30
De heer Van der Wal: Ik kan mij, wat de argumenten over twee of vier raadsleden in de commissie
betreft, geheel aansluiten bij de woorden van de heer Meijerhof. Ook kan ik mij aansluiten bij zijn re
actie op de woorden van de heer Pruiksma. Ik denk dat de heer Pruiksma ook in tweede instantie zijn
ui tl eg vermogen wat overschat. Tegen de heer Bijkersma heb ik gezegd dat hij formeel wel gelijk heeft,
maar dat de zorgvuldigheid in dit geval wel in acht is genomen. Daarom zullen wij de motie van de
heer Meijerhof ook ondersteunen.
Wij bagatelliseren de taak van deze commissie lang niet zo erg als de wethouder dat naar mijn
smaak ten onrechte doet. Wij weten en hebben ook ervaren wat voor enorme financiële risico's hiermee
annex zijn.
De zorgvuldigheid is er wel geweest, hoewel het voorstel niet in de betreffende commissie aan de
orde is geweest. Ik weet eerlijk gezegd ook niet wat een commissie, nu een en ander zich al heeft af
gespeeld, nog een keer over zou moeten doen. In het vervolg moeten dergelijke puntjes wel via de juis
te procedure worden gespeeld, maar ik heb begrepen dat dat ook zal gebeuren. Ik zie niet in waarom
wij dit punt nu moeten uitstellen om het nog een keer in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenhe
den aan de orde te stellen. Dit punt wordt trouwens achteraf nog een keer getoetst en het college heeft
voor een volgende keer beterschap beloofd. Dan zal het goed worden gedaan, formeel dus. Wij zullen
voor de motie van de heer Meijerhof stemmen.
Mevrouw De Jong: De motie van de VVD gaat over een procedurekwestie. De heer Bijkersma heeft
wat dat betreft formeel gelijk, maar ik wil er wel aan toevoegen dat dit voorstel uit-en-te-na in de
raad is bediscussieerd. Wat mij betreft is deze behandeling voldoende.
Ik heb de wethouder horen zeggen dat de taak van de commissie zich eigenlijk beperkt tot de ver
huur van reclameborden in de hal. Ik vraag mij af waarom wij hier dan zo uitgebreid over de samenstel
ling van een commissie zitten te praten. De wethouder laat vervolgens weten dat de commissie, ondanks
het feit dat haar taak zich eigenlijk beperkt tot de verhuur van genoemde reclameborden, toch wel een
adequaat en slagvaardig beleid moet voeren. Tegelijkertijd laat hij horen dat de commissie daarom niet te
groot moet zijn. Ik ben het er wel mee eens dat een commissie niet te groot moet zijn, maar ik zie met
de beste wil van de wereld niet in dat twee commissieleden extra de adequaatheid en de slagvaardigheid
van beleid in een commissie zouden verhinderen of daardoor een blokkade zouden opwerpen. De wet
houder zegt ook dat een goed contact met de ijssportniensen belangrijk is. Ja, dat is natuurlijk belang
rijk, maar volgens mij is het ook heel belangrijk dat de mensen uit de ijssportwereld een goed contact
hebben met de gemeente Leeuwarden en dat het hun er ook alles aan gelegen moet zijn dat Leeuwarden
alle risico's neemt om voor de ijssportwereld een ijsvloer te behouden. Wij nemen namelijk nogal wat
risico's op ons, mijnheer de voorzitter, en ik vind dat wij best een vinger in de pap mogen hebben wat
betreft de hele begroting. Ik heb overwegingen en argumenten gehoord, maar ik kan mij niet aan de in
druk onttrekken dat hier bepaalde eisen op tafel zijn gelegd vanuit de ijssportwereld. Wat er vanuit de
ijssportwereld precies is gezegd weet ik natuurlijk niet. Misschien zijn er bepaalde toezeggingen ge
daan, maar ook dat weet ik niet. Ik wil er nogmaals de nadruk op leggen dat niet alleen de inbreng
vanuit de ijssportwereld voor ons belangrijk is. Wij hebben er even veel belang bij en misschien zelfs
nog een groter belang, gezien de enorme financi'éle risico's die wij dragen. Van die kant mag men de
zaak ook wel eens bekijken.
Ik heb horen zeggen dat er natuurlijk niets beslist kan worden in de commissie, maar dat er terug
gekoppeld wordt naar de raad. Er wordt vaak teruggekoppeld naar de raad, maar wij kennen inmiddels
het ach en wee. Achteraf blijkt dat bij een terugschakelen naar de raad inmiddels het voorstel al is ge
maakt of de begroting al rond is met alle blunders van dien. Wij praten hier niet alleen over een ijshal,
wij praten hier ook over een evenementenhal. Wij hebben hier een enorme investering gedaan als ge
meente Leeuwarden. Ik ben van mening dat wij wat dat betreft wel heel nauw de vinger aan de pols
moeten houden vanuit de raad, omdat in feite alle burgers hiermee te maken hebben, ook als er stroppen
komen.
Ondanks het feit dat de taak van de commissie is beperkt tot het verhuren van reclameborden in de
hal, ben ik toch van mening dat er vier raadsleden in de commissie zitting moeten hebben. Ik zal de
door de heer Meijerhof ingediende motie dan ook graag ondersteunen.
