83 het potentieel aan sollicitanten veel geringer zou zijn wanneer wij de gemeente Leeuwarden als woon gebied handhaafden dan wanneer wij een ruimer woongebied introduceerden. Op dit moment is de wo ningmarkt een stuk ruimer en geldt het eerste argument niet meer. Men zou de pure gemeentelijke be langen wat meer kunnen laten spelen. Deze gemeentelijke belangen zijn: het tegengaan van suburbani satie en het feit dat de betrokkenheid van de mensen bij wat in onze gemeente speelt in zijn algemeen heid groter zal zijn wanneer men in de gemeente woont dan wanneer men daar niet woont. Wij hebben geprobeerd zowel de belangen van de ambtenaar als de belangen van de gemeente met elkaar in even wicht te brengen, daarbij de veranderende maatschappelijke omstandigheden, namelijk het feit dat het vinden van woonruimte wat minder problemen oplevert dan een aantal jaren geleden, in acht nemend. Hoe hebben wij dat evenwicht proberen te vinden? In feite is er sprake van een compromis. Met beide belangen hebben wij zo goed mogelijk rekening proberen te houden. Wij hebben gezegd dat de gemeente Leeuwarden het woongebied is en dat wij het ontheffingenbeleid heel soepel voeren. Alleen als het dienstbelang het absoluut niet toestaat geven wij geen ontheffing. Vervolgens hebben wij gezegd dat de mensen die niet in de gemeente Leeuwarden gaan wonen geen verhuiskostenvergoeding krijgen. De heer Buurman heeft terecht opgemerkt dat wij daarmee de verhuiskostenvergoeding als een soort pre mie gebruiken. Met deze maatregel proberen wij enigszins aan de door ons onderkende gemeentelijke belangen tegemoet te komen. Dit is in het kort de argumentatie van het college geweest en ik hoop dat ik hiermee de raad vol doende heb geïnformeerd. De heer Siemonsma: Volgens mij staan de twee door de wethouder genoemde belangen in slechte verhouding tot elkaar. Het verlenen van ontheffingen wordt niet minder soepel en het dienstbelang staat dan kennelijk nog steeds voorop. Een heel afgeleide secundaire arbeidsvoorwaarde wordt gebruikt om daar iets aan te doen, wat ik eigenlijk toch wel een oneigenlijke koppeling vind. De heer Buurman: Ik kan mij aansluiten bij de woorden van de heer Siemonsma en ik wil daar ver der geen woorden aan toevoegen. Ik ben niet overtuigd door de argumenten van de wethouder en ik zal tegen het voorstel stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de fracties van PAL en GPV/RPF/SGP wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 44 (bijlage nr. 267). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Het instellen van een gemeentelijk werkgelegen he idsfonds. De heer IJestra: Onze fractie is gelukkig met het instellen van een werkgelegenheidsfonds. Wij gaan dan ook akkoord met de punten I en II van het besluit. Met punt VI, artikel 6, van het besluit kunnen wij niet akkoord gaan. Wij zouden dit artikel anders geformuleerd willen zien en wij zullen daarvoor straks een motie indienen. Mocht deze motie geen voldoende steun krijgen, dan zullen wij te gen artikel 6 van het besluit stemmen. De VVD-fractie is van mening dat een aanvraag nimmer een po litiek karakter mag dragen en dat die primair gericht moet zijn op steunverlening van de marktsector. Onze motie luidt als volgt. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 27/28 juni 1983, overwegende dat in artikel 6 wordt gesteld: "Indien het een aanvraag om steun betreft van een bedrijf of instelling met meer dan 20 werkzame perso nen en/of de aanvraag een bedrag betreft van meer dan 75.000,-- zal de aanvraag aan de Gemeenteraad ter beslissing worden voorgelegd nadat de Commissie voor de Werkgelegenheid ter zake is gehoord.", besluit artikel 6 te wijzigen en te vervangen door: "Indien het een aanvraag om steun betreft van een bedrijf of instelling zal de aanvraag aan de Ge meenteraad worden voorgelegd, nadat de Commissie voor de Werkgelegen heid ter zake is gehoord.", en gaat over tot de orde van de dag." De motie is mede-ondertekend door de heer Bijkersma. De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen. De heer Janssen: In punt IV van het besluit wordt gesproken over het aanwenden van ten hoogste 10% van de middelen uit het werkgelegenheidsfonds ten behoeve van de terugkeer van niet-actieven in het arbeidsproces. Ik dacht dat het hele fonds bedoeld was om werk te scheppen en werk te behouden. Die 10% slaat dus nergens op, want het grootste deel van de mensen dat van dit fonds denkt te profite ren is niet-actief. Punt IV van het besluit kan, gezien vanuit mijn gedachten, beter gewijzigd worden. Volgens mij is de genoemde 10% bedoeld om bedrijfjes te steunen die geen winstoogmerk hebben of die ook in de toekomst niet rendabel zijn te maken. Wij hebben hierover ook in de Commissie voor de Werkgelegenheid gesproken, maar het is mij ontgaan of de formulering die nu in de raadsbrief staat toen ook over de niet-actieven ging. Volgens mij is het zo dat bijvoorbeeld het