6 kennen en aldus de handelwijze van het college niet te volgen, tenzij er op vragen van mevrouw Jon- gedijk geantwoord wordt dat er een andere oplossing is gevonden. De wethouder zal straks wel een re actie willen geven in hoeverre wij dat verzoek hard kunnen maken en of dat nog nodig is. De heer Dubbelboer: Wij zijn eigenlijk bezig met een discussie over twee zaken. Aan de ene kant hebben wij het over het bouwen van een MKD, dat gelieerd is aan de Buitenschool, en aan de andere kant hebben wij het over een brief van het wijkcomité Achter de Hoven-Vegelin over het functioneren van het project- en contactgroepsysteem. De wethouder heeft in de Commissie voor de Ruimtelijke Or dening gezegd dat wij bij de evaluatie over het project- en contactgroepsysteem genoemd feit eventueel als voorbeeld mogen gebruiken. Ik heb die woorden gehoord en zal daar graag op terugkomen. Ik wil ook nog een opmerking maken over het wel of niet realiseren van een MKD. De Buitenschool heeft voor dat doel een stuk grond aangekocht. De 15 m-lijn wordt inderdaad een stukje overschreden, maar wij hebben de beslissing genomen om dat stukje grond te verkopen met de bestemming die daaraan is gekoppeld. Wij moeten achter die beslissing blijven staan en wij moeten de Buitenschool de gelegen heid geven het MKD te realiseren. Mijn fractie heeft dan ook geen problemen met het door b. en w. voorgestelde antwoord. Mevrouw De Jong: Ik ben het niet eens met het advies zoals dat in de raadsbrief is weergegeven. Het MKD kan naar mijn mening 25 meter in westelijke richting verschuiven, zoals ook door de wijk is voorgesteld. Voor de tweede keer is er sprake van een overschrijding van de 15 m-lijn. Ik ben van me ning dat de afspraken die met de wijk gemaakt zijn gestand moeten worden gedaan. In de raadsbrief staat dat de contactgroep ook betrokken is geweest bij de besprekingen en bij het overleg. In de verga dering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heeft de wijk duidelijk naar voren gebracht dat van een overleg, waarbij zij betrokken zou zijn geweest, geen sprake was. Ik begrijp dan ook niet goed waarom dat zo in de raadsbrief is weergegeven. Ik kan mij indenken dat er op een gegeven moment een afwegen van belangen moet plaatsvinden, maar ik vind dat een wijk daarbij niet altijd het onderspit kan en mag delven en zeker niet als er op geen enkele wijze inspraak is geweest. In de raadsbrief staat verder dat deze wijk ruim overladen is met openbaar groen. Welnu, mijnheer de voorzitter, ik wil toch even aanstippen dat deze wijk heel dicht bebouwd is en dat het misschien wel een van de dichtst bebouwde wijken van Leeuwarden is. Ik ben het dan ook zeker niet eens met die zin snede in de raadsbrief. Ik hoop dat er inmiddels een oplossing is gevonden waarbij de wijk is betrokken en waarmee de wijk ook vrede kan hebben. Is dat niet het geval dan stem ik tegen dit voorstel. De heer Geerts (weth.): Dit is een zaak die al wat langer speelt en zich bovendien in twee etappes heeft afgespeeld, namelijk in de eerste plaats ten aanzien van het gebouw voor de wat oudere kinderen die bij de Buitenschool horen en in de tweede plaats ten aanzien van het MKD. Het MKD is een voor ziening die betaald wordt uit AWBZ-gelden. In het MKD zullen ongeveer 60 patiënten worden opgeno men, terwijl er van een veertigtal hoogwaardige arbeidsplaatsen sprake is. Het overleg met de wijk heeft volgens enkele raadsleden niet goed gefunctioneerd. Dat moet ik te genspreken, want er is wel degelijk contact geweest tussen de gemeente en de contactgroep. De zaak is meerdere malen besproken in het overleg tussen de project- en contactgroep. Er is ook overleg geweest tussen het MKD en de wijk. Alleen het resultaat daarvan is niet zodanig dat de wijk daarmee genoegen neemt. Aan de andere kant heeft het college een afweging moeten plegen ten aanzien van de belangen om te kunnen bouwen voor de Buitenschool en het MKD. Daar tegenover staan de gesprekken die in het verleden met de wijk zijn gevoerd over de hoeveelheid groen, waarvan het rijk, bij de beoordeling van het ISR-plan Achter de Hoven, heeft gezegd dat de hoeveelheid geld, die is opgenomen voor de aan koop van groen, te groot is. Er was daarvoor een bedrag van 750.000,opgenomen, maar er is een bedrag van 550.000,toegekend. Het rijk heeft zelfs gesuggereerd om in dit gebied woningbouw te plegen, maar die suggestie heeft de gemeente niet overgenomen. De heer Van der Wal heeft gezegd dat de vorige wethouder Ruimtelijke Ordening ook met deze zaak bezig is geweest en zelfs toezeggingen gedaan heeft waar het college misschien niet eens van af weet. Ook die woorden moet ik tegenspreken. Niet alleen de vorige wethouder Ruimtelijke Ordening heeft zich met deze zaak beziggehouden, maar ook, zelfs vrij intensief, de vorige wethouder Volksge zondheid vanwege de medische aspecten die daaraan verbonden zijn. Deze aangelegenheid is afgewo gen en besproken in de Adviescommissie Stadsvernieuwing. Uit de stukken blijkt dat een en ander om streeks juni is besproken. Het verslag van die vergadering beeft, zoals met alle verslagen van vergade ringen over deze zaak is gebeurd, ter inzage gelegen voor de raadsleden. Op basis daarvan heeft het 7 college een besluit genomen en heeft het advies van Adviescommissie Stadsvernieuwing overgenomen. Ik spreek dus tegen dat