Leeuwarden duidelijk te maken waarom zij als gemeenschap in de nabije
toekomst ca. één miljoen gulden per jaar extra moet opbrengen."
Mijnheer de voorzitter, de conclusie van mijn verhaal is dat afbouw van dit project de enig over
blijvende weg is die wij kunnen inslaan. Wij stemmen dan ook van harte in met die afbouw.
De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt thans deel uit van de beraadslagingen.
De heer Pruiksma: Over het onderwerp stadsverwarming is in deze raad al veel gesproken. Buiten
deze zaal is er over dit onderwerp al het nodige gezwegen, als, wat het laatste betreft, gekeken wordt
naar de financiële plaatjes en de uitkomsten daarvan van onze hooggekwalificeerde en dienovereenkom
stig gehonoreerde externe adviseurs. Aan het debat in deze raad heeft mijn fractie steeds haar bijdrage
geleverd. Nalezing van alle discussies levert, bezien vanuit de toestand van vandaag, een interessant,
maar treurig beeld op. Interessant omdat de raad van Leeuwarden na grote aanvankelijke aarzelingen
zich liet overtuigen door de verlokkingen van een zeer aanzienlijke energiebesparing op termijn, die
precies paste in de trendmatige discussie van dat moment. Wij toonden als raad bereidheid en bestuurlij
ke moed en Den Haag is nooit zo ontactisch geweest op dergelijke momenten nadrukkelijk instemmend
knikken achterwege te laten. Het is ook treurig omdat door het enkel verstrijken van de tijd de gevol
gen van economische recessie zich in omgekeerde richting deden voelen: een teruglopende woningbouw,
een betere isolatie van woningen, een verminderde warmtevraag en een stagnerende olieprijs. Wie ooit
beweerde dat de grillen van de sjeiks hier voelbaar zouden zijn werd tien jaar geleden naar de psychia
ter verwezen, vandaag zou diegene uitbundig worden geprezen vanwege zijn diepe inzicht in de mate
rie.
Met deze inleiding van mijn betoog wil ik tevens illustreren dat de hele gang van zaken een zeer
complexe materie is, die door een samenstel van factoren nu op een financieel fiasco uitloopt. Dat
laatste, met het grote aantal externe factoren daarin, zou een behoedzame waarschuwing moeten zijn
aan het adres van diegenen die op dit moment met een "ik heb het altijd al gezegd"-gezicht willen
gaan rondlopen. In dit verband mag waarschijnlijk "zeggen" synoniem zijn voor "denken". Gebrek aan
bestuurlijke moed is in dit goede gewest nooit een deugd geweest. Die moed breekt ons nu op, niet al
leen financieel maar ook bestuurlijk blijven wij in een wat katerige sfeer discussiëren. Wat wij wilden
kon niet en wat wij beoogden is thans niet haalbaar gebleken. Het lijkt mij nauwelijks nodig, mijnheer
de voorzitter, om hier nog uitvoerig in te gaan op de oorzaken van het mislukken van het stadsverwar
mingsproject.
Achteraf beschouwd maken de discussies over de hoogte van de vergoeding aan abonnees van het
project voor de aanschaf van potten en pannen een wat belachelijke indruk. Voordeel van die discussie
was echter dat de problemen in financieel opzicht waren te overzien.
