107 stelling overeind blijft. Dot klopt ook met wat mevrouw Visscher heeft gezegd, namelijk dat er geen gaten in de begroting zullen vallen. De taakstelling blijft dus overeind staan, hetgeen betekent dat wij, wanneer wij geen oplossing zouden kunnen vinden, weer in de oude situatie terechtkomen. Wij doen echter een moedige poging om na te gaan of het in de motie gestelde realiseerbaar is. (Mevrouw Bran- denburg-Sjoerdsma: Dan kunnen wij een en ander als nieuw beleid claimen.) (Mevrouw Visscher-Bou- wer: Het besluit valt dan tijdens de volgende begrotingszitting.) De motie wordt overgenomen en de taakstelling blijft overeind. (Mevrouw Visscher-Bouwer: Daar moeten wij naar streven en dan zien wij wel verder.) Het bedrag blijft dus staan in de herwaardering. (Mevrouw Visscher—Bouwer: Ja.) Wethouder Kessler heeft al uiteengezet dat de raad volgend jaar met de herwaardering 1984-1988 wordt geconfronteerd. De raad bindt zich ten aanzien van dit voorstel voor één jaar. Er zijn objecten die structureel automatisch doorlopen, maar er zijn ook objecten waarbij de raad een bepaalde vrijheid heeft als het perspectief en de situatie veranderen. Men noemt dat bijsturen. De raad blijft er natuurlijk altijd vrij in om bij een volgende herwaardering meteen weer bij te sturen. Wij moeten nu echter zeg gen, om geen gat in de begroting te krijgen, dat wij de motie zullen overnemen mits de taakstelling overeind blijft. Gaat de raad hiermee akkoord? (Mevrouw Visscher-Bouwer: Alles wordt gedaan om de 2 jaar schoolzwemmen boven water te krijgen en het college bekijkt een en ander als het kan binnen deze ruimte.) Ik kijk alleen naar de motie. Ik constateer dat de dames Visscher en Brandenburg hiermee akkoord gaan. De motie van de dames Visscher-Bouwer en Brandenburg—Sjoerdsma wordt door het college overge nomen, met dien verstande dat de financi'éle taakstelling van totaal 207.000,onverkort overeind blijft. De Voorzitter: Dan zijn wij nu toe aan de motie van de heer Schagen en mevrouw Vlietstra, waar over wethouder Heere de zienswijze van het college al heeft gegeven. Ook deze motie zal ik nogmaas voorlezen. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 april 1983, behandelende punt lb van de agenda, bijlage 111, besluit dat, wanneer het noodzakelijk is binnen het sociaal-cultureel werk bezuinigingen toe te passen, deze door een afweging van prioriteiten binnen het sociaal-cultureel werk gevonden moeten worden, waarbij de Uitgangs puntennota en de daarin vervatte prioriteiten leidraad dienen te zijn." De heer Heere (weth.): Als wij op een gegeven moment aan een dergelijke bezuiniging toe zouden komen, dan is het college inderdaad met de indieners van de motie van mening dat er prioriteiten ge steld moeten worden. In dit geval zijn wij echter, gelet op de hoogte van het bedrag en het feit dat het voorstel op de B-lijst van de herwaarderingsvoorstellen staat, net voor die grens blijven hangen. Als het straks dus echt bezuinigen wordt en het gaat om grotere bedragen, dan zijn wij niet alleen bereid om prioriteiten te stellen maar - dat zijn wij met de indieners van de motie van mening - die zullen dan ook gesteld moeten worden. De Voorzitter: Het college wil de motie met ingang van volgend jaar aanvaarden, terwijl de heer Schagen wil dat het college de motie reeds met ingang van dit jaar aanvaardt. (De heer Schagen: Wij willen juist met de motie voorkomen dat het daarin gestelde pas in 1984 plaatsvindt. Een en ander wil len wij al met ingang van heden laten plaatsvinden.) Dat is onze bedoeling nu juist niet. (De heer Schagen: Ik heb in mijn motivatie aangegeven dat wij heel goed beseffen dat datgene wat nu op de B- lijst van de herwaarderingsvoorstel len staat, volgend jaar wel eens op de A-lijst van de herwaarderings voorstel len zou kunnen verschijnen en dan vinden wij dat.Ja, maar nu luistert u niet goed, mijn heer Schagen. Ik heb gezegd dat wij bereid zijn om de motie met ingang van volgend jaar te aanvaar den, want dan moeten wij de zaken verder concretiseren. De heer Heere heeft reeds gezegd dat wij het in principe met de indieners van de motie eens zijn. (De heer Schagen: Wethouder Heere heeft daar nog de hoogte van het bedrag aan gekoppeld. Stel dat wij volgend jaar weer een ton zouden moeten bezui nigen in deze sector, dan zal dat op een