werk van een schillenboer of van iemand die lege flessen op wil halen gesteund kan worden met 10% van het fonds. Ik wil ook nog ingaan op de motie die zonet door de heer IJestra is ingediend. Volgens de heer IJestra blijft punt V van het besluit waarin staat: "Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Leeuwarden te machtigen tot het beoordelen van en beslissen op aanvragen om financiële steun ten laste van het werkgelegenheidsfonds tot een bedrag van 75.000,-- per aanvraag en ten be hoeve van bedrijven met ten hoogste 20 werknemers." bestaan. Wanneer de heer IJestra volledig zou willen zijn dan zou hij ook voor moeten stellen om punt V van het besluit te schrappen en te vervangen door het gewijzigde artikel 6. Ik moet zeggen dat ik niet zo voor het gewijzigde artikel 6 ben, want wat gebeurt er in de praktijk? Aan de hand van een ingediende aanvraag wordt een raadsbrief gemaakt waarover de hele raad moet spreken. Het is voor het betreffende bedrijf of bedrijfje niet erg gunstig om te starten met een gemeentelijk subsidie. Ik zou graag willen dat punt V van het besluit gehandhaafd blijft, want volgens mij heeft de commissie in ieder geval achteraf nog de kans om bij te sturen. Ik vind het niet doenlijk om elke aanvraag die binnenkomt door de raad te laten behandelen. Bovendien werkt zo iets vertragend. Ik zal dus niet voor de motie stemmen. De heer Buurman: De gemeentelijke overheid ontplooit hier een loffelijk initiatief om de werkloos heid en de daarmee gepaard gaande ontreddering en moedeloosheid van velen voor haar deel zo veel mogelijk tegen te gaan. Deze overheidsbemoeiing - en dat nog wel op de marktsector - is daarom op zijn plaats en is een goede zaak. Ik wil graag een drietal opmerkingen plaatsen, waarvan de eerste twee van redactionele aard zijn. In de eerste plaats staat er in de raadsbrief dat het kabinet zich met het rapport Herziening Richtlijnen Gemeentelijk Werkgelegenheidsbeleid kan verenigen. Is hier het woord "voorlopig" weggevallen? Met andere woorden, zijn er nog beperkende of verruimende bepalin gen te verwachten? In de tweede plaats zal de gemeente alleen steun verlenen aan bedrijven die op korte termijn pers pectief bieden. Om misverstand in de toekomst te vermijden, verdient het mijns inziens aanbeveling te bepalen dat onder "op korte termijn" een periode van 2 6 3 jaar verstaan wordt. In de derde plaats: ik heb in de Commissie voor de Werkgelegenheid gepleit voor het stelsel van garanties voor rente en aflos sing. Ik lees nu tot mijn genoegen dat de voorkeur daar ook naar uitgaat, dit in tegenstelling tot de ambtelijke werkgroep van het departement die gesteld heeft dat de steunverlening bij voorkeur in de vorm van kredietverlening dient te geschieden. Met een garantieverlening voor de betaling van rente en aflossing kan de totale uitzet van kredieten belangrijk hoger zijn dan het weerstandsvermogen, het kapi taal van het fonds. Immers, niet alle kredieten zijn verliesgevend. Het zou niet best zijn en als dat verwacht wordt, kunnen wij beter maar niet aan het een en ander beginnen. In mijn gedachtengang fun geert het fonds heel gewoon als waarborgfonds, als buffer. Wanneer, om een voorbeeld te noemen, 50% verlies wordt verwacht - dat is nogal wat en daarom moet er een goed beheer worden gevoerd -, kan de reikwijdte van het fonds via de bank op één miljoen gulden worden gesteld. De vermenigvuldigingsfac tor is dan 2 volgens de wet van Bartjens, leder gemeenteraadslid mag mij narekenen. Het spijt mij dat b. en w. deze kant niet op willen. Zij zijn kennelijk zó kopschuw geworden dat zij zelfs het dragen van enig-binnen de perken blijvend-risico angstvallig uit de weg gaan. Op bladzijde drie van de raadsbrief staat: "Overeenkomstig de gedragslijn die de Provincie Fries land hanteert, wordt bij steun in de vorm van garanties een reservering van middelen uit het fonds van 100% van het garantiebedrag aangehouden." Wij kunnen de kredieten dan evengoed rechtstreeks uit het fonds ter beschikking stellen. Garantiestelling heeft dan haar zin toch verloren? In dit verband lijken mij bijdragen 6 fonds perdu niet juist, terwijl in mijn denkpatroon voorfinanciering en achtergestelde leningen ook via de bank kunnen lopen. Ook deze kredieten zou het fonds kunnen garanderen. De ambtelijke molens maalden dit keer helemaal niet langzaam, waarvoor alle hulde. De bedoelin gen van het voorstel zijn goed. Het fonds zou zijn vleugels echter wat wijder uit kunnen slaan. Wat de ingediende motie betreft het volgende. Ik ben van mening dat het beter is om de commissie de aanvraag te laten bekijken wanneer het om kleine kredieten gaat. Een en ander hoeft dan niet door de raad te worden behandeld. Wat dat betreft ben ik het eens met de heer Janssen. Ik wil de heer IJe stra nog wel vragen wat hij bedoelt met "politiek karakter", want dat heb ik niet helemaal begrepen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 43