99 - - - ook bij het rijk, zou het wel eens kunnen zijn dat er door de rijksoverheid iets wordt gedaan aan de overheveling van de winst van energiebedrijven naar lagere overheden. Deze feiten samenvoegende en een verantwoorde begroting samenstellende, is het college niet bereid en vindt het ook niet verantwoord om het bedrag van 250.000,— voor dit jaar te verhogen. (De heer Van der Wal: Wordt er ook een p.m.-post opgenomen, want dat is wel het allerminste. In de Commissie voor de Financiën is ook min of meer toegezegd dat er een p.m.-post zou worden opgenomen.) In november 1982 heeft mevrouw Brandenburg voorgesteld om een p.m.-post op te nemen. Wij zijn van mening dat er in een begroting zo weinig mogelijk p.m.-posten moeten voorkomen. De voorgestelde p.m.-post van mevrouw Brandenburg is daarom vervangen door het thans opgenomen bedrag, dat verant- woord is gezien het feit dat de arbitrage nu in werking is. De heer Van der Wal stelt nu opnieuw voor om een p.m.-post op te nemen. Ik wil daarover, gezien de tijd en het belang, geen problemen maken en ik zeg graag toe dat er een p.m.-post zal worden opgenomen. De heer De Vries (weth.): Ik wil twee hoofdpunten behandelen naar aanleiding van de herwaarde ring. Wij hebben wel ervaren dat het behandelen van een onderwerp als herwaarderen niet erg prettig is. Ik wil eerst ingaan op de opmerkingen die gemaakt zijn over het schoolzwemmen. De heer Siemon- sma gaat het verst en stelt voor de situatie te laten zoals die momenteel is. Hij heeft een motie inge diend om de extra rijksmiddelen ten aanzien van het schoolzwemmen van het buitengewoon onderwijs, die dit jaar niet onder de bezuinigingen van het rijk vallen, te gebruiken om de huidige situatie in stand te houden en eventueel ook gelden te putten uit het arbitragefonds dat de heer Van der Wal heeft ingebracht. Mevrouw Visscher benadert de kwestie van het schoolzwemmen heel praktisch en vraagt om voor dit jaar het voorstel, om het aantal zwemlessen terug te brengen tot 80, te accepteren en daarna eens na te gaan hoe het vaderland er voor staat. De heer Pruiksma en mevrouw De Jong sluiten zich daar bij aan. Mevrouw Visscher heeft zich op dit punt laten voorlichten door deskundigen. Die voor lichting hebben wij inmiddels ook gekregen. Bovendien is er vanuit de schoolraad druk op ons uitgeoe fend, want van die kant zegt men ook dat het eigenlijk wel nodig dat er minimaal twee jaar school zwemmen gegeven wordt. Evenals mevrouw Visscher heeft ook de schoolraad de suggestie gedaan om te proberen de vervoerskosten op de ouders te verhalen om zo een budgettair neutrale situatie op te roepen. Het verhaal kan ik verder kort houden. Het college is bereid om de motie van mevrouw Visscher over te nemen, in die zin dat de taakstel ling overeind blijft en dat wij volgend jaar gaan onderhandelen in de geest zoals mevrouw Visscher en de heer Pruiksma dat hebben geadviseerd. Daarna komen wij met het voorstel over de dekking, naar aanleiding van het overleg waarop door mevrouw Visscher wordt aangedrongen, terug bij de raad. De dames De Haan en De Jong en de heer Bijkersma hebben opmerkingen gemaakt over de Buiten school. De Buitenschool, een school die al vanouds behoort bij het Parkherstellingsoord voor met tuber culose geïnfecteerde kinderen. Lange tijd heeft het Parkherstellingsoord deze particuliere school uit al lerlei fondsen bekostigd. Het is nu nog een particuliere school, hoewel de overheid er zich successieve lijk wel mee is gaan bemoeien. Jarenlang hebben wij de situatie gekend dat naast de onderwijsvergoe- dingen ook de factor sociale zorg van toepassing op de Buitenschool was. De gemeente declareerde bij het rijk 80% van de verzorgingskostenAan deze situatie is nu een eind