125 te meer daar dit project aanleiding geeft om te kijken naar het volgende onderdeel dat met deze totale problematiek samenhangt, namelijk het werkgelegenheidsaspect. Door het tinproject te noemen blijkt al duidelijk dat er aan hergebruik van afval positieve werkge legenheidsaspecten zitten. Aan een heleboel terreinen zitten werkgelegenheidsaspecten, zoals bijvoor beeld in de hoogwaardige industrie. Wij staan echter nog maar in de kinderschoenen om dit soort zaken verder te ontwikkelen. Mijn fractie denkt dat wij in de toekomst steeds meer gedwongen zullen worden om het hergebruik van goederen verder te ontwikkelen, gezien het schaarser worden van steeds meer grondstoffen. Wij kunnen daar volgens mij een voorzet op nemen. Voor een aantal grondstoffen speelt die schaarste nog niet zo direct, maar uit milieu-technisch oogpunt is hergebruik daarvan toch aanbeve lenswaardig. Bovendien komt er toch wel een aantal interessante ontwikkelingen wat betreft de werkge legenheid te voorschijn. Ik wil daarbij met name wijzen op diverse schilleboerprojecten - dit is wel een heel ander stuk van de werkgelegenheid - en op arbeid in eigen buurt en in eigen omgeving. Wij con stateren dat veel gemeenten dergelijke projecten als een soort werklozenproject gebruiken, hetgeen be tekent dat werklozen deze arbeid uitvoeren. Wij constateren bovendien dat arbeid arbeid is en dat de arbeid waar het hier om gaat zinvolle arbeid is. In een overgangsfase kan men zeggen om een project op zo'n manier op te starten, maar zinvolle arbeid hoort volgens ons ook betaalbare arbeid te zijn. Wij denken dat een en ander op de lange duur moet en kan leiden tot zinvolle werkgelegenheid en wij zou den graag willen dat wij ons als gemeente nader op deze materie oriënteren. Ik wil nog een ander punt aan de orde stellen, namelijk het gebruik van recyclingproduktenAls je als gemeente ontdekt dat het gebruik van recycl ingprodukten een optie op de toekomst is, iets dat zin vol beleid is - wij worden als samenleving en ook als gemeente steeds meer gedwongen ons in deze rich ting te oriënteren -, dan kunnen wij onmiddellijk daarop ons eigen inkoopbeleid, aankoopbeleid en ge- bruiksbeleid afstemmen. Ik heb al geprobeerd in dit verband een aantal mogelijkheden aan te dragen. Volgens mij zijn er nog veel meer mogelijkheden, maar dit onderdeel zou misschien verder onderzocht kunnen worden. In onze provincie is een firma die plastic recirculeert en vormt tot onder anderen plas tic recyclingpaaltjes die op velerlei manieren toepassing vinden en mijns inziens een goede toepassing kunnen vinden in de waterbouw. Ik wil daarbij ook wijzen op het werkgelegenheidsaspect. Het valt te overwegen of wij daarop als gemeente een positieve optie kunnen nemen. Ik wil er ook nog op wijzen dat wij best wat meer gebruik kunnen maken van recyclingpapier. Helaas is onze PAL-notitie over huis vuil ook niet op recycl ingpapier gedrukt, maar dat is meer een kwestie van tijd geweest. Ik besef dus dat het gebruik van recycl ingpapier niet altijd zal lukken. Als gemeente zou er echter toch wel wat meer van recycl ingpapier gebruik gemaakt kunnen worden. Onze fractie maakt momenteel dankbaar ge bruik van de in onze notitie aangegeven mogelijkheid tot het hergebruik van enveloppen door middel van hergebruiketiketten. Veel van die dure enveloppen - ik geloof dat ze wel een kwartje per stuk kos ten - kan men best vaker dan een keer gebruiken. Er is een aardig etiket in omloop dat je over de be staande adressering plakt en ziedaar, de envelop gaat nog vele keren mee. Dit hergebruik past in het onderdeel van beperking van afval. De plastic paaltjes en het recycl ingpapier passen in het onderdeel met betrekking tot het gebruik van recycl ingproduktenOm het vorenstaande zinvol inhoud te geven besef ik dat wij nog veel moeten doen aan het kenbaar en zichtbaar maken van de problematiek aan de mensen en misschien ook aan ons zelf. Het voorlichtingsbeleid, om het probleem aan te geven, te laten zien wat je werkelijk kunt bereiken en om de mensen te laten zien dat het project werkelijk zinvol is, is verschrikkelijk belangrijk en onmisbaar. Er is in deze raad in eerdere rondes terughoudend gesproken over de bereidheid van mensen om aan experimenten mee te doen. Energiebesparing is iets waar ik een andere keer een verhaal over zal hou den. Ik wil er op wijzen dat veel experimenten die op dit moment uitgevoerd zijn in de publiciteit ko men. Daarbij wordt gemakkelijk verwezen naar het voorbeeld Groningen, waar een bepaald experiment is geweest dat mislukt heet te zijn. In Groningen was een duidelijk experiment gaande, maar daar zat een hiaat in. De mensen moesten hun huisvuil opdelen in diverse componenten en in verschillende zak jes doen die gescheiden werden ingeleverd. Maar het experiment haperde doordat op een bepaald mo ment alle vuil weer op één hoop werd gegooid, omdat