schakelen. Persoonlijk had ik liever gezien dat eerst ervaring werd opgedaan met het project gezond
heidszorg voordat men iets nieuws gaat starten, ik kan mij echter indenken dat het college onder druk
van de omstandigheden en vanwege het feit dat er plotseling geld komt van het ministerie gedwongen
was een opzet te maken zoals die ons vanavond wordt voorgelegd. Onze fractie zal zich dan ook niet
tegen het raadsvoorstel verzetten.
Wat het onderwijsproject betreft wachten wij de ontwikkelingen af, maar het is nu wel duidelijk
dat het na de forse ingrepen in het onderwijs door minister Deetman niet langer mogelijk is goed onder
wijs te geven zonder het inschakelen van al dan niet betaalde onderwijskrachten.
Met de overige door het college voorgestelde projecten gaan wij akkoord. Wij vragen ons wel af
wat de redenen geweest zijn om de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden niet in te schakelen. Vol
gens mij was dat wel gewenst geweest gezien het sociaal-culturele element dat als een rode draad door
de voorstellen loopt.
De hear Jansma: Ik wol begjinne mei te sizzen dat us fraksje ynstimme kin mei it utstel dat foar üs
leit. Wy hawwe dochs noch wol wat kanttekeningen. Yn it utstel stiet dat der 40.000,bestege wur-
de sil oan in projektlieder sunenssoarch/underwiis. Der wurdt fanut gien dat dizze man of frou fiif
moannen nedich hawwe sil om in tal dingen op poaten te setten. Dêrnei kin it partikulier inisiatyf it ien
en oar oernimme. Ik fyn in tiidrek fan fiif moanne wol wat ryklik lang. Ik kin my nammentlik yntinke
dat de man of frou earder mei it wurk klear is. It soe dan moai wêze dat mei de opdiene underfining
binnen dyselde fiif moannen soartgelikens wurk op oare terreinen dan de sunenssoarch en it underwiis
dien wurde koe, alteast as der yn dy tiid fraach nei komt. Mar it leit fansels ek op it mêd fan de ge
meente om objekten op te spoaren. Derby moat der wol om tocht wurde dat der gjin ferwachtings wekt
wurde dy't net ferfolle wurde kinne.
Wat it underwiisprojekt oanbelanget foei it my op dat it om it iepenbier underwiis giet. De fraach
komt op oft it bysunder underwiis dêr ek yn belutsen wurde sil as men dêrta de winsk kenber makket. Of
is dat faaks al bard?
In oare kanttekening wol Ie wy pleatse by de aktiviteiten fan de Stichting Projekt Minsken sunder
Wurk. De wize wêrop dit projekt him troch syn krante nei de befolking presintearret, is sadanich dat in
grut part fan de Ljouwerter wurkleazen him net oansprutsen fielt. Ik haw sa njonkenlytsen hiel wat ek-
simplaren fan de Wurkleazenkrante lezen, mar ynformaasje dêr't de wurkleazen eat oan hawwe stiet der
net sa hiel folie yn. Ik jou lykwols ta dat it net ienfaldich is op dat mêd eltse moanne wat nijs te produ-
searjen, mar belangryk minder iensidige, lekskoaierige of beledigjende publikaasjes soene der foar
soargje kinne dat der mear wurkleazen belangstelling krije foar de Wurkleazenkrante as no it gefal is. It
binne nammentlik net allinnich ultra-linkse ynwenners fan Ljouwert dy't wurkleas binne.
Der is fansels frijheid fan drukparse, mar dat betsjut net dat alles wat drukt wurdt troch us gemeente
subsidiearre wurde moat. Subsidiearring is op syn plak as oan de doelstelling beandere wurdt. Wy wolle
graach dat it kolleezje op dat mêd de finger oan de pols haldt.
