college, wellicht dit debacle reeds bij het begin had kunnen voorkomen. De presentatie van het project
destijds door het college van b. en w. was, vooral op financieel terrein, onvoldoende onderbouwd. Het
college is in onze ogen de eerst verantwoordelijke en het falen van dit project mag het college dan ook
wel degelijk worden aangerekend. In het bedrijfsleven hebben ze voor het een en ander een uitdruk
king, mijnheer de voorzitter, namelijk "slecht management"
Leeuwarden zit intussen met de gebakken peren, want de rekening wordt gepresenteerd aan de in
woners van deze gemeente. Het zou mij niet verwonderen als ook de thans reeds geventileerde getallen
wederom te optimistisch blijken te zijn. Wij hopen dat het college, nu door schade en schande wijs ge
worden, straks bij de financiële afdoening beter zal willen luisteren naar de argumenten van de fractie
van de VVD.
Voor wat betreft de technische afbouw wil ik graag van de wethouder weten of, zoals in de raads-
brief staat, naast de in te zetten gasmotor ook rekening wordt gehouden met een reserve-motor. Anders
zitten namelijk bij het uitvallen van de originele motor de bewoners van een deel van Camminghaburen
ook nog letterlijk in de kou.
Mijn fractie zal helaas jammer genoeg akkoord gaan met het door het college voorgestelde.
Mevrouw De Jong: Een ontnuchterende raadsbrief, mijnheer de voorzitter, na zoveel en zolang be
houden vertrouwen van de kant van het college in het stadsverwarmingsproject. Ontnuchterend, en het
lijkt of de jaren geleden neergekalkte leus "Rampen komen" nu inderdaad Leeuwarden in zijn volheid
heeft bereikt. (De heer De Vries (weth.): U zou eens moeten weten wie die leus heeft neergekalkt.)
Heel duidelijk is dat wij de gevolgen van de ramp nog jaren in de begrotingszittingen zullen moeten
meetorsen. Geen blij vooruitzicht dus. Maar ondanks dat blijft het thans voor ons liggende voorstel van
het college, om het stadsverwarmingsproject definitief af te bouwen, het minst slechte van alle varian
ten die wij hier de revue al hebben laten passeren. Het voorstel van het college getuigt ook van meer
werkelijkheidszin dan de opmerking van de Nederlandse Energie Ontwikkelings Maatschappij (NEOM)
van 12 april 1983 dat zij voldoende perspectief ziet om met de STEG-variant door te gaan. Definitieve
afbouw, met de zonder twijfel rampzalige gevolgen voor onze gemeente, rechtvaardigt alleszins de
vraag hoe het zo ver kon komen en de vraag of onze adviseurs wel zo deskundig waren als verondersteld
werd en ook verondersteld mocht worden.
Ik wil stellen dat ik mij niet aan de eigen verantwoording wens te onttrekken. Als raadslid heb ik
mede een beslissing genomen om dit project op te starten. Toen ik in 1980 voor het eerst met dit project
te maken kreeg, had ik, hoewel er risico's aan het project kleefden, er alle vertrouwen in. Het uit
gangspunt van het project was de verloren gaande warmte van de bestaande Vuilverbrandingsinstallatie
(VVI) op te vangen en aan te wenden voor stadsverwarming om zo een beste slok op de energieborrel te
besparen. Een logische opzet, waar nog bij kwam dat deze opzet financieel gezond berekend was door
de KEMA. Een logisch project dat voorzien was van een KEMA-keur. Het project werd enthousiast
goedgekeurd door de NEOM en het Ministerie van Economische Zaken. Het kon dus niet stuk.