de keten nog niet compleet was en er nog geen zinvolle verwerkingsmethode gevonden was voor de gescheiden delen. Dat mensen dan de motivatie ver liezen om met het experiment door te gaan lijkt mij niet vreemd, maar ik bestrijd daarmee dat dergelij ke experimenten als aanwijsbaar voorbeeld worden gebruikt om aan te tonen dat mensen daaraan beperkt of niet zouden willen meedoen. Voorlichtingsbeleid is dus erg belangrijk in dezen, hetgeen wij in het totale beleid moeten inpas sen. Wij zouden wat dat betreft direct al met een stukje voorlichtingsbeleid kunnen beginnenInde PAL-notitie over huisvuil is iets opgenomen over acties in de gemeente Dokkum. Deze gemeente is al langere tijd gericht bezig met het geven van informatie over vragen als: wat is huisvuil, wat is afval, wat is pertinent geen afval, wat kan weer gebruikt worden. Met zo'n voorlichtingsbeleid kan men ei 126 genlijk direct beginnen, omdat voor een aantal zaken hergebruik mogelijk is en de verwerkingsmetho diek daarvan bekend is. Om het voorlichtingsbeleid verder vorm te geven doet mijn fractie op de laatste pagina van de PAL-notitie over huisvuil de suggestie om een informatieve label te maken die de moeite waard is om aan de wand te hangen boven de vuilniszak of waarin je het vuil dan ook deponeert. Op die label wordt een aantal mogelijkheden aangegeven wat men met het afval kan doen: wat kan men met papier doen, wat kan men met glas doen, waar kan men dat heen brengen, wat kan men met kleding, meubelen, oude medicijnen, batterijen en dergelijke doen. Kortom, laten wij een zorgvuldige inventa risatie maken van wat wij in deze gemeente op dit punt kunnen doen. Er blijken dienaangaande steeds meer mogelijkheden te zijn. Ik heb zonet in de krant gelezen dat er in Friesland al ruim 25 jaar een zeer actieve vrijwil I igersgroep is, die zich bezighoudt met de opvang en verwerking van tweedehands goederen. Hier is weer van een andere invalshoek sprake. Er kan dus nog genoeg beleid in deze ge pleegd worden. Vandaar dat wij als fractie behoefte hebben om als gemeente eens een keer de moge lijkheden voor een dergelijk beleid op papier te zetten. Wij hebben daarvoor een motie gemaakt, die als volgt luidt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 11 en 12 april 1983, overwegende dat: - afval in hoeveelheid en verwerking daarvan een groeiend probleem is; - het als zodanig noodzaak is op korte termijn te onderzoeken welke moge lijkheden de gemeente heeft afval te beperken en te hergebruiken, geeft opdracht aan b. en w. tot het op korte termijn samenstellen van een beleidsnotitie over dit onderwerp en de resultaten hiervan voor te leggen aan de raad. De genoemde notitie zal in elk geval de volgende onderwerpen dienen te behandelen: a. probleemstoffen in afval; b. mogelijk gescheiden vuil inzameling en hergebruik; c. werkgelegenheidsaspecten; d. eigen gebruik van recycl ingprodukten; e. voorlichtingsbeleid." De motie is mede-ondertekend door de heer Van der Wal. Het onder punt a in deze motie genoemde sluit aan bij de eerste door mij ingediende motie. Volgens mij kunnen deze moties naast elkaar blijven bestaan. De Voorzitter: Wij gaan eerst koffiedrinken De Voorzitter schorst, om 2110 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.35 uur, de vergadering. Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Eigenlijk vinden wij dat deze materie behandeld moet worden in de Commissie voor de Dienst voor Reiniging en Brandweer. Ik heb van mevrouw De Haan gehoord dat dat al eens is gebeurd en dat er bij de betreffende dienst weinig bezwaren zijn om dit soort zaken eens op papier te zetten. Tot nu toe is daar niets van gekomen. Blijkbaar moet er dus een beetje pressie vanuit de raad op de dienst worden uitgeoefend. Wij willen voorstellen om de twee door de heer Niemeijer ingediende moties in elkaar te schuiven, de eerste motie als zesde punt, punt f, aan de tweede motie toe te voegen en de dekking van 50.000,-- voorlopig weg te laten en eerst maar eens af te wachten wat er uit de notitie van de dienst komt. Wij willen nu reeds zeggen dat wij problemen zien bij het gescheiden ophalen van vuil. De rede nering dat dat 60,-- per ton zou schelen gaat natuurlijk niet op. De vuilverwerkingsinstallatie staat er namelijk en als er een paar honderd ton afval minder wordt aangeboden, dan gaan de kosten van ver werking natuurlijk niet met een paar honderd ton maal 60,— naar beneden. Ik ben het met de heer Niemeijer eens dat dat echter niet altijd een doorslaggevende reden mag zijn. Wij stellen voor om de moties in elkaar te schuiven en voorlopig niet aan de dekking van ƒ50.000,--, die in het beleidsplan is opgenomen voor personeelsuitbreiding bij de brandweer, te ko men, gezien ook de geschiedenis die daaraan vastzit. Die geschiedenis zal de wethouder wellicht dui delijk willen maken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 64