12
Persoonlijk zou ik daaraan nog het volgende willen toevoegen. De burgemeester en de gemeentese
cretaris vormen in het gemeentelijk gebeuren over het algemeen een continue factor. Het zijn twee
functionarissen die in hun werk nauw op elkaar zijn aangewezen. Zij vervullen ook de functies die, als
gevolg van de ontwikkelingen in deze tijd, scherper in de belangstelling zijn komen te staan. Ver
scheen nog niet zo lang geleden een publicatie "Burgemeesters wegen hun ambt" - een titel die voor
zichzelf spreekt -, daarvoor was reeds een discussienota uitgebracht met de titel "Rondom de gemeente
secretaris", waarin met name de taak en de plaats van de gemeentesecretaris aan uitgebreide beschou
wingen werden onderworpen. In beide rapporten zijn vele goede gedachten neergeschreven over de ta
ken en de functies van deze functionarissen; weinig of niets staat daarin te lezen dat kan waarborgen
dat tussen hen de zo noodzakelijke goede samenwerking zal bestaan. Terecht misschien ook wel. Die is
immers sterk afhankelijk van de betrokken personen zelf. Dan komen zaken aan de orde als de bereid
heid elkaar over en weer te informeren en te begrijpen, rekening te willen houden met eikaars persoon
lijkheden, met eikaars sterke en minder sterke kwaliteiten, indien nodig tijd voor elkaar te hebben voor
een goed gesprek.
Daarbij heb ik u leren kennen als de man, die wel van doorpakken hield, doch niet tot elke prijs
en zeker ook met begrip voor persoonlijke omstandigheden. Ik ben u dankbaar voor uw inbreng bij de
leiding van de secretarie. Ik dank u voor het vele en goede overleg dat wij met elkaar hebben gehad en
ook voor het door u aan mij geschonken vertrouwen.
Tot slot wend ik mij tot u, mevrouw Brandsma. De omstandigheden zullen ongetwijfeld hebben mee
gebracht dat u uw eigen plannen regelmatig hebt moeten herzien en aanpassen. Uw taak speelde zich
daarbij vaak af op de achtergrond. Bekend is uw belangstelling voor het werk van uw man op zijn post.
Bekend is ook uw belangstelling voor de personeelsleden, die u door de functie van uw man leerde ken
nen. Ook aan u daarvoor mijn welgemeende dank.
Burgemeester en mevrouw Brandsma, het ga u beiden in alle opzichten goed! (Applaus)
De Voorzitter: De secretaris heeft mij dikwijls geholpen en mij gered uit bijzonder moeilijke situa
ties. U kunt zich er geen voorstelling van maken hoe hij dat ook nu heeft gedaan. Als ik meteen had
moeten reageren nadat wethouder De Vries had gesproken, had ik het gewoonweg niet gekund. Ik ben
een Fries, schijnbaar soms sterk, strak, maar bijzonder emotioneel. Ik heb even heel diep adem kunnen
halen en ben weer in staat u toch toe te spreken.
Ik wil twee dingen zeggen die buiten deze vergadering staan. Ten eerste de wijze waarop u als
raad mij maandagavond heeft verrast. Ik was mij dat nauwelijks bewust en heb ook maar wat lachend
gereageerd, want u overviel mij. Dat doet u niet zo vaak, maar toen toch wel. Thuis komende, door
denkende en ziende wat u voor mij had gedaan, wil ik u daarvoor mijn grote erkentelijkheid uitspreken.
Het album amicorum, waarvoor de raadsleden Ten Hoeve en Janssen zoveel werk hebben gedaan, stel ik
bijzonder op prijs. Het krijgt een ereplaats in mijn boekenkast. Al die beelden en foto's uit de afgelo
pen 16 jaar vind ik geweldig. Ik wil dat graag in deze raad nog eens, nu niet lachend, maar heel wel
gemeend zeggen. Hetzelfde geldt voor de gouden dasspeld die u mij hebt gegeven. Daarvoor ben ik u
bijzonder erkentelijk en ik hoop hem dikwijls te dragen.