Pas in maart 1982 kreeg mijn vertrouwen in de deskundigheid van de KEMA een knauw, toen bleek
dat de beloofde en de toch zo deskundig voorgerekende winst van elf miljoen gulden in het jaar 2007
plotseling was omgeslagen in een verlies van 18,5 miljoen gulden. Dat scheelt dus bijna 30 miljoen gul
den, wat dus wel een heel forse schuiver is. Je vraagt je af hoe een en ander mogelijk is, vooral omdat
naderhand de watervariant weer positief te berekenen viel. Het is in dat kader interessant om eventjes
wat data door te lopen. Op 8 oktober 1980, de watervariant was toen nog steeds elf miljoen gulden po
sitief, gaf de gemeente opdracht aan de KEMA om de stoomvariant eens onder de loep te nemen zodat
ook de industrie kon profiteren van het Leeuwarder stadsverwarmingswonderOp 21 december 1981 ko
men de eerste KEMA-resultaten binnen. Daaruit bleek dat het resultaat met de stoomvariant ruim 37
miljoen gulden positief zou zijn en dat het resultaat met de watervariant zakte naar 22 miljoen gulden
negatief. Op 8 februari 1982, twee maanden later dus, ziet het plaatje er weer anders uit. Het resul
taat met de stoomvariant zal ruim 23 miljoen gulden positief zijn; het resultaat met de watervariant zal
iets gunstiger zijn dan de vorige keer, namelijk 18 miljoen gulden negatief. Op 15 maart 1982 moet de
raad kiezen of verliezen. Het Ministerie van Economische Zaken en de NEOM wensen, misschien is
"eisen" een beter woord, dat wordt doorgegaan met de stoomvariant. Niet aan die eis voldoen betekent
een verlies van tien miljoen gulden dat Leeuwarden alleen moet dragen. Verliezen is echter een moei
lijke zaak. Overigens, hoe hard was destijds het verlies van tien miljoen gulden? De keuze wordt ons
dus door de strot gewrongen.
Op 12 juli 1982 moet er weer voor 2,5 miljoen gulden in de grond worden gestopt. Er zijn veel on
duidelijkheden. De beheersstructuur is in nevelen gehuld en er zijn veel hogere investeringen. Ook de
informatieverstrekking, of beter gezegd het uitblijven van informatie, is een moeilijk punt. Moet er
meer duidelijkheid komen of moet de bouw stagneren? De bouwvakkers staan echter al te dringen om de
huizen uit de grond te stampen. Achteraf viel dat dringen wat mee, want uit informatie is mij gebleken
dat die huizen er nog niet staan.
~T—r 'TT~
Op 13 juli 1982 gaan wij verder. PAL en D'66 dienen een motie in om niet meer investeringen te
doen voor er meer duidelijkheid is. Tevens vragen deze twee fracties de mogelijkheid van afbouw van
het project te onderzoeken. De ingediende motie kreeg geen schijn van kans, want, aldus het college,
er moet gebouwd worden.
Op 25 november 1982 pakt de KEMA verrassend uit met een aanvullende rapportage. En ziedaar,
het resultaat met de watervariant staat ineens op 14,5 miljoen gulden positief. Een stijging dus van ruim
33 miljoen gulden. De stoomvariant doet het minder goed; het resultaat daarvan zal ruim 39 miljoen po
sitief zijn, hetgeen een opwaardering is van bijna 16 miljoen gulden. De grootste verrassing kwam ech
ter in de vorm van een nieuwe variant, de kleine STEG. Stond het resultaat van deze variant op 10 juni
1982 nog op 2,7 miljoen gulden negatief, op 25 november 1982 was dat resultaat 40,3 miljoen positief
opgeklommen. Een positief verschil van maar liefst 43 miljoen gulden. Met de KEMA kun je dus zaken
doen
Intussen waren de Coöperatieve Condensfabriek Friesland (CCF) en de provincie de gemeentelijke
gelederen komen versterken. A/bar zij verlieten de schuit toen deze enige lekkage begon te vertonen.
Een begrijpelijke zaak.
Wat opvalt is een driftig rekenende KEMA die nog driftiger kan herberekenen. Wazig blijft de rol
van de NEOM die de miljoenen guldens dekt. Informatie leert dat andere stadsverwarmingsgemeenten
met de KEMA aan het berekeningsroer nogal wat gestrande drenkelingen oplevert die spartelen in nega
tieve miljoenengaten. Des te klemmender is de vraag hoe het een en ander mogelijk is. De hele proce
dure rond dit gebeuren is verbijsterend en schreeuwt om opheldering.
