122 121 wel of niet nakomen van contracten zoals het college wellicht veronderstelt. Ik wil daarom een motie indienen, die als volgt luidt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 april 1983, overwegende dat: - opwekking van energie met behulp van kernenergiecentrales niet nodig is voor de energievoorziening van vandaag en morgen; - het grote aantal ongelukken en bijna-rampen met kerncentrales een grote bedreiging vormt voor de mens en zijn leefomgeving; - het nucleaire afval dat uit kerncentrales komt een groot gevaar vormt voor de huidige en toekomstige generaties; - de opwerkingsprodukten die uit de kernenergie-cyclus afkomstig zijn zich uitstekend lenen voor de produktie van kernwapens, constateert dat: - de provincie Friesland 2,7% van de aandelen in de Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland (GKN) bezit; - de gemeente Leeuwarden en de burgers van de gemeente daar via de elek triciteitsrekening aan meebetalen en meedoen; - provinciale staten van Friesland op 30 juni 1982 hebben bepaald dat ge moedsbezwaarden hun 2,7% kunnen storten op een speciaal daarvoor door gedeputeerde staten geblokkeerde rekening, mits bezwaarden aan een aantal door gedeputeerde staten gestelde voorwaarden voldoen, besluit: - de gemeente Leeuwarden als atoomstroomweigeraar aan te melden bij het Frigas; - 2,7% van de gemeentelijke elektriciteitsrekening te storten op de geblok keerde rekening die b. en w. daarvoor hebben ingesteld, met inachtne ming van de voorwaarden die het provinciaal bestuur daaraan stelt." De motie is mede-ondertekend door mevrouw Van der Werf. De heer Bijkersma: Om meer dan een reden kunnen wij ons niet verenigen met dit voorstel. Met datgene wat de heer Siemonsma gezegd heeft over de wijze van discussiëren zoals de heer De Braauw zich dat voorstelt kan ik wel meegaan. Tegen de overwegingen en het besluit die in de motie zijn opge nomen heb ik een aantal bezwaren. In de eerste plaats wordt in de overwegingen van de motie gesteld dat opwekking van energie met behulp van kernenergiecentrales niet nodig is. Ik begrijp niet hoe de heer Siemonsma aan deze stelling komt. Ligt daar een onderzoek aan ten grondslag? Heeft de heer Sie monsma een en ander met zijn fractie onderzocht? Zijn alle "innen en oanen" onderzocht? Het gaat hier om een stelling die wel erg boud is. In de tweede plaats wordt in de overwegingen van de motie gesteld dat het grote aantal ongelukken en bijna-rampen met kerncentrales een grote bedreiging vormt voor de mens en zijn leefomgeving. Ik weet niet over welk groot aantal ongelukken en bijna-rampen de heer Siemonsma spreekt. Volgens mij kan hij geen groot aantal ongelukken noemen zoals hij in de motie suggereert. Een ander bezwaar dat ik tegen de motie heb is het volgende en daarvoor wil ik extra aandacht vragen. Gewetensbezwaar kan nimmer collectief zijn. Een gewetensbezwaar gaat van één persoon uit. Zo'n persoon kan een gewetensbezwaar hebben, maar je kunt als gemeenteraad nooit een collectief be zwaar naar voren brengen want dan spreek je namens de gehele burgerij van Leeuwarden. Op zich is dat al fout. Ik denk ook dat wij daarom juist, als instituut, als gemeentebestuur, als gemeenteraad, niet voldoen aan de voorwaarden van gedeputeerde staten. Ik denk zelfs, wanneer het tot een besluit zal komen, dat dat nimmer goedgekeurd kan worden door gedeputeerde staten op grond van datgene wat ik zojuist gezegd heb, namelijk dat gewetensbezwaar nimmer collectief kan zijn. Volgens mij is er in Ne derland ten aanzien van een collectief gewetensbezwaar geen rechtsingang. Dit is het grootste bezwaar dat ik tegen de door de heer Siemonsma ingediende motie heb en dat is dan ook de reden dat wij daar in ieder geval tegen zullen stemmen. De heer Pruiksma: Nog afgezien van de juridische bezwaren, die wellicht tegen het in de motie voorgestelde zijn aan te voeren, zijn wij, gelet op de overweging dat het naar ons oordeel niet op de weg van de gemeente ligt om dergelijke acties te ontketenen, tegen deze motie. