12 "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 6 juni 1983, constateert dat het college een voorstel heeft gedaan tot herinrichting van de oostelijke binnenstadstangent onder anderen met het doel een duidelijker verkeerssituatie te scheppen, overweegt dat het door het college gedane voorstel voor herinrichting de knelpunten tussen de diverse verkeerssoorten (snelverkeer, fietsen) niet op lost, geeft opdracht het thans aan de raad voorgelegde voorstel te herzien en wel op de volgende onderdelen: - opheffen van situaties waarin verplicht weven tussen snelverkeer en fiet sers plaatsvindt; - het aanbrengen van gescheiden fietspaden langs het tracé van de oostelij ke binnenstadstangent, met uitzondering van het deel gelegen tussen Oos- terbrug en VI ietsterbrug. De motie is mede-ondertekend door de heer Van der Wal. De motie probeert ongeveer aan te geven wat ik zojuist heb betoogd. Nogmaals, ik denk dat een goed plan er beter uitziet dan de motie. Mevrouw De Jong: Mijn partij heeft alle waardering voor het aanreiken van drie modellen voorde inrichting van het tracé van de oostelijke binnenstadstangent. Wij gaan er vanuit dat hierin een oplos sing wordt gezocht voor de verkeersveiligheid en voor de gesignaleerde knelpunten, zonder dat daarbij de historische bebouwing wordt aangetast. In grote lijnen ben ik het eens met datgene wat het college voorstaat. /Vlodel drie is voor ons aanvaardbaar, hoewel wij constateren dat het autoverkeer er daarin bijzonder goed afkomt en dat het met de veiligheid van de fietsers karig gesteld is. Juist op dit traject zijn knelpunten die elke fietser kan uitleggen. In dit verband zijn de Beursbrug en het Blokhuisplein al genoemd. Helaas moet ik constateren dat er in model drie geen of een niet voldoende oplossing voor de ze problematiek is gevonden. Juist op dit traject zijn aanliggende fietspaden voor ons onaanvaardbaar, omdat mijn partij van mening is dat er bij aanliggende fietspaden slechts sprake is van schijnveiligheid. Juist op dit traject waar knelpunten zijn willen wij met klem pleiten voor vrijliggende fietspaden. Wij zijn van mening dat dat binnen de ruimte die beschikbaar is mogelijk is. Uiteraard wordt de autobaan dan iets smaller, maar wij zeggen in dat geval: "Nou en?". Wij vinden dat de fietser hier aan zijn trekken moet komen en dat er daarom vrijliggende fietspaden moeten worden gerealiseerd. Ik wil het college ook nog wijzen op de aanliggende fietspaden op het Zuiderplein. Het is daar een enorme wanhoop, leder die dagelijks over het Zuiderplein fietst kan dat beamen. Men moet elke keer als fietser weer bidden dat men er levend en goed door mag komen en weer danken als dat het geval is geweest. Die situatie willen wij op dit traject liever niet. Nu wij toch bezig zijn met de herinrichting, willen wij graag dat dit traject werkelijk veilig wordt gemaakt. Ik zal in dezen dan ook de inmiddels door PAL ingediende motie van harte ondersteunen. De heer Buurman: Het voorstel van b. en w. heeft mijn instemming. Ik zal mij beperken tot het maken van een enkele opmerking. In het algemeen kan gesteld worden dat vrijliggende fietspaden de verkeersveiligheid meer bevor deren dan aanliggende fietsstroken. Deze stelling wordt in de raadsbrief ook niet tegengesproken. Ik heb mij wat dit punt betreft laten overtuigen door de argumenten die genoemd zijn op bladzijde twee van de raadsbrief onder IV Standpunt van het college, A. Ten aanzien van de alternatieven. Wat het parkeren langs de Oosterkade betreft, is langsparkeren hier uit veiligheidsoverwegingen naar mijn oordeel de juiste keuze. Wat de opzet met de aanliggende fietsstroken bij het kruispunt bij de Beurs betreft, wordt duidelijk geïllustreerd dat vrijliggende fietspaden niet tot heilige koe moeten worden gemaakt. Al die eilanden zoals bij het Zuiderplein zijn mijns inziens ook geen oplossing. De uitvoeringskosten van alternatief drie zijn lager dan die van beide andere alternatieven. Ook dat feit mag een rol spelen in de beoordeling. De heer Geerts (weth.): In de eerste plaats wil ik constateren dat een uitgebreide behandeling in de betreffende commissie er niet voor heeft gezorgd dat de zaak in de raad op een korte wijze wordt be handeld. Het grote voordeel daarvan is echter wel dat in eerste instantie alle sprekers antwoord op el- kaars opmerkingen kunnen geven. Ik wil mij in mijn beantwoording beperken tot een paar hoofdlijnen, want ik heb in de commissievergaderingen al zeer uitgebreid antwoord gegeven op een aantal naar voren 13 gebrachte zaken. Bovendien ga ik mij niet in een discussie begeven over de vraag of de ene oplossing grootschaliger is dan de andere. Van verschillende instanties hebben wij adviezen binnen gekregen, waarin over dat punt ook een mening wordt gegeven. Ook in de commissies is uitgebreid over dat punt gesproken en ik wil het daar graag bij laten. Ik wil nog wel ingaan op de vraag waarom het college vindt dat de voorgestelde oplossing de beste is. Het college is van mening dat alternatief drie het beste is omdat dat, in tegenstelling