22 op te nemen. Dat voorstel lijkt een formeel puntje, maar het houdt wel in dat bij een overschrijding de taakstelling omhoog gaat. Een en ander lijkt mij een goede rem op de interne kosten van de DSO. Als men in de verslagen van de MZC leest dat men één dag vergadert over één onderwerp met weet ik hoe veel personen om de tafel, dan kan ik mij voorstellen dat die kosten uit de hand lopen. Wij hebben dan ook nog eens een stuurgroep van 19 personen. De kosten daarvan dienen ook te worden betaald uit de interne kosten van de DSO. De wethouder heeft het door mij genoemde bedrag van 1,2 miljoen gulden erkend. Hij stelt daarbij dat het niet automatisch inhoudt dat dat bedrag ook binnen de ruimtelijke ordening-sector gevonden moet worden. Dat ben ik met hem eens, maar als het enigszins mogelijk is moet dat wel. Een en ander heeft invloed op de taakstelling voor een reorganisatie bij de DSO. Een taakstelling van ruim twee mil joen gulden in plaats van de zeven ton die nu formeel wordt voorgesteld. Als ik de wethouder goed in terpreteer dan acht hij het bedrag van twee miljoen gulden ook reëler dan die zeven ton. Wat dat be treft zijn wij het aardig eens. In eerste instantie heb ik ook een paar woorden gewijd aan de directie van de DSO en aan de ver antwoordelijkheid van b. en w. over het veel te laat onderkennen van het aflopen van de groei-ontwik- keling en het daarop aanpassen van de gemeentelijke huishouding, in dit geval de DSO-huishouding. Ik heb dat een ernstige tekortkoming genoemd. De wethouder heeft daarop niet gereageerd en wie zwijgt stemt toe. Dat constateer ik hierbij, maar de wethouder heeft in tweede instantie nog de kans om mijn woorden eventueel te bestrijden. Mevrouw De Jong: In eerste instantie heb ik gezegd dat mijn partij akkoord gaat met het krediet, er vanuit gaande dat het maximaal haalbare rendement uit het onderzoek wordt gehaald en dat er een effi ciënte DSO uitrolt. Voor ons is het een normale zaak en een noodzaak dat de raad nauw bij het onder zoek wordt betrokken om de vinger aan de pols te houden. Nu heeft de wethouder de toezegging gedaan dat de Commissie voor het Grondbedrijf nauw bij het onderzoek zal worden betrokken. Daarmee wijst hij eigenlijk de door de PAL-fractie ingediende motie af. Wat de toezegging van de wethouder betreft breekt mij toch nog even de affaire met betrekking tot de verbouw van Amicitia op. Ik meen mij te her inneren dat er destijds een toezegging is gedaan dat er ook bij die verbouw een commissie heel nauw zou worden betrokken, met alle overschrijdingen van dien. Bij een dergelijk onderzoek en het resultaat wat mijn partij voor ogen staat, vinden wij de instelling van een door de PAL-fractie voorgestelde be stuurlijke begeleidingscommissie meer dan gerechtvaardigd. Ik zal die motie dan ook van harte onder steunen De heer Geerts (weth.): Ik heb ten aanzien van de vraag of er bij de taakverdeling tussen de afde ling ROV en de DSO ook taakverschuivingen kunnen plaatsvinden, steeds gesproken over overlappingen, over werk dat eventueel dubbel zou gebeuren. Als men een uitspraak doet dat iets niet moet gebeuren bij de DSO dan zal dat ergens anders moeten gebeuren als het tenminste om werk gaat dat sowieso moet gebeuren. Het ligt dan voor de hand dat de afdeling ROV die taak zal invullen. Het omgekeerde kan natuurlijk ook. Wat dat betreft zal hieronder ook de taakverschuiving kunnen vallen. Ten aanzien van het bedrag voor de interne kosten van de DSO pleit de heer Van der Wal ervoor om een post p.m. op te nemen. (De heer Van der Wal:-Het gaat daarbij om de overschrijding van de in terne kosten.) B. en w. hebben gezegd dat zij het krediet niet willen overschrijden en dat wij dat in de hand moeten houden. Wij stellen een krediet vast van 350.000,— en met dat bedrag moet men het doen. Wij moeten zodanig efficiënt vergaderen dat alle vergaderingen die gepland zijn voor het ge noemde krediet gerealiseerd kunnen worden. Als men een post p.m. opneemt, dan is er zeker niet spra ke van een rem, want een en ander komt bij de taakstelling en dan gaan wij nog veel verder. Het is een erg verstandig besluit om te zeggen dat wij het met het bedrag van 350.000, moeten doen en dal de grens bij dat bedrag ligt. De wijze waarop de heer Van der Wal over de MZC praat getuigt volgens mij niet van veel waar dering voor de mogelijkheden die men bij een modern personeelsbeleid geschapen heeft om mensen over hun situatie in te laten spreken. Maar goed, ik laat datgene wat hij gezegd heeft graag voor zijn eigen rekening. De kwestie van de gedwongen ontslagen is inderdaad een groot probleem. Als men zegt dat het ta kenpakket moet verminderen - in dat geval zal er personeel teveel zijn -, maar dat er geen gedwongen ontslagen mogen vallen wat gebeurt er dan? Dat is een probleem en men kan dan misschien denken