Mijnheer de voorzitter, de zaak is stukgelopen. Dat is hoogst betreurenswaardig, maar de huidige
stand van zaken laat geen andere conclusie toe. Hoe moeten wij nu verder? Het college stelt voor het
stadsverwarmingsproject definitief af te bouwen. Die beslissing is nu bestuurlijk en financieel gezien de
enig mogelijke. Er zijn echter nog wel een paar vragen waarop wij een antwoord willen hebben. Hoe
groot zal de strop voor Leeuwarden zijn? Mijn fractie staat op het standpunt dat in dat kader Den Haag
nadrukkelijk en voortdurend aan de jas moet worden getrokken. Ik herinner aan hetgeen ik daarover tij
dens de algemene beschouwingen van 11 april 1983 namens mijn fractie heb gezegd. Ik sprak toen over
de Haagse Pilatus-rol nadat het Ministerie van Economische Zaken aanvankelijk als gynaecoloog van
het gehele project was opgetreden, overigens geheel op eigen initiatief en zonder dat wij in de gele
genheid waren de geldigheid van de diploma's van de dokter te verifiëren. Wellicht dat het geruststel
lende, psychiatrische gesus van de NEOM, de KEMA en wat in energieland nog meer actief is onze
aandacht toen enigszins heeft afgeleid. Dit alles laat echter onverlet dat wij, gelet op onze eigen ver
antwoordelijkheid, die eigen verantwoordelijkheid nu zullen nemen. De lasten zullen waarschijnlijk
niet gering zijn, maar ook daarvoor wenst mijn fractie in te staan. Mijn fractie wil op dit moment graag
enkele vragen door het college beantwoord zien.
Is het college van b. en w. bereid zo snel mogelijk na vanavond de bewoners van Camminghaburen
te informeren omtrent de huidige stand van zaken met betrekking tot dit project? De bewoners zijn na
melijk direct belanghebbenden. Wanneer denkt het college het financiële overzicht van de afbouw van
het project aan de raad voor te leggen? Is het verlies over 1983 al in voorlopige cijfers uit te drukken?
Tot slot nog twee opmerkingen. In de eerste plaats onderschrijven wij het standpunt van het college
met betrekking tot de subsidie die het Ministerie van Economische Zaken in het projecttekort bereid is
te verstrekken. Ook het rijk dient de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Ik wens het college sterkte
toe bij die onderhandelingen. In de tweede plaats dringt mijn fractie aan op spoed bij de afbouw van
het project. Het nadelig resultaat zal bij vertraging namelijk alleen maar oplopen.
Wij stemmen in met het voorstel van b. en w.
48
De heer Buurman: Het voorstel van b. en w. om het stadsverwarmingsproject af te bouwen zal moe
ten worden aanvaard. Er is geen andere weg die beter is. De naakte waarheid en de harde feiten dwin
gen ons tot deze beslissing, weliswaar met pijn in het hart vanwege het indertijd door de raad genomen
positieve besluit. Het siert de raad dat hij hardop deze beslissing uitspreekt. Ik zou hetzelfde verklaard
hebben wanneer ik aandeel zou hebben gehad in deze beslissing. Wat moet er nu verder gebeuren? Het
gaat er nu nog om, de financiële belangen van Leeuwarden zo goed mogelijk te behartigen.
Onderaan op bladzijde één van de raadsbrief staat: "Externe - door Leeuwarden niet te beïnvloe
den - factoren, waaronder de ontwikkelingen met betrekking tot de energieprijzen en het energiever
bruik, de inkomensontwikkeling en - deels - het verminderen van de toewijzing van woningcontingen
ten, hebben de destijds berekende positieve projectresultaten in sterk negatieve zin omgebogen." Op
het laatste deel van deze zin wil ik extra nadruk leggen. Het ineenstorten van de woningbouw heeft
mede het project doen mislukken. Ook wanneer de raad besloten zou hebben het toegewezen woning
contingent voor een groter deel in Camminghaburen te realiseren, zou dat geen soelaas hebben geboden.
De Griekse held Achilles was slechts kwetsbaar aan de hiel. Welnu, hier is naar mijn gevoel de
Achilleshiel van het Ministerie van Economische Zaken. Wij menen stellig dat met name dit argument
goed onderbouwd in het aanstaande overleg van een zo zwaar mogelijke delegatie van Leeuwarden met
het Ministerie van Economische Zaken met kracht naar voren moet worden gebracht. Voorts moet Leeu
warden uiteraard vasthouden aan de morele en/of juridische claim op genoemd ministerie.
