A van twee leden van de gemeenteraad opgetrokken dient te worden tot ten minste vier leden. Ik heb een en ander ook bepleit in de vergadering van de Commissie voor de Dienst voor het Marktwezen en de Frieslandhal, omdat het hier een commissie betreft met beheersbevoegdheden. Bovendien heeft de Com missie voor het beheer van de Evenementenhal en de Ijshal te maken met een begroting van enkele mil joenen guldens. Om deze redenen ben ik van mening dat daar vanuit de gemeenteraad een zwaarder ge wicht tegen aan moet worden gegooid. Ik zal dan ook de motie van de PvdA-fractie van harte onder steunen De heer Buurman: Ik wil een enkele opmerking maken over de Verordening, regelende de samen stelling, de taak en de werkwijze van de Commissie voor het beheer van de Evenementenhal en de Ijs hal. In artikel 4, lid 2, sub d, staat dat aan de commissie worden toegekend de aan b. en w„ toeko mende bevoegdheden met betrekking tot het overige beheer van de Evenementenhal en de Ijshal, mits wordt gebleven binnen de ramingen op de door de raad vastgestelde en door gedeputeerde staten goed gekeurde begroting. Ik wil wat dit punt betreft verwijzen naar hetgeen ik de vorige keer gezegd heb, maar ik wil er toch wel de nadruk op leggen dat men de vinger aan de pols houdt en dat wij geen over schrijdingen krijgen die wij de afgelopen jaren gewend zijn geweest. Wat betreft de motie die door de VVD-fractie is ingediend wil ik opmerken dat ik vind dat de heer Bijkersma geen losse flodders afschiet. Ik vind dat hij procedureel aardig in de roos schiet en ik zal zijn motie dan ook ondersteunen. De Voorzitter: Ik wil er nog even op wijzen dat er een fout zit in het besluit, nr. 7853, over de vaststelling van de Verordening, regelende de samenstelling, de taak en de werkwijze van de Commissie voor het beheer van de Evenementenhal en de Ijshal. In deze verordening staat in artikel 4, lid 2, sub b, het woord "ontwerp-tekening", dat moet zijn "ontwerp-rekening" Ik wil aan het adres van de heer Bijkersma nog een opmerking maken over de procedure. De heer Van der Wal heeft gezegd dat de heer Bijkersma wat dit punt betreft formeel gelijk heeft. Toen de on langs afgetreden voorzitter van onze raad vorig jaar op de procedure is ingegaan, konden wij ook inder daad een situatie als deze daaronder rekenen, hoewel het op dat moment ging om een herbeoordeling van de totale commissie- en radenstructuur. In die context heeft de toenmalige voorzitter van de raad gezegd dat een en ander natuurlijk ten principale wordt voorgelegd aan de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden. Het gaat hier om een incidentele wijziging. Er is spoed bij de zaak en er is haast geboden vanwege het inspelen op de planning voor de Ijshal en wat daarmee annex is. De medewerkers van deze dienst hebben er recht op om zo snel mogelijk te weten dat hun voorstellen en dergelijke be stuurlijk worden ondersteund. Daarom wil ik de raad met klem vragen om deze zaak vanavond af te han delen en eventueel dit raadsvoorstel aan de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden ter toetsing voor te leggen om te bekijken of er elementen in zitten die strijdig zijn met onze commissiestructuur. Op zich zelf zien wij die elementen er niet in zitten. De heer Miedema (weth.): De heer Bijkersma heeft een aantal opmerkingen gemaakt waarop de voorzitter ook al even heeft gereageerd. Op een gegeven moment stelt de heer Bijkersma dat er donder dagavond a.s. een vergadering gepland was van de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden waar in dit agendapunt besproken had kunnen worden. Die vergadering gaat echter niet door. Ik wil niet ont kennen dat dat agendapunt besproken had kunnen worden, maar het was wel te laat geweest. Te laat in die zin dat wij erg graag deze zaak voor de vakantie van de raad rond willen hebben. Bij de behandeling op 25 april 1983 van het voorstel over de exploitatie van de Ijshal heeft de raad ideeën aangedragen over de opbouw van de nu aan de orde zijnde commissies. In deze voorlaatste ver gadering van de raad voor de vakantie kunnen wij het raamwerk van de commissies vaststellen en kunnen wij de benoeming van de daarin zitting hebbende leden regelen, want wij moeten, willen wij functio neren, in september klaar zijn. Er wordt veel voorbereidend werk gedaan en het college en ook de be treffende directie hebben er veel behoefte aan om het werk dat door de commissie die daarvoor benoemd is te laten checken. Dat zou niet lukken als wij de door de heer Bijkersma genoemde procedure zouden volgen In aanmerking nemende dat deze materie een aantal malen in de raad en in de Commissie voor de Dienst voor het Marktwezen en de Frieslandhal besproken is geweest, meent het college dat dat een voldoende zorgvuldige afweging is om dit voorstel te doen. Wat dat betreft sluit ik mij volledig aan bij de woorden van de voorzitter dat de opmerkingen die gemaakt zijn over de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden meer sloegen op doorlichting en herijking van de commissie- en radenstructuur, een vierjaarlijkse procedure. Dat kan ook moeilijk anders, want het is nog maar een enkele maal voorgeko men dat wij een wijziging van ons commissiestelsel binnen die vierjaarlijkse cyclus hebben gehad. In dat kader menen wij dat dit een verantwdorde procedure is. 27 De heer Meijerhof heeft een motie ingediend, die het belangrijkste onderdeel geworden is van de besprekingen. De