterk afhankelijk van de rijksoverheid, maar ook van de corporaties in Leeuwarden. Binnen afzienbare tijd zal ons een evaluatienota worden aangeboden met betrekking tot de centrale registratie en de gemeenschappelijke toewijzing van woningen. Wij zijn van mening dat de uitgangspunten van het herziene registratie- en toewijzingssysteem door de raad vastgesteld dienen te worden. De taak van de corporaties ligt ons inziens op het terrein van voorbereiding en uitvoering. Een andere prioriteit, volgende op stadsvernieuwing en volkshuisvesting, is het werkgelegenheids beleid. Eind dit jaar is een nota daarover toegezegd en er wordt gewerkt aan voorstellen om te komen tot verkorting van de arbeidstijd. De mogelijkheden tot het scheppen van werk door de gemeente zijn niet groot. Van belang is het voorwaardenscheppende beleid. Wij hebben het idee dat op tal van plaat-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 3