32
Punt 19 (bijlage nr. 220).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Subsidiëring Stichting De Ooievaar in de kosten van in 1983
te organiseren activiteiten op het terrein van de popmuziek.
De heer Buurman: De overheid wordt vaak geconfronteerd met wat zich als cultuur aandient. In
veel gevallen wordt om financiële steun verzocht of bestaat behoefte aan accommodatie. Een algemeen
aanvaarde sociologische omschrijving van het begrip "cultuur" is: "het geheel van normen, verwachtin
gen, waarden en doeleinden". De opvattingen hebben als functie de specificatie en de verduurzaming
van het sociale gedrag en figureren als tradities en gewoonten, technieken en procedures, ideologieën
en overtuigingen, symbolen en stijlen, aldus Van Doorn en Lammers in Moderne Sociologie, Utrecht/
Amerongen 1972. (De heer Van der Wal: Gaat dat over popmuziek?) Daar zal ik het nog over hebben,
mijnheer Van der Wal. Deze omschrijving zal voor een christen, die weet dat hij met een cultuurop
dracht in deze wereld is geplaatst, niet voldoende zijn, omdat een normatief element ontbreekt. Het
bebouwen en bewaren van de aarde zal moeten geschieden tot Gods lof en dat moet ook in een definitie
naar voren komen. Cultuur kan niet als autonoom worden beschouwd. De normen worden noch door het
veld noch door de behoefte van de consument gecreëerd, maar worden aangelegd overeenkomstig Gods
woord. Aan onzedelijke, revolutionaire en anarchistische uitingen van bijvoorbeeld cultuur zal het ge
meentebestuur dan ook geen enkele medewerking mogen verlenen. Geen zaken zullen mogen worden
gesubsidieerd die strijdig zijn met universeel christelijke normen voor de ontwikkeling en de bescher
ming van de openbare samenleving. Op deze normering van de subsidieverlening leggen wij grote na
druk, omdat subsidieverlening in feite een stuk mede-verantwoordelijkheid impliceert. De instelling die
wordt gesubsidieerd is in beginsel een soort gemengd bedrijf geworden, gedeeltelijk een particulier be
drijf en gedeeltelijk een overheidsbedrijf. Omdat de kern van onze politiek is dat de overheidstaak niet
opgaat in het algemeen belang, maar dat de overheid gebonden is aan Gods woord, kan subsidieverle
ning nimmer op neutrale wijze plaatshebben.
Ik kom nu bij de popmuziek, mijnheer Van der Wal. Naar aanleiding van de subsidie-aanvraag van
de Stichting "De Ooievaar", die haar briefhoofd op speelse wijze verlucht met een aantal voor ooie
vaarspoten wegvluchtende kikkers, heb ik mij de afgelopen week de moeite getroost mij wat te verdie
pen in het ontstaan, de geschiedenis en de huidige vormen van populaire muziek ofte wel popmuziek.
Van klassieke muziek weet ik iets meer af, al zeg ik het zelf. Men zal mij niet horen zeggen: pop is
goed, klassiek is slecht of klassiek is goed, pop is slecht, al wil ik wel kwijt dat de wieg van de pop
cultuur bepaald niet in de kerk heeft gestaan, maar in de magisch-heidense kraamkamer van Afrika. Er
felijke factoren laten zich wel onderdrukken, maar niet verloochenen. Pop en klassiek ongenuanceerd
als goed en slecht tegenover elkaar stellen lijkt mij echter een te gemakkelijke verketterij. Uiteraard
heb ik wel bezwaar tegen mogelijke uitwassen en bedenkelijke bijverschijnselen van popconcerten.
Overigens wil ik opmerken dat mijn fractie wat het jeugdwerk en jongerenwerk betreft grote nadruk legt
op zelfwerkzaamheid en creativiteit. Ik heb geprobeerd inhoudelijk wat aan de weet te komen zoals
bijvoorbeeld de vraag wat men gaat brengen. Ondanks mijn inspanningen ben ik niet veel wijzer gewor
den, ook niet van de secretaris van De Ooievaar, de heer Muis. Ik moet een gebrek aan informatie
vaststel I en
Zojuist is betoogd dat subsidieverlening in feite een stuk mede-verantwoordelijkheid impliceert. Ik
kan deze mede-verantwoordel ijkheid niet aanvaarden wanneer inhoudelijk de nodige informatie ont
breekt.
Ik heb begrepen dat de tweedaagse popmanifestatie gedurende het weekend zal plaatsvinden. Ik
heb er bezwaar tegen dat het gemeentebestuur activiteiten subsidieert die mede op zondag, die de dag
is die gewijd is aan de dienst van God, plaatsvinden. Het zal u duidelijk zijn, mijnheer de voorzitter,
dat ik tegen het voorstel van b. en w. zal stemmen.
De heer Pruiksma: Het valt mij op dat de heer Buurman verzuimt om de activiteiten van de SC
Cambuur op zondag in een liturgisch kader te plaatsen. De heer Buurman heeft daar in het verleden na
melijk niet tegen gestemd.