Mevrouw Brandenburg— Sjoerdsma: Ons stadsverwarmingsproject, dat gestart is vanuit de gedachte
om energie in de vorm van gas te besparen en om gebruik te maken van de afvalwarmte van de vuilver
branding, is na eerst in heet water te zijn gevallen dan nu in stoom opgegaan. Zo bedenkt iedereen zijn
openingszin, mijnheer de voorzitter. Zelden is een door b. en w. voorgesteld besluit zo kort geweest:
"Het stadsverwarmingsproject definitief af te bouwen.Wij zijn een illusie armer en het Ministerie van
Economische Zaken is een ervaring rijker. De wenselijkheid om het project niet voort te zetten wordt
veroorzaakt door door Leeuwarden niet te beïnvloeden zaken, zoals energieprijzen die minder zijn ge
stegen dan is voorspeld - dat is overigens een goede zaak -, dalend energieverbruik door op grotere
schaal betere isolatie toe te passen - ook dit feit is niet in strijd met de grondgedachte -, een stagne
rende inkomensontwikkeling en minder nieuwbouw in Camminghaburen. Het Ministerie van Economische
Zaken is van plan om ons met de helft van het geschatte nadelige saldo, negen tien miljoen gulden,
te laten zitten. Wij vinden dat een vorm van slecht bestuur.
Op 3 april 1978 besloot de raad niet tot stadsverwarming over te gaan, omdat toen van de rijks
overheid niet voldoende garanties konden worden gekregen ten aanzien van de aanloopverliezen. Mi
nister Van Aardenne schreef toen een briefje van vijf regels aan de gemeente. Eén zin uit die brief is
van groot belang, namelijk de zin: "Ik betreur het dat ondanks de toezeggingen dezerzijds u niet bereid
bent geweest dit project te realiseren." Het woord "bereid" is heel belangrijk. De minister was wat in
zijn wiek geschoten. Op basis van daarna gewekte verwachtingen - de stoomvariant kwam op tafel en
de CCF was misschien bereid om te participeren -, is toch begonnen met de aanleg. Achteraf was parti
cipatie voor de CCF niet aantrekkelijk. De provincie haakte op 29 april 1983 af op grond van voor haar
te grote risico's met betrekking tot de bouw van een STEG-eenheid. Er is dus in Leeuwarden geen warm
tebron op rendabele wijze in te zetten, althans niet voor dergelijke grootschalige projecten.
Wat kan de gemeente Leeuwarden nu nog doen om de schade voor haar zelf te beperken? Er is hier
sprake van een project waarbij het nationaal belang van energiebesparing de doorslag heeft gegeven in
de besluitvorming. Het Ministerie van Economische Zaken wilde met dergelijke projecten ervaring op
doen. Tot nu toe is overleg gevoerd met de betreffende directeur-generaal. Hoe verloopt de communi
catie tussen deze ambtenaar en de minister? Ons inziens moet een gesprek met de minister zelf niet te
lang worden uitgesteld. Als het ambtelijk standpunt al te bikkelhard wordt is er nog een extra barrière
te nemen. Er zijn meer steden die getroffen zijn door een zelfde soort ramp met de stadsverwarming, on
der anderen Dordrecht en Spijkenisse. Onze positie is in zoverre gunstiger dan genoemde steden dat on
ze gedane investeringen kleiner zijn en dat het Ministerie van Economische Zaken met de afbouw van
het project akkoord gaat.
Het college is van plan om in september of oktober te komen met een meer uitgewerkt voorstelOf
onze fractie achter de ingediende motie zal gaan staan, hangt af van datgene wat het college straks
zegt over het zojuist genoemde voorstel
Wij hebben verplichtingen tegenover de ongeveer 700 bewoners in Camminghaburen die op de
stadsverwarming zijn aangesloten. Wij hebben namelijk de uitspraak gedaan dat zij niet meer behoeven
te betalen dan anderen in vergelijkbare woningen inclusief het elektrisch koken. Die verplichtingen
teilen zwaar bij de berekening van de verliezen.
Het lijkt mij niet zinvol nu te praten over technische afbouwmethoden of over de precieze verlie-