hier sprake zou zijn van een eenmansactie van een vorige wethouder. Er is hier na drukkelijk sprake geweest van een collegebesluit. Het college kan zo'n besluit nemen, want hier moest een procedure op grond van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening gevolgd worden. Er gold al een voorbereidingsbesluit dat, zoals de raad weet, ook een zaak van het college is. Er speelde echter nog iets anders, namelijk een grondverkoop. Deze grondverkoop vond voor een deel rechtstreeks plaats aan de Buitenschool en voor een deel door een derde. Het voorstel van die ver koop is in de raad behandeld, waarbij ook de grenzen zijn aangegeven. Wat dat betreft had de raad kunnen weten wat er aan de hand was, ware het niet - dat geef ik heel nadrukkelijk toe - dat dat feit niet in die context naar voren is gebracht. Waarom niet? Toen deze aankoop in de Commissie voor het Grondbedrijf aan de orde was heb ik daar niet over gesproken omdat, men mag het geloven of niet, ik mij er niet van bewust was dat hier nog een conflicterende situatie aan de gang was. Ik wist wel dat er vrij lang over deze kwestie gepraat was en dat men niet erg veel plezier beleefde aan de beslissing die het college genomen had, maar ik dacht dat de zaak van de baan was. Daarop volgde het besluit zoals dat in de Commissie voor het Grondbedrijf en in de raad aan de orde is geweest. Ik wil de heer Pruiksma de toezegging doen, want ik ben het wat dat betreft met hem eens, dat, als er zich conflicterende be langen voordoen die annex zijn met een aankoop, dan die achtergronden even worden toegelicht in de Commissie voor het Grondbedrijf. Ik heb zonet geprobeerd toe te lichten waarom dat in dit geval niet is gebeurd. Er is gezegd dat het overleg niet goed gefunctioneerd heeft. Uit dit geval blijkt dat de communica tie tussen mensen niet al te gemakkelijk is en dat er dienaangaande wel eens wat misverstanden kunnen ontstaan. Ik vind dit echter geen bewijs voor het feit dat in dit geval het project- en contactgroepsys teem niet goed gewerkt zou hebben, want ik denk dat het daar weinig mee te maken heeft. Het overleg, waar de Buitenschool en de wijk bij betrokken zijn geweest, waar men ook gezamenlijk bij betrokken is geweest en waarin ook gezamenlijke gesprekken hebben plaatsgevonden, is gevoerd. Men kan datgene wat ik zojuist heb gezegd niet als bewijs aanvoeren voor het niet werken van het project- en contact groepsysteem. Maar daarover kunnen wij, zoals meerdere sprekers al hebben gezegd, misschien later nog wel eens discussiëren Dan wil ik nu nog een opmerking maken over het voorstel van de wijk om het MKD in westelijke richting te verschuiven - mevrouw De Jong heeft het dienaangaande over 25 meter, maar volgens mij is die afstand kleiner -, met het motief dat daar een stukje grond ligt dat toch niet gebruikt wordt. In de vergadering van afgelopen maandag van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening kon ik een desbe treffende vraag niet goed beantwoorden, omdat ik niet precies wist hoe dat stuk grond er bij ligt. Ik heb daarover contact opgenomen met de Buitenschool en van die zijde is heel nadrukkelijk naar voren ge bracht dat dit stuk grond gebruikt wordt als speelplaats - er is ook een zandbak - en dat het om wat ruige grond gaat. Het stukje grond wordt heel intensief gebruikt door de kinderen van de Buitenschool tussen de schooluren. Het zou een groot gemis zijn voor de Buitenschool wanneer dit stukje grond zou verdwij nen, maar dat zou wel de consequentie zijn van het voorstel dat onder andere door mevrouw De Jong is gedaan. Overigens is dat ook een achterhaalde zaak, want ik heb al gezegd dat er een procedure op grond van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening is gestart, die inmiddels bij gedeputeerde staten ligt. De grondaankopen zijn ook al geregeld overeenkomstig de grenzen die nu getrokken zijn. Als de raad uit zou spreken dat het allemaal heel anders had gemoeten, dan zal dat toch wel moeilijk worden, want de raad heeft al besluiten genomen die als consequenties gezien kunnen worden van de verdeling die nu gemaakt is. Dan wil ik nu nog ingaan op het overleg met de wijk waar mevrouw Jongedijk over heeft gesproken. Afgelopen woensdag heb ik een heel intensief gesprek gehad met vertegenwoordigers van de wijk. Het was een heel open gesprek. Wij hebben met elkaar van gedachten gewisseld en feiten op een rijtje ge zet. De heer Van der Wal heeft gezegd dat het hier om een erg ingewikkelde zaak gaat en heeft het gehad over kaartjes met verschillende kleuren, over vergaderingen op bepaalde data en wat daar gezegd is. Kortom, een hele geschiedenis. Wij hebben een en ander gereconstrueerd en wij hebben in een ple zierige verstandhouding met elkaar gesproken. Aan het eind van het gesprek heb ik gevraagd of ik na mens de wijk mocht zeggen dat men, omdat deze oplossing hier nu ligt en ik uitgelegd heb waarom dat zo is, begrip had voor mijn standpunt. Zo is het nadrukkelijk gezegd. Ik hoop dat een en ander een voldoende antwoord is op de vraag van mevrouw Jongedijk. Mevrouw Jongedijk—Welles: De wethouder is op bijna alles ingegaan. Hij heeft echter geen ant woord gegeven op onze suggestie om het overblijvende gedeelte van het kaatsveld eventueel voor de wijk beschikbaar te stellen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 4