De heer Heere (weth.): Ik zou mij kunnen voorstellen dat de bijdrage die de heer Buurman zojuist
aan het debat heeft geleverd voor zover die cabaretachtige trekken had - ik had de indruk dat dat het
geval was waarvoor mijn complimenten - wordt ondergebracht bij het hoofdstuk Cultuur. Wij verschillen
kennelijk van mening over de rol die de overheid moet vervullen bij de beoordeling van cultuur. De
heer Buurman gaat daarin aanzienlijk verder dan ik wil gaan. Ik denk dat de opstelling die Thorbecke
indertijd heeft ingenomen met betrekking tot het oordeel van de overheid over de cultuur meer de mijne
33
dan de zijne is. (De heer Buurman: Thorbecke was toch liberaal?) Ik weet niet of Thorbecke toen ook
al liberaal was. Op het ogenblik wordt hij wel eens in die groep ingelijfd als het zo uit komt. Volgens
mij moet de overheid meer voorwaardenscheppend bezig zijn met betrekking tot kunst en cultuur dan
zich bemoeien met de inhoudelijke kant van de zaak. Overigens heeft de heer Buurman uiteraard het
recht om daar anders over te denken.
Bij zijn opmerkingen over de mogelijke invloeden van de popmuziek heeft de heer Buurman gezegd
dat er geen subsidie kan worden verstrekt wanneer een en ander onzedelijk of revolutionair is of niet
aan universeel christelijke normen voldoet. Het is mij uit de aanvraag van de Stichting De Ooievaar
niet gebleken dat zulks van toepassing zou zijn. (De heer Buurman: Ik heb eerst een inleiding over cul
tuur gehouden, daarna heb ik het over popmuziek gehad.) Ik dacht dat uw inleiding verband hield met
het andere onderwerp, omdat dat in dit verband aan de orde is gesteld. Ik constateer echter dat dat er
los van staat. Het spijt mij dat ik daar dan op ben ingegaan.
Ik kom tot de conclusie, mijnheer de voorzitter, dat ik geen aanleiding kan vinden in de woorden
van de heer Buurman om het voorstel zoals wij dat hier hebben gedaan te herzien.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de fractie
van GPV/RPF/SGP wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punt 20 (bijlage nr. 205).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verlenging gemeenschappelijke regeling met betrekking tot de subsi
diëring van de Stichting Frysk Orkest.
Mevrouw De Jong: Over de subsidiëring met betrekking tot het Frysk Orkest hebben wij reeds eerder
ons standpunt duidelijk gemaakt. Toen de vorige keer een desbetreffend voorstel werd gedaan hebben
wij daar zuiver en alleen mee ingestemd omdat het ging om een overgangsregeling. Ik wil heel duidelijk
stellen dat wij alleen willen volstaan met een subsidie voor wat betreft de accommodatie. Wij kunnen
ons voorstellen dat in de tussentijd door de gemeente een afbouwsubsidie met betrekking tot het Frysk
Orkest wordt verstrekt. In het kader van de herwaardering 1983-1987 is voor het Frysk Orkest 1,1 mil
joen gulden uitgetrokken. Nu wordt het voorstel gedaan om ruim 160.000,extra aan subsidie bij te
dragen. Wij vinden dit voorstel, in een tijd waarin overal op bezuinigd moet worden en alles wordt te
ruggedrongen in een mate die voor veel mensen onaanvaardbaar is, niet acceptabelIk ben dan ook te
gen het voorstel
De heer Heere (weth.): Wij kunnen kennis nemen van wat mevrouw De Jong heeft gezegd, maar ik
vind echter in datgene wat zij heeft gezegd toch aanleiding tot het maken van een opmerking. Mevrouw
De Jong heeft dit voorstel in combinatie gebracht met dat wat andere mensen met het oog op bezuini
gingen wordt aangedaan. Dat zou juist ook een van de redenen kunnen zijn om in dit geval zeer zorg
vuldig te werk te gaan, want ook hier is sprake van verlies van arbeidsplaatsen. Wij gaan namelijk van
72 arbeidsplaatsen naar een lager getal. Het rapport van de Commissie Sutherland is net uitgekomen en
daarin wordt gesuggereerd dat door middel van een sociaal plan zeer zorgvuldig moet worden bekeken of
en zo ja hoe deze afbouw van arbeidsplaatsen moet plaatsvinden. Daar moeten wij ook de tijd voor ne
men, hetgeen rechtvaardig is ten opzichte van de mensen waar het hier om gaat. Omdat wij die tijd in
dit geval moeten "kopen" is het voorliggende voorstel gedaan, waarbij het overigens niet de bedoeling
van het college is om te zeggen dat de bezuiniging als zodanig niet doorgaat, maar alleen een jaar
wordt opgeschoven.
Mevrouw De Jong: In de tussentijd moet een en ander echter wel worden gedekt. Ik ben tegen het
voorstel
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de fractie
van D'66 wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punten 21 t.e.m. 26 (bijlagen nrs. 208 211, 212, 209, 195 en 200).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Mevrouw Van der Werf heeft inmiddels de vergadering verlaten.