141 vrouw Van der Werf: Dat is het enige wat ik toen van u wilde horen.) Dat begrijp ik dan nu ook. Ik merk daarbij overigens wel op - de heer Boelens heeft daarop gewezen - dat het niet alleen een behoef te is om te zeggen dat de raad de nota voor het eind van dit jaar krijgt en daarbij zonodig te zeggen "op zo kort mogelijke termijn". Ik heb ook toegelicht waarom ik dat gezegd heb. Wij zitten met een onderbezetting bij het bureau Cultuur en daarin is nog niet voorzien. Van de notitie als erfenis van de voormalige Culturele Raad heeft de raad inmiddels kennis kunnen nemen. De heer Timmermans is daarop ingegaan. Ik merk uit de reacties dat men die notitie als basis voor een gesprek een voldoende moge lijkheid acht. Ik vind dat verheugend, want het bespaart ons een heleboel schrijfwerk. Er moet natuur lijk wel een zekere actualisering plaatsvinden, want sindsdien zijn er natuurlijk wel ontwikkelingen ge weest, waarbij ik bijvoorbeeld denk aan het Frysk Orkest, aan datgene wat momenteel rond Tryater speelt en aan de suggesties vanuit de raad over de Beeldende Kunstenaarsregeling en alles wat daarmee samenhangt. Er is dus nog wel het een en ander te doen, maar dat zal dan ook gedaan worden. Ik wil nog een opmerking maken over de tekst van de motie. In de considerans wordt gesproken over een gemeentelijk cultureel beleidsplan, terwijl in het besluit van de motie gesproken wordt over "de cultuurnota". Ik zou graag willen weten of een en ander geVnterpreteerd mag worden als een nota Kunstbeleid, want zo heet het stuk waarover wij al eérder hebben gesproken. Ik denk dat deze bewoor ding wat dichter komt bij datgene wat men bedoelt. Met inachtneming van die nuance wil ik overigens graag akkoord gaan met wat in de motie staat. De Voorzitter: Gaan mevrouw Van der Werf en de heer Timmermans ermee akkoord dat in de door hun ingediende motie de woorden "de cultuurnota" worden gewijzigd in "een nota Kunstbeleid"? Ik constateer dat zij daarmee akkoord gaan. Ik breng dan nu de gewijzigde motie in stemming. De motie van mevrouw Van der Werf en de heer Timmermans wordt aangenomen met 36 tegen 1 stem men. (Tegen de motie stemt de fractie van GPV/RPF/SGP.) De Voorzitter: Dan rest ons nog de motie over rijksweg 9. Mevrouw Brandenburg— Sjoerdsma: De problematiek waar het hier om gaat is bij iedereen wel duide lijk. Ik volsta dan ook met het voorlezen van de motie die door de overige fractievoorzitters mee is on dertekend. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 april 1983, constaterende dat het tracégedeelte van rijksweg 9 tussen Dronrijp en Mid- lum in de afbouwfase verkeert en zeer binnenkort als autosnelweg in gebruik kan worden genomen, overwegende dat: - de regering bij herhaling heeft toegezegd direct aansluitend bij genoemd tracégedeelte het resterende deel van rijksweg 9, gelegen tussen Midi urn en Kop Afsluitdijk, eveneens tot autosnelweg te zullen reconstrueren; - voor uitvoering van het bovengenoemde voornemen geen belemmeringen van onder andere planologische aard aanwezig zijn, dringt er met de meest mogelijke klem bij regering, volksvertegenwoordiging en provinciaal bestuur op aan dat de gedane toezeggingen onverkort gestand worden gedaan, opdat Noord-Friesland en in het bijzonder de hoofdstad Leeuwarden in ieder geval via één verbinding met het rijkswegennet (auto snelweg) bereikbaar zijn; dat dit laatste zeer urgent is onder meer ter invul ling van de toegezegde groeipoolfunctie, voorts van oordeel zijnde dat, om ieder misverstand te voorkomen, het on aanvaardbaar is dat vorengenoemde toezegging teniet wordt gedaan ter eventuele realisering van andere werken." De heer Niemeijer: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Wij hebben enige aarzelingen gehad voordat wij met deze motie akkoord konden gaan. Wij hebben namelijk bepaalde prioriteiten die niet genoemd worden in de motie. Bij onze fractie ligt duidelijk de voorkeur bij de verbetering van het openbaar vervoer, waarbij te denken valt aan de ZuiderzeespoorlijnAls het tracégedeelte van rijksweg 9 er nog niet had gelegen, hadden wij ook tegen dat gedeelte de nodige bedenkingen. Het feit echter dat de regering toezeggingen heeft gedaan - de motie refereert daaraan en vermeldt dat de toezeggin gen moeten worden nagekomen - is voor ons het doorslaggevende punt om de motie te steunen. 