gekomen. In november 1982 hebben wij uitvoerig over deze materie gediscussieerd en wij hebben ten aanzien van de bezuinigingen voorstellen gedaan om tot reducties op bepaalde uitgaven te komen. De Buitenschool heeft in principe met die voorstellen ingestemd. De nu ontstane situatie staat vermeld in de nota Herwaardering 1983-1987. Van enkele kanten wordt nu gezegd dat de kosten van opvang van kinderen uit andere gemeenten bekostigd dienen te worden door de betreffende gemeenten. In principe zijn wij het daarmee eens. Een aantal weken geleden hebben wij ons met die gemeenten in verbinding gesteld en wij hebben hun mee gedeeld dat wij - in overeenstemming met de afspraken die zijn gemaakt - ten aanzien van de nieuw te plaatsen kinderen er vanuit gaan dat de gemeenten van tevoren aan het bestuur van de Buitenschool een garantie geven dat zij de kosten, die verband houden met de verzorging van de kinderen, zullen gaan betalen. Volgens ons moet deze kwestie op deze manier worden opgelost, omdat de betreffende gemeen ten bij de procedure van reeds geplaatste kinderen niet direct betrokken zijn geweest. In dat licht is het moeilijk om nu opnieuw contact met de gemeenten op te nemen en alsnog, in afwijking van eerdere me dedelingen, een beroep te doen op hun solidariteit, zoals ook de heer Bijkersma zich heeft uitgedrukt. Wij denken dat wij op grond van de genoemde procedure nul op het rekest krijgen. Het liefst zouden wij len afzien van de procedure en willen volstaan met de afspraken die wij, in overeenstemming met het bestuur van de Buitenschool, met de andere gemeenten hebben gemaakt. Natuurlijk willen wij graag zien hoe de Buitenschool zich verder ontwikkelt. Ook het bestuur van deze school is hiermee intensief bezig. Er is overleg gaande met rijksorganen om te bekijken of er via het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur alsnog een subsidie-titel verkregen kan worden op grond waarvan de Bui- 100 tenschool kan worden aangemerkt als een dagverblijf voor ziekelijke kinderen. Wij weten niet of deze mogelijkheid gehonoreerd zal worden. Het is bekend dat in Overijssel wel een dergelijke voorziening door het rijk als zodanig wordt gesubsidieerd, dus waarom zou dat dan in Friesland niet mogelijk zijn? Daarnaast willen wij, conform de suggestie van mevrouw De Haan, graag nagaan in hoeverre de dienstverlening van de Buitenschool aansluit bij de andere voorzieningen die op het ogenblik in het bui tengewoon onderwijs voorhanden zijn en op een zinvolle manier op elkaar kunnen worden afgestemd, zodat er een zekere samenhang tot stand kan worden gebracht. Voorkomen moet worden dat de Buiten school in een soort concurrentiesfeer gaat functioneren ten opzichte van andere scholen voor buitenge woon onderwijs. Mevrouw De Haan heeft al gewezen op de hele ontwikkeling van de Buitenschool. Was de Buiten school aanvankelijk bedoeld voor met tuberculose geïnfecteerde kinderen, vandaag de dag gaan heel andere categorieën kinderen naar deze school, zoals kinderen met lichamelijke handicaps, kinderen met geestelijke stoornissen en neurotische kinderen als gevolg van allerlei spanningen in het gezin. Het ver zorgingselement van de kinderen is een vrij kostbare zaak. Ik wil de raad er nog op wijzen dat volgens de laatste telling er van de 170 kinderen op de Buitenschool 34 uit buitengemeenten komen en 136 uit de gemeente Leeuwarden. De heer Van der Wal heeft aangegeven ten aanzien van welke punten zijn fractie het niet eens is met de herwaardering. Ik wil graag over het betaald voetbal een opmerking maken, omdat de heer Van der Wal heeft gezegd dat er door de gemeente geen enkele andere reële inkomstenbron voor het betaald voetbal is genoemd. Ik wil de raad er op wijzen dat