zelfde wijze gebeuren zoals dat nu met het betreffende voor stel in de B-lijst van de herwaarderingsvoorstel len is gebeurd. (De heer Heere (weth.): Ik heb niet ge koppeld, ik heb alleen gemotiveerd waarom wij het nu zo hebben gedaan.) (Mevrouw Van der Werf Kortom, de motie is overbodig.) (De heer Heere (weth.): Precies.) Dat is een nog betere oplossing, maar zo ver wil ik nu nog niet gaan. Het college zal de motie overnemen met ingang van volgend jaar. Ik constateer dat niemand daar tegen is. 108 De motie van de heer Schagenen mevrouw Vlietstra wordt door het college overgenomen, met dien verstande dat de afweging plaatsvindt vanaf 1984. De Voorzitter: Wij zijn dan nu toe aan de motie van de heer Ten Hoeve en mevrouw Visscher-Bou wer, die ik ook even zal voorlezen. "De raad der gemeente Leeuwarden in vergadering bijeen op 12 april 1983, besluit: - tot het instellen van een monumentenfonds, met als hoofddoelstelling het stimuleren van het monumentenbeleid in de gemeente Leeuwarden; - het fonds voor de restauratie van monumenten in de huidige vorm op te heffen; - de jaarlijkse storting in dit fonds te bepalen op 55.000, - de 6.000,uit het fonds voor restauratie van monumenten in het nieu we fonds te storten; - de 110.000,uit het fonds voor stimulering van monumenten in dit nieuwe fonds te storten; - het college op te dragen de nadere doelstellingen van het fonds aan de raad ter vaststelling voor te leggen (na hierover advies ingewonnen te hebben van de gemeentelijke monumentencommissie)." Wethouder Geerts heeft deze motie wat nader omlijnd, maar de strekking ervan blijft overeind. De wethouder wil niet alleen de studie, maar hij wil daarnaast ook graag het financiële plaatje onder ogen zien. Daarna kan de raad hierover straks in zijn totaliteit een beslissing nemen. (De heer Ten Hoeve: Wij gaan er vanuit dat het geld beschikbaar blijft.) Dat beslist de raad als het plaatje overeind blijft. Ik breng dan nu de motie in stemming met inachtneming van het zojuist door mij gestelde. De motie van de heer Ten Hoeve en mevrouw Visscher-Bouwer wordt met algemene stemmen aange nomen in de navolgende zin: a. het fonds voor de restauratie van monumenten in de huidige vorm wordt opgeheven; b. bij de nadere door het college te formuleren doelstellingen van het nieuwe fonds, tevens inzicht ge ven in de financiële consequenties waarbij de suggesties van de heer Ten Hoeve mede onder ogen worden gezien: doelstelling fonds (decentralisatie monumentenzorg, stimulering restauraties, be schrijven monumenten), de middelen die nodig zijn om deze doelstelling te verwezenlijken. De Voorzitter: Wij zijn nu toe aan de motie die mevrouw De Haan, op het moment dat ik vanmid dag de vergadering wilde sluiten, nog indiende over de Buitenschool. Op de valreep heb ik toen gezegd wat er is gebeurd. Voor de goede orde zal ik de motie eerst nog even voorlezen. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 april 1983, besluit het college op te dragen alsnog de gemeenten, waarvan op dit mo ment kinderen de Buitenschool bezoeken, te verzoeken de bedragen, die het verzorgingsgedeelte betreffen voor deze leerlingen, voor hun rekening te nemen. Het gebeurt vaak dat problemen op verschillende plaatsen worden besproken en dat is ook hier ge beurd. Ondertussen is er een brief uitgegaan naar de gemeenten. Ik zal nu niet datgene herhalen wat ik vanmiddag over deze materie heb gezegd. Wij begrijpen duidelijk de intentie van de motie. Wij stellen ons voor de motie over te nemen en de gemeenten, die kinderen op de Buitenschool hebben, een brief te schrijven waarin wij een klemmend beroep op hen doen om, met ingang van het schooljaar dat begint op 1 september 1984, ook mee te betalen in de kosten van verzorging van de kinderen die reeds op de Bui tenschool zijn. Kan mevrouw De Haan hiermee akkoord gaan? (Mevrouw De Haan—Laagland: Ja, mijn heer de voorzitter.) Met deze kanttekening wordt de motie door het college overgenomen. >e motie van de dames De Haan—Laagland en Brandenburg—Sjoerdsma wordt door het college overge nomen, met dien verstande dat de gemeente Leeuwarden de buitengemeenten verzoekt ook bij dragen in de kosten (van verzorging) voor de schoolgaande kinderen en wel met ingang van het schoolseizoen 1984-1985.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 55