70
69
in allerlei klassen vallen en dergelijke. Met dat laatste ben ik het helemaal eens want klasse-indelin
gen hoeven voor mij ook niet. Niet-commerciële popgroepen mogen wat mij betreft ook wel onder de
subsidieregeling vallen, maar daar zullen wij dan eerst wel over moeten praten.
De Voorzitter: Ik heb het voornemen om geen tweede pauze af te kondigen. Er zal in de raadzaal
een glaasje frisdrank worden geserveerd.
Mevrouw Vlietstra: Over de naschoolse opvang in de wijk Schieringen zegt de wethouder dat er in
derdaad problemen zijn. Vervolgens komt hij met aantallen kinderen op de proppen die gebruik van die
opvang zouden maken. Dat er wat dat betreft in de wijk Schieringen maar drie kinderen zijn zal wel
waar zijn, maar dat is niet het probleem dat wij hier aan de orde hebben gesteld. Wat wij aan de orde
hebben gesteld is het feit dat er kennelijk problemen zijn tussen enerzijds het wijkcomité Schieringen en
anderzijds de Stichting Kinderdagverblijven over de ruimte waarin de naschoolse opvang moet plaatsvin
den. Daarover is geen overeenstemming te bereiken, al hadden wij te maken met dertig kinderen want
het aantal maakt in dit geval niets uit. De problemen moeten worden opgelost. Ik heb gevraagd of het
college wat dat betreft een soepeler opstelling wil hanteren en opnieuw met de partijen in overleg wil
treden om ervoor te zorgen dat er een oplossing komt. Met de opgave van het aantal kinderen kun je
niet zoveel doen.
Over de problematiek met betrekking tot de AFUK het volgende. Ik zal mijn betoog nu maar in het
Nederlands doen om te voorkomen dat de wethouder weer alleen dat woord verstaat waarvoor ik niet zo
gauw een Fries woord kan bedenken. (De heer Heere (weth.): Ik heb niet gezegd dat dit het enige woord
is dat ik heb verstaan, maar ik heb gezegd dat ik in uw verhaal één Nederlands woord heb gehoord.) Ik
geef de wethouder gelijk wat zijn opmerking betreft over de uitvoerige correspondentie met de AFUK en
over alle fouten die waarschijnlijk door de AFUK zijn gemaakt. De wethouder zegt dat er geen aan
vraag voor subsidie is gedaan. Er is geen aanvraag gedaan door middel van de officiële gemeentelijke
aanvraagformulieren, maar er is een aanvraag gedaan in de brief die de AFUK in maart vorig jaar aan
de gemeente heeft gestuurd. De gemeente beschouwt die brief niet als een aanvraag omdat er van offi
ciële papieren gebruik moet worden gemaakt. Inmiddels is er door de AFUK voor 1984 wel door middel
van de officiële formulieren subsidie aangevraagd. Op grond daarvan zijn wij geneigd om de hand over
ons hart te strijken en het voorgevallene te beschouwen als een ingroeiprobleem van de AFUK. De cur
sussen van de AFUK werden tot één januari 1983 gesubsidieerd door de provincie. Na die datum is de
AFUK aangewezen op de 44 gemeenten die waarschijnlijk allemaal hun eigen werkwijze hanteren. Ik
kan mij voorstellen dat men daar als instelling aan moet wennen. Wat betreft de aanvraag voor 1984 is
dat zeker gelukt. De fouten die in 1983 zijn gemaakt wegen voor ons niet zo zwaar dat wij de AFUK
willen straffen in die zin dat er dan ook maar geen behandeling van het subsidieverzoek moet plaats
vinden. Dat is ook de achtergrond van de motie. Ook in dit geval moet er wat soepel worden opgetre
den
Dan wil ik nu ingaan op de kwestie rond het Lesbisch Archief. De wethouder heeft een opmerking
gemaakt over een artikel in de krant dat als kop heeft: Afwijzen subsidie is openlijke discriminatie. Wij
hebben daar uitdrukkelijk niet over gerept en wij zullen dat ook niet doen, omdat naar ons idee nergens
uit is gebleken dat daarvan sprake is. Wij hebben een en ander uitdrukkelijk gezien als een verschil in
interpretatie van zowel de rijksbijdrageregeling als het emancipatiehoofdstuk in het Sociaal-cultureel
Plan. Discriminatie is wat ons betreft hier niet aan de orde.