datgene wat wij als raad enige maanden geleden hebben besloten ten aanzien van het betaald voetbal helemaal past in het beleid dat vanuit de Vereni ging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is geadviseerd. Er is een landelijk contactorgaan van gemeen ten die het betaald voetbal subsidiëren. Deze gemeenten overleggen met elkaar hoe men ten aanzien van het betaald voetbal tot een uniform beleid kan komen. (De heer Van der Wal: Zal de VNG nu de subsidie aan Cambuur betalen?) Dat heeft er niets mee te maken, mijnheer Van der Wal, dat is een domme opmerking. Waar krijgt Cambuur zijn inkomsten vandaan? Wij moeten allemaal bezuinigen en ook Cambuur zal de tering naar de nering moeten zetten. Kort geleden heeft er in de krant gestaan dat er ook op de con tracten van de spelers drastisch zal worden bezuinigd. Welnu, dat is reëel en past ook helemaal in het verlengde van het toekomstperspectief dat Cambuur kent ten aanzien van de subsidiëring door de ge meente. Een ander belangrijk punt is het halen van resultaten binnen het voetbalgebeurenZolang Cambuur in de running is en blijft spelen op het huidige niveau, zal ook het publiek komen, hetgeen een extra inkomstenbron betekent vanwege het hoge bezoekersaantal. Ook de shirtreclame vormt een bepaalde bron van inkomsten. Ik weet niet of men de situatie binnen het Cambuur-stadion kent, maar er is nog ruimte voor extra reclameborden. Men is druk bezig om ook die ruimte in te vullen, hetgeen ook als inkomstenbron van Cambuur kan worden aangemerkt. Last but not least is er nog de Vriendenclub Cambuur die op allerlei manieren de club wil promoten, en die, door telkens weer allerlei activiteiten te organiseren, ervoor wil zorgen dat steeds meer mensen in Leeuwarden worden betrokken bij het be taald voetbal. Kortom, er liggen hier werkelijk reële mogelijkheden voor Cambuur om te zoeken naar een verhouding waarbij de gemeente straks alleen kan volstaan met de subsidie voor de accommodatie, terwijl de exploitatie door Cambuur zelf geregeld kan worden. Wij hebben hoop dat dat een haalbare kaart is in de nabije toekomst. In november 1982 hebben wij een vangnet uitgegooid zo dat niet het ge val mocht zijn De heer Geerts (weth.): Volgens mij bestaat er enige verwarring over het begrip "tweesporenbe leid". De in de nota Herwaardering 1983-1987 genoemde 690.000,-- zou eigenlijk gehaald moeten worden uit een reorganisatie van de Dienst Stadsontwikkeling (DSO). Men kan in dit verband ook spre ken van een efficiency-onderzoek of van een organisatie-onderzoek. Als dat bedrag niet gehaald kan worden uit genoemde reorganisatie, dan is er in het voorstel van het college een veiligheid ingebouwd. Ongeveer de helft van deze taakstelling, 350.000,--, zal dan worden gehaald uit de verlaging van de storting in het Fonds voor stadsvernieuwing, uit de verlaging van het onderhoudsniveau van straten, pleinen, parken en plantsoen en via de doorberekening van de stedebouwkundige kosten in de leges voor bouwvergunningen. Het zojuist genoemde is tweesporenbeleid en het is dus niet zo dat wij dat beleid bebben verlaten, want dat houden wij nog steeds vast en is nog steeds het uitgangspunt. Ik ben verontrust over het feit dat een aantal raadsleden zo gemakkelijk stellingen inneemt over de DSO. Ik heb wat dat betreft nogal wat negatieve klanken gehoord: een dienst die uit zijn voegen is ge- groeid, een dienst met een waterhoofd, een stedebouwkundige afdeling en een bouwkundige afdeling die te groot zijn en dergelijke. Je zult maar bij die dienst of op die afdeling gemotiveerd aan het werk Zlln en dit alles wordt van je gezegd! Het gaat hier om een dienst waar hard wordt gewerkt. Als je uit-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 51