16
procedure kost wel tijd, maar wij kunnen daarmee in ieder geval bereiken dat wij de zaken van alle
kanten kunnen bekijken. De heer Timmermans heeft over die procedure gesproken en ik heb daarop in
eerste instantie gezegd dat wij van plan zijn om die procedure in voorkomende gevallen te volgen.
De Voorzitter: Ik wil de heer Niemeijer graag toezeggen dat ik het door hem genoemde punt in het
reguliere overleg met de politie aan de orde zal stellen.
Wij hebben het voorstel in twee instanties doorgesproken. Er ligt nog een motie van PAL die ik nu
in stemming breng.
De motie van de heren Niemeijer en Van der Wal wordt verworpen met 31 tegen 5 stemmen.
(Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PAL en D'66.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-frac-
tie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd en met inachtneming van de toezegging van de
voorzitter.
Punten 12 en 13 (bijlagen nrs. 202 en 201).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 14 (bijlage nr. 203).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Woonomgevingsverbetering Wielenpol Ie.
Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Kan de wethouder een antwoord geven op de vraag of er al ge
zocht wordt naar een oplossing van de problemen rondom de benzinepomp bij de Miro, gezien de klach
ten uit de wijk over deze overlast?
De heer Geerts (weth.): Deze problematiek is aan de orde geweest toen de woonomgevingsverbete
ring Wielenpol Ie in de Commissie voor Openbare Werken is behandeld. Het gaat hier om een situatie
die van oudsher bestaat en getolereerd is en waaraan ook de gemeente heeft meegewerkt. Er is een brief
binnengekomen waarin aangeduid wordt dat er aan deze zaak toch aanmerkelijke bezwaren kleven. B.
en w. zullen die brief behandelen en zij zullen, binnen de financiële en andere mogelijkheden die er
zijn, bekijken of er oplossingen zijn. Een van de suggesties in de brief is bijvoorbeeld dat voor de ont
sluiting van de wijk de ringweg gebruikt zou kunnen worden. Men weet dat wij met capaciteitsproble
men te maken hebben en met uitspraken die wij in het verleden gedaan hebben. Deze brief zal worden
behandeld, maar daarover kan ik op dit moment nog niets naders mededelen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 15 (bijlage nr. 204).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Restauratie Vischmarktpijp.
De heer De Jong: In de Commissie voor Openbare Werken is de restauratie van de Vischmarktpijp
uitvoerig aan de orde geweest. Daarin is besproken dat wij de overkluizing teniet zullen doen en dat
wij de pijp ook aan de binnenzijde zullen egaliseren. Bovendien is in die commissievergadering afge
sproken dat wij het werk zo zullen uitvoeren dat de plaats van de overkluizing herkenbaar blijft en voor
de historie dus niet helemaal verloren gaat. Ik heb een en ander niet kunnen vinden in de notulen van
de Commissie voor Openbare Werken en in dit voorstel. Mogelijk wil de wethouder de afspraak bevesti
gen die wij hieromtrent in de Commissie voor Openbare Werken hebben gemaakt.
De heer Timmermans: Onze fractie gaat graag akkoord met het voorstel tot restauratie van de
Vischmarktpijp. Ook wij achten het, net als de heer De Jong, van belang dat de oorspronkelijke plaats
van de aftakking van de Vischmarktpijp naar de Wortelhaven/Eewal herkenbaar blijft na de uitvoering
van de restauratie. Ik wil het college ook verzoeken om iets te doen aan de omgeving van deze vrij
lange, kale pijp in de binnenstad. Vroeger heeft er op deze pijp een visbank gestaan, waarmee ik niet
wil zeggen dat er nu weer een visbank moet worden geplaatst. Wij achten het denkbaar dat een kunste
naar in het kader van de Beeldende Kunstenaarsregeling (BKR) opdracht wordt gegeven om een accent op
deze wat lege pijp tot stand te brengen.
17
Dan kom ik nu bij punt III van het besluit waarin staat: "Burgemeester en Wethouders te machtigen
de restauratiewerkzaamheden onderhands aan te besteden en op te dragen aan een nader door hen aan te
wijzen aannemer voor een nader overeen te komen prijs." De meerderheid van onze fractie heeft tegen
deze handelwijze bezwaar. De aannemer mag namelijk het plan opstellen en mag als beloning daarvoor
het werk uitvoeren. Op die manier is er geen redelijke prijs verkrijgbaar. Een paar maanden geleden is
in deze raad ook een dergelijk voorstel behandeld ten aanzien van de aanleg van sportvelden op het
sportpark De Greuns. Toen is ook geconstateerd dat het geen juiste manier van werken is wanneer parti
culieren/bedrijven plannen maken voor de gemeente en daardoor min of meer impliciet het morele recht
hebben op de uitvoering van het werk en de prijsstelling daarvan.