meeste sprekers hebben goed- dan wel afkeurend op deze motie gereageerd. Ook ik wil een aantal opmerkingen maken over de samenstelling van de Commissie voor het beheer van de Eve nementenhal en de IJshal. Ik heb begrepen dat de raad akkoord gaat met de instelling van de Commissie voor de Dienst voor het Marktwezen en de Frieslandhal (nieuwe stijl). De overwegingen van het college om te komen met het voorstel betreffende de samenstelling van de Commissie voor het beheer van de Evenementenhal en de Ijshal zijn de volgende. Om een adequaat en slagvaardig beleid te kunnen voeren in een dergelijk bedrijf waar dagelijks beslissingen genomen moeten worden - die beslissingen hoeven niet door de commissie genomen te worden, maar ze moeten wel geno men worden - lijkt ons een niet te grote commissie van veel belang. Ik geef toe dat de term "een niet te grote commissie" voor veel discussie vatbaar is. Wij vinden het ook erg belangrijk dat er een goed con tact is met de ijssportorganisaties in het kader van de IJshal. In de onderhandelingen die de laatste maanden zijn gevoerd is dat ook een heel duidelijk punt van bespreking geweest. Het feit dat er voor een goed functioneren van de Evenementenhal en de IJshal een goed contact tussen de gemeente en de gebruikers, waaronder ik ook versta het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties, nodig is heeft het college tot deze opstelling gebracht. Gelet op deze punten en in aanmerking nemende de toch erg beperkte bevoegdheden die aan de betreffende commissie zijn toegedacht, blijft het college van mening dat het voorliggende voorstel een weloverwogen voorstel is. Ik wil de raad ook zeggen dat het hier niet om een unicum gaat. Er is gezegd dat hier belangrijke zaken aan de orde zijn en dat er een "zware" commissie moet worden ingesteld waarin een duidelijke meerderheid aan raadsleden zitting heeft. Ik wil wat dit punt betreft even het feit in herinnering roepen dat in de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie vier raadsleden zitting hebben en acht niet-raadsledenOok de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie is een commissie met beheersbevoegdheden, die erg belangrijke be slissingen neemt en die de hele sportsector, waaronder de sporthallen, sportvelden en dergelijke, be heert. In die commissie is, gezien in de ogen van de raad, het aantal raadsleden/niet-raadsleden nog veel ongunstiger. Ik heb altijd gemeend dat de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie voor treffelijk functioneert. Gezien de vele contacten met het bedrijfsleven en het feit dat wij daar ook veel belang bij heb ben, zijn wij van mening dat de voorgestelde verhoudingen in de Commissie voor het beheer van de Evenementenhal en de IJshal alleszins reëel zijn. Ik geef toe dat men, naar aanleiding van een opmer king van de heer Pruiksma, het aanpassen van een verordening op het punt van het voorleggen van za ken aan b. en w. nog verder kan toespitsen. Maar als men de verordening erg goed leest - ik moet er van uitgaan dat de commissieleden en de raadsleden dat erg goed hebben gedaan - dan beperken de za ken waar de beheerscommissie, die nu ingesteld gaat worden, definitieve beslissingen over kan nemen zich tot voornamelijk de verhuur van reclameborden in de hal. Praktisch alle andere zaken worden voorgelegd aan b. en w. of aan de raad. Dat zo zijnde blijft het college van mening dat het voorge stelde patroon een goed patroon is. Ons voorstel zullen wij dan ook handhaven. De heer Pruiksma heeft gezegd dat hij een slagvaardig optreden zal toejuichen. Wij onderschrijven die opmerking, waarmee ik niet wil suggereren dat een commissie waarin meer raadsleden zitting hebben niet slagvaardig zou kunnen optreden. De overwegingen die geleid hebben tot het door ons voorgestelde aantal raadsleden heb ik al genoemd. Ik ben volgens mij voldoende ingegaan op de door de heer Bijkersma gemaakte opmerkingen. De heer Van der Wal heeft naar aanleiding van de woorden van de heer Bijkersma een aantal op merkingen gemaakt. Ik kan die opmerkingen in grote trekken onderlijnen. Mevrouw De Jong heeft gezegd dat er wat.betreft de Commissie voor het beheer van de Evenemen tenhal en de IJshal vanuit de raad een zwaarder gewicht tegenaan gegooid moet worden. Volgens mij bedoelt zij dat figuurlijk, maar het college begrijpt wel wat de bedoeling van die opmerking is. De heer Buurman wijst er nogmaals met nadruk op dat wat betreft het beheer van de Evenementenhal en de IJshal binnen de begroting dient te worden gebleven. Wij hebben goede nota van zijn woorden genomen. Als wij de in de begroting opgenomen gelden gaan overschrijden, dan zullen er extra kredie ten gevraagd moeten worden die door de raad gevoteerd moeten worden. Maar, mijnheer Buurman, ik ga akkoord met uw opmerking. De heer Pruiksma heeft nog een opmerking gemaakt over het compenseren van de tekorten tussen de Evenementenhal en de IJshal. Het is niet de bedoeling dat wij dat gaan doen. Voor een tussentijds overzicht is het namelijk erg belangrijk dat men weet wat waar gebeurt en hoe de stand van zaken is. De Voorzitter: Ik denk dat de aard van de procedure op dit moment vraagt dat wij eerst kijken wat er moet gebeuren met de motie van de heer Bijkersma. (De heer Bijkersma: Ik wil graag eerst op uw woorden reageren, mijnheer de voorzitter, want uw antwoord en het antwoord van de heer Miedema be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 14