Ik constateer dat er verschil van mening blijft bestaan over de vraag wat men moet verstaan onder
het begrip "activiteit". De wethouder blijft dat begrip uitleggen als een activiteit op uitvoerend ni
veau. Ik blijf dat begrip uitleggen volgens de zin die ik in eerste instantie heb geciteerd uit de Rijks
bijdrageregeling emancipatiewerk. Daarin staat heel duidelijk dat het niet alleen gaat om activiteiten
op uitvoerend niveau, maar ook om structuren, werkvormen en voorzieningen. Zo staat het in deze re
geling, dus dat kan de wethouder moeilijk ontkennen. De wethouder haalt vervolgens artikel 2 aan uit
de rijksbijdrageregeling waar zijn uitleg uit zou moeten blijken. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat wei
nig overtuigend vind. Ik blijf bij mijn standpunt dat het Lesbisch Archief te beschouwen is als een
emancipatie-activiteit en als zodanig, op basis van de rijksbijdrageregeling, voor subsidie in aanmer
king komt.
Vervolgens gaat de wethouder in op de reden waarom in het Sociaal-cultureel Plan staat dat ook
voorzieningen zouden kunnen vallen onder de mogelijkheden van subsidiëring. Hij zegt dat dat er ex
pres in is gezet om ervoor te zorgen dat ook het Vrouwenhuis onder die mogelijkheid kan vallen. Eerlijk
gezegd vind ik dat een beetje een flauw antwoord, want ik lees datgene wat de wethouder bedoelt ner
gens in het Sociaal-cultureel Plan. Ik zit nog wel niet zo lang in de raad, maar ik heb in ieder geval
dit onderdeel al een aantal jaren gevolgd. Het door de wethouder gestelde is voor mij volkomen nieuw.
Ik heb destijds zelf meegewerkt aan het schrijven van het bewuste hoofdstuk en ik kan mij niet herinne
ren dat daarin ooit in die zin over voorzieningen is gesproken. Naar mijn idee gaat het hier dus om een
gedachte/motivering achteraf.
De wethouder is ook verontwaardigd over het feit dat de rijksmijnheer uit Den Haag als particulier
persoon indirect uitspraken doet in de richting van de gemeente. Die mijnheer doet geen uitspraken als
particulier persoon, maar hij doet die uitspraken heel duidelijk namens het hoofd van de Direktie Coör
dinatie Emancipatiebeleid op een officiële brief waarboven staat: Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, Direktie Coördinatie Emancipatiebeleid. De uitspraken die die mijnheer in de brief
doet gaan wel iets verder dan puur privé uitspraken. De wethouder citeert een regel uit deze brief, na
melijk de zinsnede: "Of een eventuele aanvraag uiteindelijk wordt toegewezen valt uiteraard niet met
zekerheid te zeggen, maar de Gemeente zou honorering van Uw aanvraag afhankelijk kunnen stellen
van de goedkeuring door het departement; Achter de puntkomma staat nog: "overigens een standaard-
voorwaarde, naar ik mag aannemen." Naar mijn idee is dat ook zo en wordt die voorwaarde gesteld bij
subsidiering van elke activiteit. In die zin begrijp ik niet waarom de wethouder het een en ander hier
opvoert. De brief van de Direktie Coördinatie Emancipatiebeleid is wel belangrijk, omdat daarin inge
gaan wordt op de gegroeide praktijk van de rijksbijdrageregeling. De regeling is intussen een paar jaar
oud en laat, dat blijkt, interpretatieruimte toe. De provincie heeft bijvoorbeeld wel op basis van de
zelfde regeling besloten om het Lesbisch Archief te subsidiëren. Er zit dus ruimte in en ik denk daarom
dat dergelijke brieven van de Direktie Coördinatie Emancipatiebeleid belangrijk zijn, omdat daardoor
de gemeente wordt gewezen op de mogelijkheden om deze initiatieven wel te subsidiëren. Eigenlijk
zouden wij heel blij moeten zijn met zo'n brief. De wethouder heeft mij er absoluut niet van overtuigd
dat er geen subsidie kan worden verleend en ik houd mijn motie dan ook overeind.