142 De Voorzitter: Gelet op hetgeen ik heb kunnen zeggen in de beantwoording naar aanleiding van de door de raad gemaakte opmerkingen, zal men begrijpen dat het college geen moeite met de motie heeft. Wij vinden het erg belangrijk dat de raad hierover een uitspraak doet. Ik breng dan nu de motie in stemming. De motie van mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma en de overige fractievoorzitters wordt met algemene stemmen aangenomen. De Voorzitter: Wij zullen de motie zo snel mogelijk naar de aangegeven instanties sturen. Punt 1d. De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen van het beleidsplan 1983-1987. De heer Bijkersma: Mijn fractie heeft reeds argumenten naar voren gebracht waarom wij tegen de afbouw van de subsidies aan Cambuur en aan het Frysk Orkest zijn. Bij de vaststelling van het beleids plan 1983-1987 en van de gemeentebegroting 1983 en van de begrotingen van de takken van dienst 1983 willen wij geacht worden te hebben gestemd tegen die afbouw. Gisteren heb ik dat tijdens de algemene beschouwingen reeds gezegd. (De Voorzitter: Ik neem aan dat u niet tegen het beleidsplan bent, mijn heer Bijkersma.) Wij zijn tegen de begroting van onderwijs en bovendien tegen de begroting van cultuur voor wat betreft de afbouw van de subsidie aan het Frysk Orkest en tegen de begroting van sport en re creatie voor wat betreft de afbouw van de subsidie aan Cambuur. Wij zijn ook tegen datgene wat in het beleidsplan staat over de afbouw van de subsidies aan het Frysk Orkest en Cambuur. (De Voorzitter: Ik stel nu het beleidsplan aan de orde.) Ik wil graag opgenomen zien dat wij voor het korten zijn op de randvoorzieningen van het onderwijs en tegen de afbouw van de subsidies aan het Frysk Orkest en Cam buur, voor zover dat verwoord is in het beleidsplan. (De Voorzitter: Ik vind het erg boeiend om te con stateren dat de VVD-fractie niet tegen een sluitende begroting is.) Wij hebben immers een dekking aangegeven via de onderwijssector. (De Voorzitter: Wij gaan daarover niet verder discussiëren, mijn heer Bijkersma. Het is aan de VVD-fractie om dat standpunt in te nemen. Ik heb alleen een conclusie getrokken. Mevrouw Van der WerfOnze fractie stemt tegen het beleidsplan en tegen de begrotingen genoemd onder punt le van de agenda, omdat belangrijke voorstellen van ons zijn afgewezen. (De Voorzitter: U stemt nu tegen het beleidsplan, want de begrotingen zijn nog niet aan de orde.) Wij stemmen tegen het gehele beleidsplan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w., met inachtneming van de door de raad aangenomen moties en de door het college gedane toezeggingen en met aantekening dat de PAL- fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd, terwijl de VVD-fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen de door de heer Bijkersma genoemde onderdelen. Punt le. De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen van de gemeentebegroting 1983 en van de begrotingen van de takken van dienst 1983 (inclusief een aantal wijzigingsbesluiten). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w., met inachtneming van de wijzi gingsbesluiten en met aantekening dat de PAL-fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd, terwijl de WD-fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen de door de heer Bijkersma ge-' noemde onderdelen. Punt 2 (bijlage nr. 134). De Voorzitter: Dit punt luidt: Wijzigingen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van de en van dienst voor het dienstjaar 1983 inzake routine-investeringen, investeringen waartoe de raad feeds in eerdere vergaderingen in 1983 heeft besloten en herwaardering 1983.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 72