De heer Miedema (weth.): De heer Meijerhof heeft gezegd dat de sportvloeren binnen deze commis
sie geen aandacht krijgen. Bij de betreffende instelling hebben wij afgesproken dat het contact via de
directeur zal lopen. Die zaak is dus afgedaan. (De heer Meijerhof: Ik heb niet gezegd dat die sport
vloeren geen aandacht krijgen in deze commissie. Ik heb alleen gezegd dat men zich nog een veel gro
tere commissie kan voorstellen, maar aan die kant wil ik niet knabbelen.) De heer Meijerhof heeft ge
vraagd of het college misschien iets achter de kiezen houdt. Mevrouw De Jong is daarop doorgegaan en
31
suggereert of er misschien toezeggingen zijn gedaan. (Mevrouw De Jong: Ik heb gezegd dat ik die in
druk heb.) Beide opmerkingen zijn per se niet waar. Wij kunnen frank en vrij een voorstel doen en de
raad kan frank en vrij een beslissing nemen, zo ligt de zaak.
De heer Bijkersma heeft gezegd dat wij naar meer zorgvuldigheid toe moeten en hij twijfelt aan de
zorgvuldigheid bij de instelling van deze commissie. Het voorstel is nu tweemaal in de raad aan de orde
geweest. Iedere fractie heeft de volle vrijheid en alle mogelijkheden om haar zegje te doen. De opmer
kingen die gemaakt zijn in de eerste raadsvergadering over dit voorstel zijn voor een groot deel door het
college overgenomen. Daarna is het voorstel behandeld in de Commissie voor de Dienst voor het Markt
wezen en de Frieslandhal. Gezien het grote belang dat wij hebben bij een spoedig functioneren menen
wij dat de zorgvuldigheid die in acht is genomen voldoende is. Ik denk echter dat wij niet helemaal bij
elkaar zullen komen, nou dat zij dan zo. De raad kent mijn mening over deze kwestie.
De heer Van der Wal zegt - mevrouw De Jong gaat daarop door - dat ik bagatelliseer wanneer ik
spreek over alleen de verhuur van reclameborden in de hal. Ik heb gezegd dat wat de beheerscommissie
betreft verhuur van reclameborden bijna de enige taak van die commissie is. Essentiële zaken moeten om
advies aan b. en w. of aan de raad worden voorgelegd. Deze commissie is echter wel belangrijk, dat
wil ik niet bestrijden. Er moeten veel adviezen en begrotingen worden opgesteld en er moet een beleid
worden gevoerd. De essentiële zaken moeten worden voorgelegd aan b. en w. of aan de raad, want
daar ligt de laatste testcase. Omdat dat zo is menen wij dat naast de voorzitter van de commissie, die
momenteel ook deel uitmaakt van de raad, een aantal van twee raadsleden voldoende is. De raad heeft
een eigen verantwoordelijkheid in dezen. Wij blijven bij ons voorstel.
De heer Bijkersma: De voorzitter heeft het over "incidenteel" gehad en heeft gezegd dat de veran
dering van commissies maar incidenteel zou gebeuren.
De Voorzitter: Toen ik zonet begonnen ben met de beantwoording heb ik gezegd dat ik het gevoel
heb dat de heer Bijkersma formeel gelijk heeft. Dat wil ik nog wel een keer herhalen, want dat is strikt
genomen zo. Maar iets anders is dat deze zaak, dan sluit ik aan bij wat wethouder Miedema heeft ge
zegd, op 25 april vanuit de raad bij het college is gedropt. Wij hebben als college volledig gehandeld
in opdracht van de raad en volgens de richtlijnen en de gedachtenwereld die op 25 april op tafel zijn
gelegd. Ik heb daarom wat moeite met de op dit moment naar mijn gevoel te strak formele opstelling van
de heer Bijkersma. Dat neemt echter niet weg dat wij best bereid zijn om ook intern nog eens even te
kijken of er nog een mogelijkheid is om de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden achteraf te la
ten toetsen of de richtlijnen van deze verordening in overeenstemming zijn met alle andere spelregels.
Op zich heb ik daar geen bezwaar tegen, want men kan een en ander dan nog eens naast elkaar leggen.
Ik wil deze zaak graag delegeren aan de toekomstige voorzitter van deze commissie die op 16 juni in
functie treedt, die jurist is en die deze zaak op de tong kan proeven. Ik constateer dat de raad hiermee
akkoord gaat.
Ik stel nu voor om eerst de motie van de heer Bijkersma in stemming te brengen, want die is de
meest ver strekkende. (De heer Meijerhof: Misschien is de heer Pruiksma nu ook overtuigd.) (De heer
Pruiksma: Als de heer Meijerhof zegt dat hij ten principale de samenstelling van de commissie wenst te
veranderen in afwijking van het collegevoorstel, dan gaat dat in mijn optiek verder dan het verzoek van
de VVD om de zaak nog eens terug te koppelen naar de commissie.) Vanavond is de motie van de heer
Bijkersma de meest ver strekkende. Die motie houdt namelijk in dat wij de verdere behandeling moeten
staken. Daarover moeten wij dus eerst een uitspraak hebben.
De motie van de heren Bijkersma en De Beer wordt verworpen met 29 tegen 7 stemmen.
(Voor de motie stemmen de leden van de fracties van VVD en GPV/RPF/SGP.)
De motie van de heer Meijerhof en mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma wordt aangenomen met 23 tegen
13 stemmen,
(Tegen de motie stemmen van de fractie van de PvdA de heren Geerts, de Vries en Janssen alsmede de
leden van de fractie van het CDA.)
-.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. met inachtneming van de mon
deling door de voorzitter aangebrachte wijziging in besluit nr. 7853, de door de raad aangenomen motie
en de toezegging van de voorzitter.