Ik vind dat echter in dit geval niet juist en wat dat betreft sluit ik mij aan bij de woorden en de argu mentatie van mevrouw De Jong. Ik heb in eerste instantie gezegd dat ook de interne deskundigen heb ben gefaald. Wat dat betreft wil ik wel een uitzondering maken voor de rapportages van de Frigas. De ze rapportages zijn kort en bondig en zijn heel duidelijk te lezen. Ze zijn uiteindelijk ook overgeno men. Ik vind dat het hier een goede vorm van rapporteren aan de raad betreft. Met de interne rapporta ges doelde ik op eerdere stukken die met name door het stadhuis zijn geproduceerd. Wat de positie van het GEB betreft zegt de wethouder dat hij formeel mijn verzoek moet afwijzen. Daaruit kan men proeven dat hij informeel mijn verzoek overneemt. Er is een afspraak gemaakt met ge deputeerde staten voor een algemeen oriënterend gesprek. Ik vind het prima dat men zich aan die af spraak houdt. Maar het feit ligt er wel dat de provincie de gemeente een beetje onder druk heeft gezet om via de stadsverwarming ons het GEB afhandig te maken. In dat verband is er altijd een heel duidelij ke koppeling geweest. Mevrouw Brandenburg zegt dat zij de angel, de koppeling GEB-stadsverwarming, er via een motie uit heeft gehaald. Ik heb de motie van 13 juli 1982 voor mij liggen. Daarin staat dat de overdracht van het GEB wordt gerealiseerd in het kader van het Coconut-rapport. Dan zegt de motie iets over de overdrachtsprijs, over de participatie van de provincie Friesland in het risicodragend kapi taal van het stadsverwarmingsproject en over de negatieve effecten op de winstontwikkeling van de Fri gas. Met andere woorden, ook in deze motie zit een heel duidelijke koppeling GEB-stadsverwarming/ overdracht GEB aan de provincie-stadsverwarming. In het kader van de stadsverwarming is de meerder heid van de raad meegegaan met het voornemen om het GEB over te dragen aan de provincie. Stadsver warming is bij het vanavond te nemen besluit van de baan en daarmee ook het voornemen van overdracht van het GEB aan de provincie in wat voor kader ook of hoe dan ook gekoppeld aan het stadsverwar mingsproject. Dat standpunt kan best in een algemeen gesprek met gedeputeerde staten vermeld worden. Bovendien is nu ook gebleken dat niet in eerste instantie de distributiebedrijven gecentraliseerd worden, maar dat het Ministerie van Economische Zaken in eerste instantie de produktiebedrijven wil centralise ren. In welke vorm dat moet gebeuren is nog in discussie. Een en ander is alleen maar gunstig voor ons en is weer een extra argument om het GEB onder de gemeentelijke autonomie te houden. De meerderheid van de raad, inclusief de fractie van de VVD, - het is dus niet juist dat de VVD al tijd tegen het stadsverwarmingsproject heeft gestemd - is een jaar geleden akkoord gegaan met nog eens 2,5 miljoen gulden in het project te stoppen. Ik wil nu enkele woorden van wethouder Miedema aanha len uit het verslag van 13 juli 1983 over de noodzaak om snel de 2,5 miljoen gulden beschikbaar te stellen. De wethouder zegt: "Uit die herverdeling zou nog een contingent of een contingentje voor de OBEM los kunnen komenLos van die mogelijkheid is het dus zo dat men ui ter I ijk 1 november a .s. - dat is 1 november 1982 - "met een deel van het Bouwfondsproject in deelplan VIII van start kan gaan." Een en ander wordt zonder enig voorbehoud gezegd, maar inmiddels staat er nog helemaal niets. Het zojuist genoemde is dus het enige argument van het college om de 2,5 miljoen beschikbaar te stel len. Onze fractievoorzitster heeft toen uitvoerig betoogd dat er op dat moment al informatie was dat het met die bouwprojecten niet zo'n vaart zou lopen. Bovendien vond zij dat wij best konden wachten op de afloop van de stadsverwarming voor er weer extra geld in te stoppen. Daarom hebben D'66 en PAL toen ook tegen verdere investeringen in het stadsverwarmingsproject gestemd. Wethouder Miedema zegt in zijn antwoord dat hij zich beroept op de rapportages van de DSO. Die rapportages kenden wij echter op dat moment niet. Wel was er informatie - als die informatie bij ons is dan moet die ook zeker bij het college zijn - dat er een grote vertraging op stapel stond. Gedane zaken nemen echter geen keer. Er is nog een keer 2,5 miljoen in het project gestopt, welk bedrag bij het tekort kan worden opgeteld. In eerste instantie heb ik een kleine rekensom gemaakt. Het tekort zal in het meest gunstige geval 5,5 miljoen bedragen en in het meest ongunstige geval ongeveer elf miljoen. Ik wil graag van het col lege horen of mijn rekensom grofweg klopt - in dit soort zaken zien wij natuurlijk niet op een ton - en of men daaruit af kan leiden dat de financiële strop voor de gemeente op jaarbasis tussen ruim een half miljoen gulden en een miljoen gulden ligt. Wij weten dan in ieder geval in welke orde van grootte wij praten Ik heb begrepen dat er over de dekking van het tekort volgende week al wordt gesproken. Wij wachten het resultaat van dat gesprek met belangstelling af. Het is natuurlijk duidelijk dat het tekort hoe dan ook direct of indirect, bijvoorbeeld door extra bezuinigingen - dat gaat dan ten koste van het voorzieningenniveau in Leeuwarden - of door extra inkomsten - dat betekent dan belastingverhoging -, opgebracht moet worden door de burgerij. De heer Dubbelboer: Ik