niet waar, maar Bak kent de stad niet. Ook zei hij dat een winkelcircuit niet bestaat. Het bestaat ech
ter wel, maar om bepaalde redenen wordt het niet uitgebouwd. Als voorbeeld noem ik de Lombardsteeg.
Jean Pierre Houbein, de vroegere organist, had het al in de gaten, hij had het nooit over de Lombard-
steeg, maar altijd over de Rue de la Lombard. Dat klinkt natuurlijk al heel wat beter. De zaken die in
deze straat zitten kunnen daar ook wel wat aan doen. Het kan net zo'n straat worden als de Doelesteeg.
Daarvan zegt ook niemand dat het een achteraf straat is. Uitstraling'van het centrum is mogelijk. Ik re
aliseer mij dat sommige zaken het hier moeilijk mee zullen hebben, maar een en ander heeft ook te ma
ken met het ondernemerschap. De Voorstreek sterft op bepaalde plaatsen af, maar op andere plaatsen
daar gaat het goed en dat heeft te maken met het ondernemerschap. Ook met andere straten, zoals de
Tuinen, de Oosterstraten en de Schrans gaat het goed.
Het gebouw is, wanneer het er komt, gemakkelijk te bereiken; het ligt dicht bij het treinstation en
dicht bij het busstation. Bak zegt dat er te weinig voorbereiding is geweest en dat een en ander erg on
zorgvuldig is benaderd. Nou, zowel mensen van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening als de
ambtenaren die zich met het rapport - overigens een uitstekend rapport - hebben beziggehouden zijn
uitgebreid hier en daar op bezoek geweest. Verder heeft hij wat vervelende opmerkingen gemaakt over
de illustraties in het rapport. Natuurlijk zijn die illustraties bedoeld om de mensen een indruk te geven
hoe iets opgezet kan worden. Het is heus niet de bedoeling geweest om Leeuwarden te vergelijken met
een grote stad en om hier iets als het Centre Pompidou of zo te maken. Ook een klein gebouw kan mooi
zijn en ook daarvan staan genoeg voorbeelden in het rapport. Het is natuurlijk maar net hoe je zo'n
rapport leest en vanuit welke achtergrond. Op de berekeningen wil ik verder maar niet ingaan. Het
gaat uiteindelijk om 4% toevoeging in de non-food sector en dat moet te halen zijn.
Wat ons betreft moet dus een verder onderzoek plaatsvinden naar de mogelijkheden en daarom wil
ik nog graag een aantal punten van stedebouwkundige aard noemen. Veel mensen zeggen dat er wat met
het plein, van Gerechtshof tot Wirdumerdijk, moet gebeuren. Men vindt het lelijk, zelfs monstrueus.
De schaal is twee keer te groot, het heeft geen menselijke maat, het is onherbergzaam en geïsoleerd,
het heeft geen inrichting, het is unheimisch en amorf, aldus Bak. Tegelijk met het wel of niet aanpak
ken van zo'n gebouw zal er een nieuwe inrichting van dit gebied moeten komen. Een gebouw kan aan
de inrichting van het plein ontzettend veel bijdragen. Daarvan zijn wel voorbeelden te noemen. Als
raad hebben wij de beslissing genomen dat er wat moet gebeuren en nu moeten wij de verantwoordelijk
heid er voor ook maar op ons nemen. Van het Zaailand hebben wij een "puinhoop" gemaakt maar, on
danks het feit dat de parkeerkelder er onder zit, kan er nog wel wat van gemaakt worden. Ik heb een
boekje bij mij - ik zal het u straks doen toekomen - waarin staat wat men bijvoorbeeld in Stockholm met
zo'n plein heeft gedaan. Iets dergelijks zou met dit plein kunnen worden gedaan. Naar mijn idee moet
het gebouw het plein kleiner maken. Daarom moet er over de ingang van de parkeergarage heen ge
bouwd worden. Het moet een gebouw van allure worden en daarom zal er, wanneer er verder onderzoek
moet worden gepleegd, een zeer zorgvuldige architectenkeus moeten worden gemaakt. Het zou niet
verkeerd zijn wanneer in Leeuwarden ook eens onder architectuur van bijvoorbeeld Quist, Hertzberger,
Coenen, Van Gooi of Van Eyck zou worden gebouwd. Ik zeg er overigens nadrukkelijk bij dat Friese
architecten niet moeten worden uitgesloten. Naar een belegger toe - het woord projectontwikkelaar ge
bruik ik liever niet - moet echter duidelijk worden gemaakt dat wij niet gekoppeld zijn aan een Leeu
warder of een Friese architect. In dat geval vindt het tekenwerk buiten Friesland plaats, maar de bouw
is in Leeuwarden, dus die bestedingen komen hier wel terecht. Een en ander zal heel sterk op kwaliteit
beoordeeld moeten worden, want daar staat of valt zo'n gebouw mee.