Myn tredde en léste kanttekening giet oer it feit dat der flot réagearre is op it runskriuwen fan 11
april 1983 fan de minister van Wolwêzen, Folkssunens en Kultuer. Ien en oar jildt sawol foar itamtlik
apparaat en it kolleezje as foar it departemint. It docht nammentlik bliken dat yn twa moannen tiid de
saak taret is en dat de tastimmmg fan it departemint binnen is. Dêrfoar us wurdearring, mynhear de
foarsitter.
Ik wol ek noch in réaksje jaan op itjinge de hear Janssen niis sein hat oer it feit dat der gjin under
fining is. Der is yndied noch net safolle underfining, mar by Greunshiem is men al oan de gong en wat
dat oanbelanget is der dus al wat underfining opdien.
De heer Siemonsma: Ik was eerst van plan om mijn beurt voorbij te laten gaan gezien de uitgebrei
de discussie die wij in de Commissie voor de Werkgelegenheid over deze materie hebben gehad. Ik
hecht er echter nu toch wel aan om de aarzeling, die ik ook bij de heer Janssen bespeur, over de pro
jectvoorbereider te ondersteunen. Wij hebben al een aantal keren gesproken - kort geleden nog bij het
punt Mededelingen - over projecten waarbij mensen worden ingezet die hun uitkering behouden. Toen is
er gezegd dat wij alle ins en outs van tevoren en, wanneer het een experiment betreft, duidelijker moe
ten gaan bekijken. Wij hebben toen ook een bepaald besluit genomen ten aanzien van initiatieven in de
richting van de gezondheidszorg. Er werd tevens besloten dat verdere initiatieven niet in een stadium
van uitvoering gebracht mogen worden voordat wij daar ten principale in het kader van de nota over de
werkgelegenheid in de raad over hebben gesproken. Ik merk nu dat de heer Jansma ontzettend veel
haast begint te krijgen, want hij wil het liefst over een paar maanden van start gaan. Ik neem aan dat
wij dan nog geen discussie in de raad gehad hebben over de nota over de werkgelegenheid. Vandaar ook
dat ik onze reserves op dit moment nogmaals nadrukkelijk naar voren wil brengen.
11
Een andere opmerking is dat ik wat moeite heb met een opmerking van de heer Jansma over de
Werklozenkrant. Ik wil daar toch iets van zeggen. Ik vraag mij af hoe de heer Jansma denkt iets aan de
Werklozenkrant te willen doen. Als de heer Jansma vindt dat bepaalde dingen buiten de streep gaan,
dan moet hij zijn nood niet klagen bij de gemeenteraad maar moet hij dat doen bij andere instanties.
De heer Kessler (weth.): Ik wil eerst iets zeggen over de aarzeling ten aanzien van de projectvoor
bereider. Ik neem deze aarzeling voor kennisgeving aan, want in de Commissie voor de Werkgelegen
heid is een en ander door een aantal leden van deze commissie ook al naar voren gebracht. In de Com
missie voor de Werkgelegenheid hebben wij afgesproken dat met name het onderwijsproject, dat in een
heel ruw stadium van voorbereiding verkeert, eerst als idee gepresenteerd zal worden aan deze commis
sie en dat die daarover advies uitbrengt aan het college. Vervolgens zal, nadat het college een stand
punt heeft ingenomen, het project zodanig worden uitgewerkt dat het in uitvoering kan worden geno
men. Eerst zal echter het basisidee in de Commissie voor de Werkgelegenheid aan de orde komen en
daarna zal er tot verdere besluitvorming moeten worden gekomen.
De heer Jansma heeft gezegd dat er vlot gereageerd is op de circulaire van 11 april 1983 van de
minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC). Daarop aansluitend kan ik gelijk de vraag
van de heer Janssen beantwoorden waarom deze problematiek niet in de Commissie voor Welzijnsaange
legenheden aan de orde is geweest. Afhandeling van deze zaak moest betrekkelijk snel gaan. Op het
moment dat de stukken zodanig ver gevorderd waren dat ze verstuurd konden worden, was de laatste
vergadering van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden al geweest en resteerde eigenlijk alleen
nog de vergadering van zeven juli van de Commissie voor de Werkgelegenheid. Door de procedure ge
dwongen hebben wij besloten in dit geval de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden niet in te scha
kelen, ondanks het feit dat er wel een aantal welzijnselementen aan het voorstel verbonden is, maar al
leen de Commissie voor de Werkgelegenheid vanwege het feit dat er een heel duidelijke werkgelegen-
heidsachtergrond aan deze materie vastzit.