Verschillende keren heb ik gesteld dat er fouten zijn gemaakt. Even zovele keren werd dat van de
kant van het college tegengesproken. In mijn algemene beschouwingen stelde ik dat er in de rapportage
van de KEMA aanwijsbare fouten zijn gemaakt, omdat er in november 1982 uit is gegaan van een aan-
sluitwaarde van 11 kWh hetgeen neerkomt op een warmtevraag van 60 GJIn 1981 was de modelbouw
verordening echter al van kracht. Op grond daarvan had voor nieuwbouw eengezinswoningen de gemid
delde aansluitwaarde 9,6 kWh en de warmtevraag 54 GJ moeten zijn. Over het gehele project gezien is
in de exploitatie-opzet daarvan een verschil van 19% in warmtevraag en 20% in aansluitwaarde. Deze
fout had de KEMA niet mogen maken en ook niet hoeven maken, omdat men voor deze berekening die
men bij ons lanceerde bij een ander stadsverwarmingsproject voor dezelfde misrekening al op de vingers
was getikt. Hoe kon deze fout door de vingers van de NEOM glippen? Van die zijde mag toch ook een
bepaalde deskundigheid worden verwacht? Hoe ondoorzichtig de rapporten van de KEMA ook mogen
zijn, er mag toch verwacht worden dat ze door de deskundigen van de NEOM zijn te ontcijferen. Een
wonderlijke gang van zaken, mijnheer de voorzitter.
Ik constateer dat ondanks het Leeuwarder debacle KEMA en consorten, verenigd in de Commissie
Optimalisatie Ruimtelijke Verwarming (CORV), onverdroten doorgaan met hun verkoop van projecten
gelet op het artikel in het Technisch Weekblad van 11 februari 1983 dat de wervende kop meekreeg
Stadsverwarming loont meer dan isolatie. Daarbij gaat het om een STEG-variant die aan "de stad" moet
worden gebracht. Net alsof er geen Leeuwarder debacle is wordt ook hierin weer een te hoog elektrici
teitsrendement berekend. De KEMA rekent gemeenten rijk! Ook het rapport van de Nijmeegse universi
teit, die zes stadsverwarmingsprojecten onder de loep nam, toont aan dat er steeds een veel te rooskleu
rig financieel beeld is gegeven. Leeuwarden is niet in dit onderzoek meegenomen, maar had er moeite
loos tussen geschoven kunnen worden. Daar tegenover staat dat het Leeuwarder stadsverwarmingsproject
in een afstudeeropdracht van de universiteit van Groningen is behandeld. De conclusie van die afstu
deeropdracht: een te rooskleurig beeld.
Mijnheer de voorzitter, ik heb vaker gesteld dat men van adviseurs die werken met gemeenschaps
miljoenen visie mag verwachten of moet eisen. Ik concludeer dat het de KEMA aan visie ontbreekt. Bo
vendien concludeer ik dat de NEOM nalatig is geweest door dat niet tijdig te onderkennen. Leeuwarden
blijft al metal met een debacle zitten waar elke burger van onze gemeente pijnlijk weet van zal heb
ben. Mijn partij is van mening dat wij het aan de burgerij verplicht zijn om op een rij te zetten hoe de
ze strop tot stand is gekomen. Wij moeten verantwoording afleggen hoe de procedure is verlopen en op
welke Haagse vermeende beloften de raad zijn besluiten heeft genomen. Ik dien in dat kader de volgen
de motie in, die mede is ondertekend door de heer Van der Wal van de PAL-fractie.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 28 juni
1983,
besluit het college te vragen te komen met een doorzichtige rapportage
waarin de hele procedure en de besluitvorming rond de aanleg van het stads
verwarmingsproject uit de doeken wordt gedaan, zodat in alle openbaarheid
kennis kan worden genomen van de gang van zaken teneinde de burgerij van