i 133 ken. Bij de afdeling Personeelszaken zijn ook geen klachten binnengekomen over deze situatie. Ik weet niet over welke gegevens sommige raadsleden beschikken, maar wij hebben die gegevens in ieder geval niet. De situatie is slechts in die zin gewijzigd dat een x-aantal werkneemsters hun arbeidstijd hebben zien verkorten, waardoor hun inkomen is verlaagd. Daar tegenover staat echter dat een x-aantal andere werkneemsters weer werk heeft gekregen voor ca 13 uur per week. Ik ben geneigd op dit moment vol te houden wat ik ook in de afdelingsvergadering heb gezegd. Pri mair hebben wij als raad gekozen voor privatisering van dit geheel. Wanneer men van mening is dat een en ander teruggeschroefd moet worden, dan moet er rekening mee worden gehouden dat dit vrij vergaan de financiële consequenties heeft. De Voorzitter: Ik wil nog graag één kanttekening maken. Er zijn maar twee mogelijkheden: de mensen in eigen dienst aanstellen, zoals dat vroeger was, of het werk uitbesteden. De heer De Vries heeftal in de afdelingsvergadering gezegd en de heer Jansma heeft het zonet herhaald: er is een col lectieve arbeidsovereenkomst met alle consequenties vandien. Bovendien is het zo dat er al veel meer werk wordt uitbesteed, denk maar aan de uitzendkrachten. Ook wat betreft de bouw staan wij zelf vaak verbaasd van de bedragen waarvoor op dit moment werken worden aangenomen. Hoe dat kan en op wel ke wijze men dat doet, daar hoeven wij niet in te duikenZo is het ook in dit gevalAls raad kunt u wel zeggen dat de mensen weer in eigen dienst moeten worden aangenomen. Daarin bent u natuurlijk vrij, maar het heeft wel vergaande consequenties. Zoals de heer Jansma zojuist ook al heeft gezegd, wij voeren geen a-sociaal beleid, want dat zou betekenen dat onze collectieve arbeidsovereenkomst werkers zich bevinden in de sfeer van een a-sociaal beleid. Dat kan toch niet! Wij kunnen niet aan de ene kant het werk uitbesteden en ons aan de andere kant gaan bemoeien met de arbeidsvoorwaarden tus sen werkgevers en werknemers. Het is niet zinvol om daarnaar een onderzoek in te stellen; ik stel het nu even scherp. De beide wethouders hebben zich alleen georiënteerd om precies te weten wat er ge beurt. De keuze is echter principieelDe keuze is dan ook aan de raad, die kan zeggen dat het anders moet en dat de mensen in eigen dienst moeten worden genomen. Wij kunnen er wel een mooi verhaal omheen draaien, maar zo is de werkelijke situatie. De heer Siemonsma: Er wordt gedaan alsof het hier puur zou gaan om het sociaal beleid tussen een schoonmaakbedrijf en de schoonmaaksters. Ik denk dat u de motie dan nog eens even goed moet lezen. Ook in mijn betoog heb ik al gezegd dat ik niet zie hoe de kwaliteit van de dienstverlening overeind kan blijven bij een bezuiniging van 40%. De wethouder zegt dat de banen gedeeld zijn, maar die ba nen zijn al in een eerder stadium gedeeld. Wat ik middels een schrijven van betrokkenen nu heb verno men is dat van die gedeelde baan, waarin dus twee mensen werkten, één schoonmaakster er uit is. Als gevolg daarvan moet de overblijvende schoonmaakster 40% meer presteren om de kwaliteit van de dienstverlening overeind te houden. Ik zou wel eens willen weten waar u op baseert dat de kwaliteit van de dienstverlening overeind is gebleven, want als ik merk dat in ieder geval op één school de helft van het schoonmaakpersoneel is verdwenen, dan is daar naar mijn gevoel geen aanleiding meer toe. De voorzitter zegt dat er wel meer dingen worden uitbesteed en dat wij niet de sociale voorwaarden kunnen bepalen tussen werkgevers en werknemers. Dat is ook helemaal niet de