Als suggestie heb ik al genoemd het bouwen over de ingang van de parkeergarage heen. Het zal
wel moeilijk zijn, maar mijns inziens moet deze suggestie toch worden meegenomen. Ook moet worden
gekeken naar bebouwing langs de Wirdumerdijk, waardoor de situatie bij Amicitia en Beurs veel aan
trekkelijker kan worden. Ook heb ik geen bezwaar tegen bouwen aan het Rui terskwartier en het Zaai
land, waarbij kan worden gedacht aan verbindingen, boven- of ondergronds, met V D, de Beurs en de
de parkeergarage. Als ik het heb over bouwen aan de Wirdumerdijk, dan gaat Mercurius een rol spelen,
een monument waaraan heel veel mensen bepaalde herinneringen hebben. Op het moment is het zo dat
Mercurius hoe langer hoe meer zit ingeklemd in een klein parkje, hij staat als het ware op een. eiland
en de fontein is heel vaak uitgeschakeld. Weinig mensen lopen rondom het beeld, nou ja, er klimt nog
wel eens iemand op en er wordt wel eens wat zeepsop ingegooid, maar als gebruiksmonument functio
neert het niet. Naar mijn gevoel zou Mercurius verplaatst moeten worden en zo op een plein moeten
worden gesitueerd dat de fontein een functie heeft. Zoals ik al in de Commissie voor de Ruimtelijke Or
dening heb gezegd, Mercurius is de God van de handel en de handel is altijd zeer flexibel geweest, dus
Mercurius zal dat ook wel zijn.
Belangrijk bij dit alles is dat er naast de architect ook een omgevingskunstenaar wordt ingescha
keld, die gebouw en plein op elkaar afstemt. Over de verkeerssituatie zou ook veel kunnen worden ge
zegd, maar ik vind dat die niet als uitgangspunt moet dienen, die moet op de achtergrond meespelen.
19
Markten en kermissen zijn genoemd. Wij moeten ons realiseren dat er op het Wilhelminaplein één keer
per jaar een kermis wordt gehouden. Twee keer per week wordt er thans markt gehouden op het plein,
waarvan de ene mogelijk op een andere plaats gehouden kan worden, bijvoorbeeld op de Nieuwestad.
In praktisch elke stad is het zo dat markten worden gehouden op een terrein dat normaal als parkeer
plaats wordt gebruikt. Dat terrein wordt dan één dag in de week vrij gemaakt. In Leeuwarden is de situ
atie zo dat een plein zes dagen leeg is en dat er één dag in de week een markt op wordt gehouden. (De
heer De Jong: Dan zetten wij er toch auto's op!) Ik weet wel dat dat u ontzettend aanspreekt, mijnheer
De Jong, want in uw ogen is de auto het boodschappenwagentje waar de klant mee komt, maar daarover
kan men verschillend denken.