In tegenstelling tot datgene wat in de raadsbrief staat zijn wij van mening dat er voldoende be
drijven zijn die in staat zijn om een dergelijke eenvoudige technische constructie als een rondboog te
kunnen herstellen. Als de gemeente zelf niet in staat is om een dergelijk plan te maken - volgens mij is
zij daartoe wel in staat, gezien de voorbereiding in het verleden van de werkzaamheden bij de Brol,
maar wij gaan er vanuit dat daarvoor op dit moment geen mogelijkheden zijn - dan hoort het volgens ons
zo te zijn dat in voorkomende gevallen een bedrijf een dergelijk plan opstelt, dat daarna dient te wor
den afgerekend en dat vervolgens meerdere bedrijven worden uitgenodigd voor de prijsstelling. Het
voorgaande is overigens geen pleidooi om nu, in deze tijd van bouwhonger, een openbare aanbesteding
te plegen. In dat geval zullen er misschien wel 40 of 50 bedrijven bij de openbare aanbesteding betrok
ken zijn, met alle gevolgen van dien. Een openbare aanbesteding is ook geen goedkope procedure, om
dat er nogal wat inschrijfgeld moet worden verrekend. Met andere woorden, een onderhandse aanbeste
ding is op zich zelf geen bezwaar. Maar het is gebruikelijk, dat geldt voor bijna alle situaties, dat wij
op zijn minst drie bedrijven uitnodigen om op het werk in te schrijvenDit drietal wordt in het alge
meen door de Commissie voor Openbare Werken gekozen uit een groter aantal. Wij willen het college
vragen of het alsnog bereid is om het onder punt III van het besluit opgenomen zinsgedeelte: "...aan
een nader door hen aan te wijzen aannemer.te wijzigen in: .aan nader door hen aan te wijzen
minimaal drie aannemers...". Wij wachten af wat het college hierop zegt.
De heer Niemeijer: Ik steun de argumenten van de heer Timmermans. In de Commissie voor Openba
re Werken heb ik mij er al diverse keren sterk voor gemaakt dat er bij onderhandse aanbestedingen
meerdere aannemers uitgenodigd moeten worden en dat uitnodiging van één aannemer zeer incidenteel
mag plaatsvinden en tot zeer bijzondere gevallen beperkt moet blijven. Ik heb het idee dat de interpre
tatie daarvan wel eens verschillend is. Datgene wat de heer Timmermans heeft gezegd wil ik graag on
dersteunen
Mevrouw De Jong: Ik sluit mij volledig bij die woorden aan, mijnheer de voorzitter.
De heer Geerts (weth.): De heren De Jong en Timmermans hebben er beide voor gepleit dat de oor
spronkelijke plaats van de aftakking van de Vischmarktpijp naar de Wortelhaven/Eewal op de een of an
dere manier zichtbaar moet blijven. Dat pleidooi is ook in de Commissie voor Openbare Werken gehou
den, maar daarvan is inderdaad niets terug te vinden in de notulen van de betreffende commissieverga
dering. De toen aanwezige ambtenaar heeft gezegd dat die mogelijkheid niet alleen zal worden onder
zocht, maar dat er ook naar gestreefd zal worden een en ander te realiseren. Wat dat betreft reageer ik
nu niet anders dan deze ambtenaar.
De heer Timmermans zegt dat er iets gedaan moet worden op de Vischmarktpijp en noemt daarbij de
BKR. In onze gemeente hebben wij een commissie die de lokaties, waar kunstwerken moeten komen,
uitzoekt. Deze commissie zal boos zijn als zij niet wordt ingeschakeld als zo iets aan de hand is. Ik wil
de suggestie van de heer Timmermans graag aan deze commissie doorgeven. Volgens mij zijn er wat dat
betreft mogelijkheden op deze pijp.
Het punt van de onderhandse aanbesteding is het belangrijkste. Het college heeft voor de onder
handse aanbesteding gekozen omdat het hier om een relatief gezien niet ai te groot werk gaat en omdat
er een aannemer in de buurt was die wat onderzoekwerk voor ons kon plegen. Dat was een erg prakti
sche oplossing, omdat anders de Dienst Stadsontwikkeling (DSO) voor dat onderzoek een hoeveelheid
materiaal en een aantal mensen beschikbaar had moeten stellen, hetgeen nogal wat consequenties had
gegeven. De consequentie is nu dat het werk met genoemde aannemer is doorgesproken en dat op basis
daarvan, zonder dat er een erg gedetailleerd bestek is gemaakt, in onze visie snel, vlot en goedkoop
gewerkt kan worden. Er is hier sprake van een incidenteel geval en er is ook wel een bijzondere aanlei
ding, die ik zonet heb besproken, voor een onderhandse aanbesteding; Daarom heeft het college het
voorstel gedaan om een met name genoemde aannemer dit werk te gunnen. Het college is niet van zins
om van dat voornemen af te stappen, tenzij de raad er anders over denkt.