tot beide an dere alternatieven, tot een beperkt ruimtebeslag aanleiding geeft, vanuit een verkeersveiligheidsoog- punt aanvaardbaar is en het beste aansluit bij het historische wegbeloop en op de aanwezige structuur elementen. Ik wil eerst het historische wegbeloop in de beschouwing betrekken. Alternatief drie is het enige alternatief dat op vrijwel alle punten voldoet aan de door middel van een motie aan het Struc tuurplan voor de Binnenstad 1974 gestelde voorwaarde dat het verkeer op de binnenstadsverdeelweg - het is inderdaad een binnenstadsverdeelweg en geen binnenstadstangent - langs het bestaande straten- patroon dient te gaan. Dan kom ik bij het punt van de structuurelementen. De oostelijke dwinger waarop de voormalige kazerne staat kan, ondanks de parkeerfunctie, als groenelement behouden blijven. De kade van de Oosterkade blijft gevrijwaard van rijdend verkeer en de trottoirs behouden vrijwel hun oorspronkelijke breedten. Het Blokhuisplein kan na de herinrichting de schaal en het karakter krijgen die aansluiten bij de binnenstadsstructuur, vooral wanneer ook de pleinafsluitende wand gerealiseerd kan worden. De vormgeving van het kruispunt bij de Beurs doet, vooral na de laatste correcties, recht aan de historische toegang van de stad, de Wirdumerdijk, en aan de functionele route door de stad. Bovendien kan dan te gemoet worden gekomen aan de wens om rechtsaf te gaan door rood licht. Globaal is met het voorgaan de aangegeven waarom wij vinden dat het alternatief drie te prefereren valt boven de twee andere al ternatieven Ik wil dan nu ingaan op enkele vragen die onbeantwoord zijn gebleven. Alle sprekers hebben in stemming betuigd met de procedure die het college gevolgd heeft. Het is een vrij uitgebreide procedure geweest, maar het gaat natuurlijk ook om een belangrijk element dat de stedebouwkundige aspecten van een groot gedeelte van onze stad bepaalt. Daarom hebben wij deze procedure gevolgd. De heer Tim mermans heeft gezegd dat deze procedure navolging verdient. Wij zijn het daarmee eens en wij zijn dan ook van plan om in voorkomende gevallen deze procedure te volgen. De heer Timmermans heeft gevraagd of er aan de kant van de bebouwing van de Nieuwekade, voor wat betreft het gedeelte tussen de Amelandsstraat en de Tuinen, een rij bomen kan worden geplaatst. Dat punt hebben wij in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening ook al even behandeld en daarin heb ik toegezegd dat een en ander nader bekeken zal worden. Wat dat betreft wil ik graag positief zijn. Het overige wat de heer Timmermans naar voren heeft gebracht past in zijn beschouwing over de voor stellen van PAL. De heer De Jong zegt dat het college voorstelt om de keuze ten aanzien van de VIietsterbrug uit te stellen. Wij stellen voor om de bestaande brug, die nog gedurende zeker 20 jaar mee kan, te laten lig gen. Dat is een keuze die volgens mij in deze tijd van weinig financiële middelen een goede keuze is. Men kan dan verschillende oplossingen kiezen, zoals bijvoorbeeld de aanleg van een autobrug of een fietsbrug naast de bestaande brug. Die oplossing wil het college graag afhankelijk doen zijn van de noodzaak van zo'n brug, die het beste is te constateren als de gehele oostelijke binnenstadsverdeelweg is aangelegd. Dan is te zien hoe de stromen zich ontwikkelen. Op dat moment kunnen wij op basis van een inventarisatie van de problemen met elkaar de beste oplossing kiezen. Wij weten dan tenminste pre cies waar wij aan toe zijn. Dit is de reden van het voorliggende voorstel. De volgende vraag is of wij hiermee subsidie verspelen, omdat wij in de ISR zitten en het maar afwachten is of wij daar over vier jaar nog in zitten. Er is een ander probleem over de subsidie - dit is tevens een antwoord op hetgeen de heer Dubbel boer naar voren heeft gebracht - in verband met het mogelijk afwijkende standpunt van enkele rijksver tegenwoordigers. Uiteraard is het zo dat wij als raad gaan beslissen hoe het moet. Wij willen wel graag horen wat de rijksvertegenwoordigers ervan denken en wij proberen ook zoveel mogelijk de zaken, die zij naar voren brengen en die wij kunnen verwerken, te verwerken. Aan de andere kant is het natuurlijk duidelijk dat deze raad de beslissingen neemt op basis van de uitgangspunten die hij zelf formuleert. In dit verband gaat het dan vooral om het Structuurplan voor de Binnenstad. Verspelen wij daar subsidie mee? ik kan mij niet voorstellen dat de rijksvertegenwoordigers zich zo opstellen. Zij zullen op dit vlak toch ook het primaat van de raad moeten erkennen. Wij zullen wel moeten aantonen dat het ont werp aan een aantal elementaire eisen, dat van die kant wordt gesteld, voldoet. Ik denk dat dit model daaraan voldoet, want het gaat hier om een stuk verhoging van de verkeersveiligheid. Deze weg krijgt de functie van binnenstadsverdeelweg, die niet een stroomfunctie moet krijgen voor het rijden van het ene gedeelte van de stad naar het andere gedeelte van de stad. Het is een verdeelweg die een rol moet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 7