Ook over de procedure heb ik nog enkele suggesties. Er moeten contacten worden gelegd met be
leggers. Hier en daar hoort men negatieve geluiden over zo'n pleinafsluitend gebouw, maar ik ben erg
blij dat er ook positieve geluiden zijn binnengekomen. In een brief die ons heeft bereikt wordt namelijk
door een grote groep winkeliers in de stad gezegd: Die oppepper waarover wij praten is nodig, college
ga op die weg door. Het is ook opvallend dat er op dit moment in ieder geval vijf, maar mogelijk meer
grote beleggers geïnteresseerd zijn in deze zaak. En die jongens zijn echt niet gek! Ze zullen heus in
Leeuwarden geen geld over de balk smijten, ze zien dus mogelijkheden. EBO zal een goed onderzoek
moeten instellen naar de mensen die zich aanmelden. Mijns inziens zal dan één belegger gekozen moe
ten worden, er zal een programma van eisen moeten worden opgesteld, waarna het ontwerp van het ge
bouw kan worden gemaakt. Een en ander zal dan - ik ben het wat dat betreft eens met hetgeen hierover
in de raadsbrief staat - in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening aan de orde moeten komen en
daarna in de raad. Ik wil er echter sterk voor pleiten dat er tevens een onafhankelijke commissie wordt
ingeschakeld, bestaande uit mensen die niet bouwen en niet ontwerpen, echt een onafhankelijke com
missie dus, die de plannen van de belegger op een aantal aspecten - stedebouwkundig, architectonisch,
economisch - beoordeelt. Dat advies moet dan naar de raad en kan mee in de beoordeling worden be
trokken
Waarom maakt de PvdA zich nu eigenlijk druk over dit punt? Wij vinden dat dit typisch een PvdA-
punt is. In de eerste plaats gaat het, als de bouw doorgaat, om een investering van 30 40 miljoen gul
den, hetgeen, ik heb dat zojuist ook al gezegd, werk oplevert voor Leeuwarden en Friesland. Ook de
werkgelegenheid is er mee gediend dat het gebouw er komt en om werkgelegenheid zitten wij te sprin
gen. Tenslotte hebben wij, ook als PvdA-fractie, de verantwoordelijkheid voor het in stand houden van
de stad en moeten wij niet meegaan in de negatieve spiraal. Wij zeggen dus ja tegen deze raadsbrief,
waarna op basis van bouwplan en invulling een definitief ja of nee wat betreft de bouw moet volgen. Ik
kan het niet nalaten een citaat van Singelsma, vroeger een boeiend spreker hier in de raad, aan te ha
len. Hij zei: "In fisk dy't der min foarstiet kin him troch de stream meistreame litte, dan is hy ferlern,
mar in fisk dy't der tsjin opwrakselet, a! ferliest hy it soms ek wol, wint meastentiids.Ik vind dat wij
die vis moeten zijn die tegen de stroom in zwemt en zich niet mee laat sleuren. Wat dat betreft houd ik
we! van wat Progressieve Actie in Leeuwarden (PAL). (De heer Van der Wal: Is dat jullie standpunt ook
bij de stadsverwarming straks?) Wij hebben het nu over dit punt.
Ik zou willen afsluiten met te zeggen: Ondernemers, speel in op de ontwikkelingen, zie de dingen
eens wat in groter verband; dagelijks bestuur, ga door met het maken van de plannen en beoordeel ze
dan op inhoud en kwaliteit.
De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de eerste pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering.
De heer Pruiksma: Degelijk als de heer Ten Hoeve is, heeft hij in drie punten gepreekt. Halverwe
ge zijn sermoen heb ik nog even in de stukken gekeken, maar het ging inderdaad over bijlage nr. 249
en niet over het verhaal van ene Bak.
Het is niet de eerste keer dat de raad over het pleinafsluitend gebouw spreekt en in onze visie zal
dat ook niet in essentie de laatste keer zijn. Mijn fractie gaat in beginsel akkoord met het voorstel van
burgemeester en wethouders, gelet ook op de uitgangspunten die door b. en w. aan het voorstel ten
grondslag zijn gelegd. Wij doen dat bepaald niet kritiekloos, maar vanuit het besef dat het gemeente
bestuur van Leeuwarden al het mogelijke zal moeten doen en ook zal behoren te doen om de negatieve
ontwikkelingen, die zich vandaag de dag in de middenstand van Leeuwarden voordoen en die de winke
lier achtervolgen, zou je bijna kunnen zeggen, zo mogelijk tot staan te brengen en vooral in positieve
zin om te buigen. Op basis van de thans voorliggende rapportage is mijn fractie van oordeel dat de mo
gelijkheid om nu tot dit pleinafsluitend gebouw te komen in ieder geval moet worden aangegrepen. Dat
betekent niet dat mijn fractie op voorhand van mening is dat het hele project per definitie een daverend
succes zal worden, want dat zal immers nog moeten blijken. Wij hebben in dit kader begrip voor het