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Wij zijn in deze raadzaal meestal bezig met voorwaardenschep pend beleid of met het nemen van besluiten die de individuele burger niet kan nemen, daar is de ge meenteraad ook voor. Wij zijn van mening dat op dit terrein iedere burger die verontrust is zelf een daad kan stellen. Ik sluit hierbij een beetje aan bij de redenering van de heer Bijkersma over het col lectieve geweten, ledereen die bezwaar heeft tegen het betalen van dit deel van zijn stroomrekening kan daarvoor zelf een oplossing creëren. Mevrouw De Jong: Ik kan het in grote lijnen met de vorige sprekers eens zijn, mijnheer de voorzit ter. Iedere gewetensbezwaarde kan het betreffende deel van zijn elektriciteitsnota zelf op de aparte re kening storten. Ik begrijp eigenlijk niet goed waarom deze motie is ingediend. De heer Buurman: Het ligt niet op de weg van de gemeente om een dergelijk besluit te nemen. Een ieder is vrij om te doen en te laten wat hij wil. Wij leven in een vrij land. Ik zou het principiëler vin den wanneer men zou zeggen dat men geen elektriciteit meer afneemt. Dan is men tenminste conse quent, hetgeen nu eens een keer geen burgerlijke ongehoorzaamheid is. De Voorzitter: Ik breng dan nu de motie in stemming. De motie van de heer Siemonsma en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 33 tegen 4 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.) Paragraaf 7. Beleidssector Reiniging en Brandweer. De Voorzitter: De heer Niemeijer zal spreken over een door PAL in te dienen nota over het verder scheiden van huisafval in Leeuwarden. Ik heb begrepen dat de voor ons liggende nota daarover gaat. De heer Niemeijer: Er is iets gewijzigd, in plaats van een nota over huisvuil, gaat het nu om een notitie daarover. Niettemin probeert de notitie even informatief te zijn als de nota zou zijn geweest. Ik hoop ook dat de notitie zal voldoen aan datgene wat ik direct zal stellen. Met betrekking tot het be leidsplan 1983-1987 hebben wij vragen gesteld omtrent initiatieven die het college bereid zou zijn te nemen om te komen tot verdere scheiding van in te nemen huisafval. Het antwoord dat het college ge geven heeft op die vragen, heeft ons nogal verdriet. Wij vinden het antwoord beperkt, omdat net voor bijgaat aan een aantal concrete problemen dat steeds dreigender op ons afkomt. Als zodanig vinden wij de beantwoording teleurstellend, maar wij hopen dat wij met een aantal argumenten toch op een beter spoor kunnen komen aangaande een stuk beleid waarvoor de betreffende wethouder gisteren en vandaag toch wat meer ruimte gesuggereerd heeft. Wat is er aan de hand? De verspilling in onze tijd, gekenmerkt door een energie-intensieve en arbeidsarme produktie van eenmalige weggooi-artikelen, kan niet altijd voortduren. Een en ander heeft geleid tot een gigantische stroom van afval, die wij op dit moment vrijwel geheel klakkeloos verbranden. Ongeacht de toenemen de schaarste van bepaalde componenten, die in het vuil zitten opgesloten, doen wij die teniet, waarbij het afval bovendien steeds meer verontreinigd wordt door klein chemisch afval dat daarin opgesloten zit. De kosten van verwerking van het afval stijgen nog steeds gigantisch. Kortelings ging de raad akkoord met de aanschaf van een zogenaamde scheidingsinstallatie bij de vuilverbranding om een stuk van de milieuproblematiek, die zich voordoet bij de verbranding van vuil, te bestrijden. Die problematiek is echter nog lang niet opgeheven. Een ander deel van de toenemende vervuilingsproblematiek waarmee wij te maken hebben ligt in de toenemende bodemverontreiniging. Ik heb gelezen dat de rijksoverheid op dit moment 300 miljoen gulden per jaar heeft uitgetrokken voor bodemsanering. Ik heb dat bedrag even vertaald per inwoner. Als men uitgaat van ongeveer 15 miljoen inwoners in Nederland, dan gaat het om een bedrag van 20,per inwoner. Als men een en ander bekijkt voor Leeuwarden, dan gaat het om een bedrag van 1,6 miljoen per jaar. Voorwaar, zou je in eerste instantie zeggen, een enorm stuk nieuw beleid, ware het niet dat het rampzalig oud beleid is van dingen die wij hebben laten zitten en die ons door de vingers zijn geglipt. Wij moeten als gemeente deze problematiek onderkennen en daar een aantal maatregelen voor nemen. Een aantal gemeenten is ons hierin gelukkig voorgegaan, dus het woord "experiment", dat af en toe gevallen is in dezen, is maar beperkt. Er zijn enkele projecten °P gang gebracht, die aantonen dat de oplossing van genoemde problematiek op een aantal onderdelen haalbaar is. Samen met het college wil ik daarvoor in hoofdlijnen de notitie, die wij hebben qemaakt, doornemen. In de PAL-notitie over huisvuil is uitdrukkelijk aangegeven dat er niet alleen ruimte is voor dit ter rein van gemeentelijk beleid, maar dat er ook financiële ruimte is. De beleidsruimte is in eerste insfan-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 62