aan verschuivingen binnen de gemeentelijke dienst. Wij zullen daar attent op zijn, maar ik denk dat wij wat dat betreft niet te grote illusies moeten hebben. De mogelijkheden dienaangaande zijn nogal be perkt. Maar als er mogelijkheden zijn zullen wij er alert op zijn om die in te vullen. Wat betreft het punt van de Commissie voor het Grondbedrijf heb ik eigenlijk weinig toe te voegen aan hetgeen ik in eerste instantie gezegd heb. Ik wil toch nog een keer opmerken dat de Commissie voor het Grondbedrijf opereert als een adviescommissie aan b. en w. Dat b. en w. zeer nadrukkelijk betrok ken zijn bij dit organisatie-onderzoek is natuurlijk terecht, wantb. en w. zijn in het gemeentel ijk be stel aangewezen als beleidsvoorbereiders. Zij laten zich daarbij adviseren door commissies. Er is geen sprake van dat wij niet goed naar de adviezen van de commissies zouden luisteren, want als dat zou ge beuren lopen wij de kans op het laatste moment, als er al een heleboel werk gedaan is, teruggefloten te worden. Als wij zeggen dat wij de commissie serieus willen horen, dan bedoelen wij daarmee dat wij graag naar de adviezen van de commissie willen luisteren en daar graag op willen reageren. Wij nemen die adviezen serieus. Dit is ook de normale gang van zaken binnen de gemeente. De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie van de heer Van der Wal in stemming en daarna het voor stel van het college. De motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 31 tegen 5 stem men. (Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PAL en D'66.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-frac tie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd en met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punten 25 te.m. 28 (bijlagen nrs. 188, 165, 175 en 177). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 29 (bijlage nr. 173). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Wijziging Algemeen Ambtenarenreglement en Uitkeringsveror dening. Mevrouw Vlietstra: Ik wil het alleen hebben over het eerste gedeelte van de raadsbrief dat handelt over de overwerkvergoeding voor deeltijdwerkers. Met de overige in de raadsbrief gedane voorstellen kunnen wij instemmen. Wat betreft het deel van de raadsbrief dat handelt over de overwerkvergoeding voor deeltijdwerkers is het overgrote deel van onze fractie het niet eens met de opvatting van het college om deeltijdwerkers eerst aanspraak te geven op overwerkvergoeding wanneer de arbeidsduur van een volledige betrekking wordt overschreden. Ons inziens - "ons" is in dit geval het overgrote deel van de fractie - is het prin cipieel onjuist om deeltijdwerkers anders te behandelen dan mensen die een volledige betrekking van 40 uren hebben. Al het werk dat door ambtenaren wordt verricht op andere dan voor hen vastgestelde werk tijden dient ons inziens te worden aangemerkt als overwerk en als zodanig te worden vergoed. Artikel C3 van het Ambtenarenreglement is daar overigens heel duidelijk over. Het is niet terecht om mensen die in deeltijd werken, of het nu gaat om 16 of om 35 uur, op dit punt afwijkend te behandelen. Een college dat ernst wil maken met het actief bevorderen van deeltijdarbeid - dit college heeft meerdere malen gezegd dat men dat wil - moet er naar ons idee tegelijkertijd naar streven om ongerechtvaardigde rechtspositionele verschillen tussen deeltijdwerkers en mensen die een volledige betrekking van 40 uur hebben op te heffen. Het college moet dan niet met voorstellen komen die ongelijkheid in stand houden of in dit geval zelfs vergroten. Het argument van het college dat het de goede verhoudingen zou verstoren wanneer deeltijdwerkers een overwerkvergoeding zouden ontvangen voor uren waarover hun collega's met een volledige betrek king het normale uurloon ontvangen, doet ons op zijn zachtst gezegd vreemd aan. Het is toch logisch dat je voor je normale werk het normale uurloon ontvangt? Volgens ons worden de goede verhoudingen meer verstoort door werknemers, in dit geval deeltijdwerkers, op een principieel andere wijze te behan delen. Het argument van het college gaat ten onrechte uit van het beschermen van de mensen die een volledige betrekking hebben. Als het inderdaad zo is dat mensen met een volledige betrekking het ge voel hebben tekort te worden gedaan dan zullen zij ons inziens daaraan moeten wennen. Ik wil nog een enkele opmerking maken over mogelijke consequenties van dit voorstel. Wanneer datgene wat het college wil doorgaat dan wordt het voordeliger om overwerk te laten verrichten door deeltijdwerkers dan door mensen met een volledige betrekking. Wij nemen aan dat dat niet de bedoeling is. Bovendien kunnen er verschillen ontstaan tussen deeltijdwerkers onderling. Een deeltijdwerker die 's

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 12