Ik ga niet meer uitvoerig in op datgene wat tegen mij is gezegd. Ik ben u daarvoor dankbaar. Me
vrouw Brandenburg heeft een schets gegeven van wat er in de afgelopen jaren is gebeurd. Zij heeft mij
daarbij ook herhaaldelijk ten tonele gevoerd. Zij heeft mij niet alleen geprezen, zij heeft ook mijn
zwakke kanten laten doorschemeren en hier en daar naar voren gebracht. Ik waardeer dat bijzonder. Ik
heb namelijk een hekel aan zoetsappige verhalen als iemand weggaat of voorgoed verdwijnt van de
aardbodem; de leden van het college weten dat. Ik stel het erg op prijs dat duidelijk wordt gezegd waar
het op staat. U hebt dat gedaan, mevrouw Brandenburg, maar toch klonk in uw verhaal een redelijk stuk
waardering door. Dank u wel.
Wethouder De Vries, nauwelijks een echte Fries, een halve, maar toch zo'n geweldig gevoelsmens
bij al zijn optreden. Ik ken hem al lang en ik werk al zo lang met hem samen. Ik ben hem bijzonder er
kentelijk voor de woorden die hij tot mij heeft gesproken.
Ik wil ook de secretaris dankzeggen voor datgene wat hij tegen mij heeft gezegd en voor de vrien
delijke woorden die hij daarbij heeft gebruikt. Ik heb gisteravond in een samenkomst met de huidige en
de oud-wethouders - het was voor mij bijzonder boeiend om nog één keer de "ploeg" bij elkaar te heb
ben - duidelijk gezegd hoe ik over de secretaris denk. Een ieder die dat wil weten kan het aan de wet
houders vragen, dan hoef ik het niet te herhalen, maar ik heb hem niet ongunstig beoordeeld.
Ik moet u zeggen dat ik onder de indruk ben gekomen - ik zeg dit naar aanleiding van de woorden
van de secretaris - van de wijze waarop ik de afgelopen dagen afscheid heb kunnen en mogen nemen
van het secretariepersoneel, van wie ik maar zo weinig persoonlijk ken. Men kwam in groten getale bij
mijn vrouw en mij en ik ben dankbaar voor de wijze waarop men ons is tegemoet getreden. Ik had dat
niet gedacht, omdat ik weet hoe ver ik helaas van de meesten af moet staan.
13
Dat zelfde is mij gisteren gebeurd, toen ik afscheid heb genomen van het politiecorps. U weet dat
de politie niet mijn vrolijkste onderdeel is geweest, maar daar ga ik nu niet dieper op in. Ik verzeker u
dat ik mij gisteren tijdens dat afscheid ook bijna niet goed heb kunnen houden. Ik had dat niet verwacht
na alle problemen die zich hebben voorgedaan.
En dan tot slot.deze onderscheiding. U kunt niet veel voor mij verborgen houden. Dat komt om
dat ik zoveel goede medewerkers hier heb, die mij voldoende influisteren. Als u poogde iets voor mij
verborgen te houden.ach, mijn linkerbuurman met nog een aantal mensen waren zodanige schakels
voor mij dat het haast onmogelijk was dat ik het niet kwam te weten. Maar dit ben ik echt niet te weten
gekomen. Ik weet dat er een besluit is van de raad. Ik weet ook dat je echt grote verdiensten moet heb
ben, wil je de penning in brons of eventueel zilver in Leeuwarden krijgen, want ik heb hem een aantal
keren mogen uitreiken. Samen met Ten Brug - ik vind het fijn dat hij op de tribune zit; ik heb zo lang
met hem samengewerkt - heb ik wel eens een besluit genomen over het uitreiken van de erepenning in
brons. B. en w. mogen namelijk die penning uitreiken. Dat geldt niet voor deze gouden penning, dat
moet de raad doen. Dames en heren, weest u er van verzekerd dat ik het enorm op prijs stel deze onder
scheiding te ontvangen. Ik weet dat deze penning voor het eerst in Leeuwarden wordt uitgereikt; ik had
hem daardoor ook nog nooit gezien. Ik ben er bijzonder blij mee, vooral omdat ik daardoor voel dat
mijn vrouw en ik het vertrouwen hebben gekregen, waarover ik sprak in de laatste zin van mijn toe
spraak. Ik ben u hiervoor bijzonder erkentelijk.
Het ga goed met de gemeente Leeuwarden, het ga u vooral ook persoonlijk en uw naasten bijzonder
goed in het verdere leven. U kunt ervan verzekerd zijn dat ik met veel genoegen aan u terug zal den
ken. Ik zal mij er niet meer mee bemoeien, maar ik volg u zeer zorgvuldig. Ik sluit voor de laatste keer
de vergadering. Dank u wel. (Applaus)
De Voorzitter sluit, om 12.30 uur, de buitengewone raadsvergadering.