Ik wil ook nog iets tegen de heer Boelens zeggen. Wat mij het meest aansprak in zijn betoog was de
opmerking: waar een wil is, is een weg. Ik dacht even dat die opmerking ruimte zou geven om met onze
motie mee te gaan. Vervolgens zegt de heer Boelens dat het Lesbisch Archief geen politieke prioriteit is
van het CDA. Nee, dat had ik ook niet verwacht, maar dat geldt natuurlijk ook voor andere binnen het
bewuste hoofdstuk aan de orde zijnde activiteiten. Ik heb de CDA-fractie bij bijvoorbeeld de subsidië
ring van het Vrouwenhuis niet horen zeggen dat dat niet bij haar politieke prioriteiten thuishoort. Daar
om begrijp ik ook niet zo goed waarom er nu ineens een onderscheid gemaakt moet worden tussen activi
teiten binnen deze sector. Bovendien is door de heer Schagen al opgemerkt dat de financiële pot ruim
voldoende is. Zelfs als het Lesbisch Archief gesubsidieerd wordt blijft er nog 16.000,op de post
Onvoorzien over. Wat dat betreft zijn de mogelijkheden volop aanwezig.
De opmerkingen van de heer IJestra vind ik eerlijk gezegd nogal teleurstellend. De fractie van de
VVD is vrij volgzaam als het gaat om de college-argumenten, maar gaat absoluut niet in op nieuwe ar
gumenten die wij hebben aangedragen naar aanleiding van zeer recente informatie van het ministerie.
Juist van de VVD had ik verwacht dat zij daar toch wel wat gevoelig voor zou zijn.
De heer Buurman heeft een duidelijk ander standpunt over homosexuele relaties dan wij. Wij heb
ben dat in de commissie ook geconstateerd. Ik wil het bij deze constatering laten en daar niet verder op
ingaan
De heer Boelens: Mevrouw Vlietstra en de heer Heere zijn ingegaan op mijn opmerking: waar een
wil is, is een weg. Of wij die weg kiezen is iets anders. Wij kiezen voor een gemeentelijk beleid.
Over die weg wordt door de PvdA niet gediscussieerd, want men gaat niet in op de argumenten van de
wethouder en op het uitgebreide citaat dat hij heeft aangehaald. Mevrouw Vlietstra zegt gewoon dat
haar fractie van mening blijft dat het Lesbisch Archief een emancipatie-activiteit is. Door mevrouw
Vlietstra is samen met PAL een motie ingediend. De fracties van de PvdA en PAL hebben een meerder
heid in deze raad. Ik wil hiermee zeggen dat de wil niets meer te maken heeft met een normaal toetsen
aan de regels en de normen die wij in het kader van een procedure hebben gesteld. Mevrouw Vlietstra
doet een en ander simpelweg af met te stellen dat haar fractie bij haar mening blijft. (Mevrouw Vliet
stra: Wij komen juist op basis van die toetsing tot onze mening, mijnheer Boelens.) U gaat niet in op de
argumenten die wethouder Heere heeft aangevoerd(Mevrouw Vlietstra: Die zijn reeds uitvoerig behan
deld.) Ik heb een relatie gelegd met de Stichting Sappho, mevrouw Vlietstra, en uw opmerking is dan
in strijd met uw opstelling ten aanzien van de criteria die wel bij de Stichting Sappho worden aange-
legd. Overigens is het zo dat wij niet tegen de voorstellen zijn die in dit programma worden genoemd.
Met andere woorden, het gaat er niet om dat wij tegen de activiteiten zijn. Ik kan mij ook herinneren
dat wij in het verleden ooit een keer een lesbisch filmfestival hebben gesubsidieerd. Het gaat er nu niet
om of je je voor of tegen een groep uitspreekt. Men moet mijn opmerking over prioriteiten plaatsen in
het kader van bijvoorbeeld achterstandssituaties van vrouwen die behoren tot groepen van culturele min
derheden. Op een gegeven moment moet men zich afvragen of er ook groepen zijn die zwakker en kans-