bedoeling; er kunnen echter wel randvoorwaarden worden gesteld. Als u een of ander bouwobject uitbesteedt, gaat u ook niet de precie- se details regelen. Er is dan een bestek en er is keuze uit aannemers. Er kan dan inderdaad worden ge kozen voor de meest scherpe calculatie. Het verschil tussen de situatie waar het nu om gaat en de situa tie in de bouw, waarbij op het ogenblik voor bijzonder scherpe prijzen wordt aangenomen, is dat in de bouw op vermogen wordt ingeteerd. In het onderhavige geval wordt ingeteerd op het inkomen van schoonmaaksters in crisistijden. Naar mijn idee is een en ander niet met elkaar te vergelijken en ook niet te accepteren. Een en ander staat ook in geen verhouding meer met de uitgangspunten, zoals die in het collegeprogram staan verwoord. Ik vraag mij af waarom ze dan in het collegeprogram staan. Ik praat over het beleid van de gemeente en privatisering is beleid van de gemeente. Ik vraag een onderzoek in te stellen naar de gevolgen van uitbesteding wat betreft de kwaliteit van de dienstverlening en de arbeidsvoorwaarden van het personeel. Dat zijn de gevolgen van privatisering en dat is gemeentebeleid. Daarom hebben enkele sprekers ook niet gelijk, ze zijn niet ingegaan op de kwestie waar het hier om gaat. Ik neem niet aan dat ze privatisering buiten het gemeentelijk beleid willen plaatsen. (Mevrouw Willemsma—de Jong: Het is hier even schoon als vroeger, dus dan is er vroe ger kennelijk voor de helft gewerkt!) Ik ben niet onder de indruk van de besparing die de heer De Vries noemt. Naast de verdienste die het schoonmaakbedrijf er hoogstwaarschijnlijk aan heeft overgehouden, is een bijzonder kwetsbare groep in onze samenleving uitgebuit, zoals de heer Janssen ook al heeft opgemerkt. Als raad dienen wij in zicht te hebben in de gevolgen van privatisering. De tijden zijn moeilijk, dat is herhaalde malen ge- 134 zegd. Er zullen meer voorstellen voor privatisering volgen. Door zo'n onderzoek moeten wij zicht krij gen op de besteksvoorwaarden waaronder wij eventueel dingen willen privatiseren. Maar laat niet puur en alleen efficiency en een gemeentelijke begroting de doorslag geven. Er wordt niet eens ingegaan op mijn vraag zo'n onderzoek in te stellen. Wilt u de waarheid en de gevolgen dan niet onder ogen zien? Omdat wij erg graag willen dat het onderzoek er komt, is het misschien beter de motie in twee ge deelten in stemming te brengen. Over de andere genoemde zaken moeten wij dan later maar eens pra ten. Voor bewogen mensen die naastenliefde of solidariteit in het vaandel hebben, is instemming wat betreft het verrichten van een onderzoek toch niet te veel gevraagd. Mevrouw De Jong: Ik wil alleen een stemverklaring afleggen. Ik heb het commentaar van het colle ge afgewacht en dat is voor mij reden om tegen de motie te stemmen. De heer Janssen: Er is gezegd dat werkgevers en werknemers maar moesten trachten tot een betere cao te komen. Dat is getracht, men was het met werkgevers en werknemers vrijwel eens dat de regel aangaande de verlaging van 10% uit de cao gehaald zou worden. Toen is men, onder druk van het rijks- inkoopbureau, gezwicht. De werkgevers zijn onder druk gezet, want zij hebben er ook belang bij dat er één uurloon geldt binnen hun bedrijfstak. Ze zitten er zelf ook mee in moeilijkheden. Wij zullen dus niets aan de cao kunnen doen. Wij hebben echter een verkeerd besluit genomen door die mensen uit de gemeentelijke dienst weg te halen. Toen ze in gemeentelijke dienst of in overheidsdienst waren, waren ze meer beschermd dan in deze bedrijfstak het geval is en dat betreur ik. Ik betreur dat wij dat besluit hebben