Een volgend punt betreft een opmerking van de heer Jansma over de ƒ40.000,-- ten behoeve van
de projectvoorbereider gezondheidszorg/onderwijs. Hij vraagt in dit verband of deze projectvoorberei
der inderdaad vijf maanden nodig heeft voor de door hem te verrichten werkzaamheden. Het is heel
moeilijk in te schatten, maar die termijn zal vermoedelijk wel nodig zijn. Het is namelijk nogal wat om
in de gezondheidszorg een project op te zetten zoals wij dat geëntameerd hebben. Aan het een en ander
zit veel overleg vast, er moet een goed voorstel geschreven worden en er moet vermoedelijk toch wel in
belangrijke mate overleg gevoerd worden met de vakbonden. Zoals men waarschijnlijk wel weet is een
van de nieuwe eisen die in de circulaire van staatssecretaris De Graaf is geformuleerd dat een toetsings
commissie - of deze toetsingscommissie een lokale of een regionale commissie moet worden is nog de
vraag - unaniem een project positief moet beoordelen. Met andere woorden, elk van de participanten
heeft een soort vetorecht. Zou men, wanneer een project niet unaniem positief wordt beoordeeld, het
project desalniettemin voortzetten, dan loopt men het risico dat de uitkeringsgelden die werklozen krij
gen niet declarabel zijn. Met andere woorden, er gaat nogal wat tijd overheen voordat over een project
met iedereen overeenstemming wordt bereikt. Mocht het desalniettemin zo zijn dat wij tijd over houden,
dan kunnen wij, mede gelet op het feit dat de hele opvang van niet-actieven een zaak is die steeds
meer de aandacht krijgt, voor de projectvoorbereider wel wat nuttigs bedenken om te doen.
De vraag is gesteld of het onderwijsproject ai leen voor het openbaar onderwijs geldt of dat dat ook
voor het bijzonder onderwijs geldt. Voor zover mij bekend zijn daar geen uitspraken over. In principe
gaat het volgens mij om alle vormen van onderwijs, dus zowel openbaar als bijzonder onderwijs. Ik zie
althans geen reden om het bijzonder onderwijs van het onderwijsproject uit te sluiten.
Wat de Stichting Project Mensen zonder Werk betreft reageert men in feite een beetje op de Werk
lozenkrant, die vanavond eigenlijk niet ter discussie staat. Ik wil er toch wel het volgende van zeggen.
In zijn algemeenheid ben ook ik van mening dat het werk van de Stichting Project Mensen zonder Werk
de gemiddelde Leeuwarder werkloze zal moeten zien te bereiken. Op het moment dat dat eenzijdig
doorslaat naar bepaalde categorieën werklozen zit men op de verkeerde weg. Wij hebben regelmatig
overleg met het bestuur van de Stichting Project Mensen zonder Werk. Een van de vragen die ik een
volgende keer aan het bestuur van deze stichting van plan ben voor te leggen is de vraag wat men zelf
vindt van de manier waarop op dit moment de Werklozenkrant in elkaar zit. Vindt men dat men hiermee
toch de gemiddelde Leeuwarder werkloze bereikt of vindt men dat het een en ander teveel is doorgesla
gen naar bepaalde categorieën werklozen? Deze dialoog zal met het bestuur van de Stichting Project
Mensen zonder Werk plaats moeten vinden. Daaruit zal moeten blijken wat er verder moet gebeuren.
De heer Janssen: Ik wil eerst reageren op datgene wat de wethouder gezegd heeft over het niet in
schakelen van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. Het kan wel waar zijn dat de Commissie