heb er behoefte aan om namens onze fractie een stukje geschiedvervalsing, dat de heer Van der Wal te berde brengt, recht te zetten. De heer Van der Wal heeft gezegd dat de VVD-fractie niet altijd tegen stadsverwarming is geweest. Het is een goed gebruik dat wij ons, als een maal de raad een beslissing heeft genomen met een minderheidsstandpunt van de VVD en er komt een 56 vervolgbeslissing waarin om 2,5 miljoen gevraagd wordt, neerleggen bij die vervolgbeslissingIk wil graag deze correctie even plaatsen, mijnheer de voorzitter. (De heer Van der Wal: De VVD heeft er de gewoonte van gemaakt om bij verkoop van gronden in Camminghaburen steeds tegen een bepaald artikel te stemmen. Het goede gebruik waarover de heer Dubbelboer het heeft heerst wel in de raad maar niet bij de VVD.) Wij hebben het nu over de stadsverwarming en niet over de verkoop van gronden in Cam minghaburen. (De heer Niemeijer: Wij hebben het over het gedrag van de VVD.) De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en ik geef het woord aan wethouder Miedema. De heer Miedema (weth.): De heer Bijkersma, sprekende over interne factoren, huldigt het stand punt "wie zwijgt stemt toe"Dat is een misvatting. Wat de interne factoren betreft duidt hij duidelijk op de ambtelijke medewerking, op datgene wat op het stadhuis is gebeurd en op de vraag of daar fouten zijn gemaakt. Ik kan de heer Bijkersma zeggen dat een aantal van onze beste krachten zich volledig heeft ingewerkt in de problematiek en dat zij met behulp van adviseurs veel zorg hebben besteed aan de voorbereiding van de stukken. Het college heeft daar veel lof voor en wij hopen dat de raad ons daarin kan volgen. Mevrouw De Jong heeft gesproken over de STEG-variant. Zij zegt dat er fouten zijn gemaakt, dat het rendement te hoog is ingeschat en dat er vergeten is dat er veel gehandeld wordt in elektriciteit vanuit het buitenland. Een en ander getuigt volgens haar van weinig visie. Ik kan het niet nalaten om te zeggen dat mevrouw De Jong teveel visie heeft. Wij zijn nog niet toe aan een Europees energiebe leid. Wij hopen natuurlijk allemaal dat dat komt, maar dat kan nog wel een aantal jaren duren. Er wordt overigens hard gewerkt aan een Europees energiebeleid. Mevrouw De Jong heeft ook nog een aantal opmerkingen gemaakt over de KEMA. Ik laat die op merkingen graag voor haar rekening. Vervolgens heeft mevrouw De Jong een aantal opmerkingen gemaakt over vertrouwelijke stukken die volgens haar niet vertrouwelijk behoorden te zijn. De heer Van der Wal toont een exemplaar van een rapport met het stempel Vertrouwelijk er op. Volgens hem kan het woord "Vertrouwelijk" er wel af. Volgens mij kunnen de raadsleden zelf wel voldoende inschatten wat vertrouwelijk is en wat niet. Wij hebben de raad er een aantal malen op gewezen dat, daar waar de gemeente intern in onderhandeling was met een van onze grootste industrieën over het energiebeleid, er een aantal factoren was dat op dat moment duidelijk vertrouwelijkheid behoefde. Dat heeft niets met het achterhouden van gegevens te maken. Om het gesprek gaande te houden was het op dat moment per se noodzakelijk dat de discussies in een vertrouwelijke sfeer plaatsvonden en dat het cijfermateriaal vertrouwelijk werd behandeld. Ik vraag de raad daar nogmaals begrip voor. (De heer Van der Wal: Ik neem aan dat b. en w. niet bedoelen dat de raad zelf moet interpreteren of een stuk waarop "Vertrouwelijk" staat al dan niet vertrouwelijk is.) (De Voorzitter: Als er "Vertrouwelijk" op een stuk staat, dan is het ook de bedoeling dat dat stuk vertrouwelijk is.) Mevrouw Brandenburg heeft een suggestie gedaan naar aanleiding van de onderhandelingen en noemt daarbij een-derde, een-derde, een-derde. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Zo heb ik het he lemaal niet bedoeld.) U heeft een suggestie gedaan! (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Nee, mijnheer Miedema, ik heb gezegd dat de één-één verhouding nergens op slaat. U bent daar ook niet mee akkoord gegaan en ik zal u in dat streven steunen.) Ik vind het wat triest, maar de variant een-derde, een-der- de, een-derde is wel ten tonele gevoerd. Men was daar echter niet erg ontvankelijk voor. Wij gaan evenwel door. De heer Van der Wal heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de volledige rapportage. Hij heeft gezegd dat mijn verdediging met betrekking tot de KEMA niet juist is. Ik heb met waardering ken nis genomen van de opmerking van de heer Van der Wal dat de rapportages van de Frigas kort, bondig en duidelijk zijn. De heer Van der Wal heeft ook gesproken over de overdracht van het GEB en hij zegt dat de provincie de gemeente onder druk zet. Als dat zo geweest zou zijn, dan kunnen wij duidelijk vaststellen dat die druk op dit moment niet meer aanwezig is. Wij kunnen in alle vrijheid onderhandelen of een gesprek voeren Over het uitstel van de woningbouw heb ik in eerste instantie een verklaring gegeven. Daar komt nog bij dat wij bij de werkzaamheden van de stadsverwarming altijd iets meer rekening moeten houden met het klimaat dan met de woningbouw. In de winter zijn deze werkzaamheden erg moeilijk uitvoer baar. Wij hebben op grond van goede informatie gemeend dit voorstel aan de raad te moeten doen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 29