genomen en ik zou graag zien dat het besluit werd teruggedrukt. (De Voorzitter: Dat is principi eel Wethouder De Vries heeft gezegd dat het ons een half miljoen scheelt. Ik vind dat jammer, maar ik vind wel dat hiermee wordt aangegeven dat dit half miljoen over de ruggen van die mensen is gehaald. Zo is in feite de situatie. Wij hebben als gemeente een half miljoen verdiend aan de vrouwen die ge dwongen zijn om bij te verdienen en dat is iets wat ik erg jammer vind. Het blijkt dat niet de gehele raad dat met mij eens is. Er is gesproken over het ziekteverzuim. De heer Jansma heeft gezegd dat hem niet is gebleken dat er een hoog ziekteverzuim is en dat de bedrijfsvereniging wel ingrijpt als dat wel het geval is. De men sen hebben echter niet eens de kans om tot een hoog ziekteverzuim te komen, want als iemand regelma tig enkele dagen of voor langere tijd ziek is, wordt hij er zo uitgezwiept, als niet passende binnen het bedrijf. U kent misschien de mentaliteit in die wereld niet, maar ik weet donders goed wat er wat dat betreft gebeurt, want ik beweeg mij regelmatig tussen mannen wiens vrouwen dit werk doen. De wet houders hebben een gesprek gehad met een van de directeuren van het schoonmaakbedrijf, maar ze had den ook een gesprek met de vakbeweging aan moeten vragen. De vakbeweging is namelijk op het vinke- touw gesprongen. Door de groep Vrouwen en arbeid is onder leiding van de vakbeweging een zwartboek opgesteld; het is een rood boekje, maar als zwartboek bedoeld. De vakbeweging heeft zelfs een brief naar de provincie geschreven, waarin men wijst op de slechte voorwaarden waarmee men bij het schoon maakbedrijf werkt. Tevens heeft men een brief gezonden aan de politieke partijen in provinciaal ver band. Hieruit blijkt dat er ook van de zijde van de vakbeweging klachten zijn en ik zou graag zien dat de wethouders ook eens met deze mensen spraken. Ik zal trachten een van de mensen van de Industrie bond, die zich hiermee heeft beziggehouden, op het spoor te zetten en vragen of hij een afspraak met de wethouders aanvraagt. Ik vind namelijk dat ook onze wethouders misleid zijn door de directeur van het schoonmaakbedrijf. De Voorzitter: Voordat wethouder De Vries het woord neemt, zou ik graag nog enkele dingen wil len zeggen. De heer Siemonsma reageert erg bewogen en de heer Janssen haakt in op zijn betoog. Om elk misverstand te voorkomen wil ik met nadruk stellen dat, als de meerderheid van de raad van mening is dat er anders gehandeld moet worden, de consequenties daarvan moeten worden aanvaard. Wat dit betreft heeft de heer Jansma zojuist precies de spijker op de kop geslagen. U moet dan de dingen niet verdoezelen met onderzoeken - sorry dat ik even wat scherp word -, u moet dan gewoon de consequen ties aanvaardenAls dit soort werk wordt uitbesteed, dan zijn de voorwaarden waaronder men werkt aanmerkelijk ongunstiger dan wanneer men in gemeentedienst werkt, zoals in het verleden het geval was. Zo is de feitelijke situatie. Als wij uit een oogpunt van bezuiniging moeten besluiten tot uitbeste ding, dan kunnen wij er alleen maar op toezien dat de gebouwen die men schoon moet maken ook inder daad correct worden schoongemaakt. Dat contract sluiten wij af met degene die het werk aanneemt. Als wij dat besluit hebben genomen - ik begrijp volkomen dat u een en ander emotioneel benadert -, dan is bet een kwestie tussen werkgever en werknemer en niet meer van de gemeente. De raad kan natuurlijk van mening zijn dat de mensen meer moeten verdienen en onder gunstiger arbeidsvoorwaarden moeten werken

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 68