een poosje later zegt hij dat de VVD-fractie akkoord gaat mits het geen extra geld kost. Ik druk het
maar even simpel uit, de heer Bijkersma heeft het met wat andere woorden gezegd. In tweede instantie
zou ik graag willen weten welk standpunt nu wordt ingenomen.
De heer Siemonsma: Ik zou misschien kunnen volstaan met te verwijzen naar onze schriftelijke re
actie, de discussie geeft mij echter aanleiding om nog een aantal dingen te benadrukken. Dat is in de
eerste plaats de naamgeving van dit voorstel. Het heeft de weidse titel "arbeidstijdverkorting" meege
kregen, terwijl er - een en ander mag ook uit onze schriftelijke reactie duidelijk zijn geworden - in
feite sprake is van uitbreiding van de mogelijkheden voor deeltijdarbeid. In onze schriftelijke reactie is
ook het bezuinigingskarakter naar voren gebracht - de heer Buurman heeft een en ander nog eens heel
scherp ontleed - ofte wel er worden middelen geschapen om bezuinigingen op de personeelssterkte door
te voeren. Anders gezegd, een instrumentarium tot herschikking van personeel in verband met de nood
zakelijke afvloeiingen respectievelijk het niet opnieuw vervullen van vacatures.
Ten eerste wil ik ingaan op het onderscheid tussen deeltijdarbeid en arbeidstijdverkorting. De heer
Jansma heeft opgemerkt dat er inderdaad verschil is tussen deeltijdarbeid en arbeidstijdverkorting, maar
hij laat dat verschil niet doorwerken in zijn betoog. Ik kan dat begrijpen als het zo zou zijn dat ar
beidstijdverkorting wordt gezien als een maatregel waarbij evenredig salaris moet worden ingeleverd.
Misschien is dat het standpunt van het CDA. Dan is er inderdaad geen verschil. Dan kan ruim baan wor
den gegeven aan deeltijdarbeid, het maakt dan geen verschil of het om deeltijdarbeid gaat of niet,
want als de arbeidstijdverkorting straks wordt doorgevoerd, dan gaat men er eveneens evenredig op ach
teruit. Vanuit die visie kan ik begrijpen dat het CDA dit voorstel van het college steunt. Ik kan dat
overigens niet begrijpen van de kant van de fractie van de PvdA, omdat ik aanneem dat die niet de vi
sie huldigt dat arbeidstijdverkorting gepaard moet gaan met evenredige inlevering van loon en dat bij
voorbeeld verhoging van produktiviteit er niet bij betrokken zou kunnen worden. Er is door hen niet
eens aan gerefereerd dat dat op zich ook weer omgezet zou kunnen worden in extra arbeidsplaatsen.
Ten tweede wil ik graag een onderzoek met betrekking tot deeltijdarbeid aanhalen dat is verricht in
Tilburg en Den Bosch. Misschien is een en ander ook door de wethouder vanuit de VNG opgepikt. In
deze rapportage worden de exacte resultaten gegeven van het gedurende twee jaar stimuleren van deel
tijdarbeid. Ik wil graag iets uit het rapport citeren. "Gemeten tegen de oorspronkelijke doelstellingen
van het deeltijdbeleid in beide gemeenten lijkt het resultaat van het experiment mager te noemen. Ruim
600 uren zijn niet opnieuw herbezet en slechts een klein deel van de vol Ie tijdsvacatures is omgezet in
deeltijdvacatures. De bezuiniging op personeelskosten heeft het uitgangspunt "benutten van alle vrijko
mende uren" doorkruist." Het feit dat op deze manier het terugbrengen van de personeelssterkte volle
dig wordt afgewenteld op de nieuwkomers en de bezuinigingen die moeten plaatsvinden geïdeologiseerd
worden door middel van een beleid met een progressief etiket erop, vind ik niet terug in de raadsbrief
die wij hebben gekregen. Daarin wordt een en ander slechts vanuit de visie van herverdeling van werk
benaderd. De centrale rol die de vacature commissie is toebedeeld maakt het bezuinigingskarakter van
deze maatregel onvermijdelijk. Wat zou het college denken van het voorstel om zichtbaar te maken wat
aan deeltijdarbeid wordt afgestaan, om dat in te vullen op de betreffende afdelingen en in te vullen
voor bijvoorbeeld nieuw beleid? Mensen die overwegen arbeid in deeltijd te verrichten zouden daar
door duidelijk voor ogen hebben waarvoor die werkgelegenheid wordt ingeleverd. Zo'n soort voorstel
mis ik.
Een volgend punt uit de resultaten van het eerder genoemde onderzoek betreft het feit dat deze
voorstellen, als herverdelingsinstrument, eigenlijk alleen binnen de groep vrouwen blijken te werken.
Het zal vanavond dus neerkomen op een herverdeling van werkgelegenheid bij vrouwen. Op zich is dat
natuurlijk niet niks. De herverdeling van werkgelegenheid bij mannen is vooralsnog uiterst beperkt.
Deeltijdarbeid zal dus wat betreft werkverdeling tussen mannen en vrouwen vooralsnog nauwelijks zoden
aan de dijk zetten. Bovendien gaat het dan om mannen - ik denk overigens dat het college dat zelf ook
wel kan bedenken - die werkzaam zijn in de sociaal-culturele wetenschappelijke sector, die alleen
staand zijn of een partner hebben met eveneens een deeltijdbaan. Kortom, de 'bevoorrechten' in onze
maatschappij, zou je kunnen zeggen. Denkende aan de herverdelende waarde die deze voorstellen zou
den kunnen hebben, is illustratief hoe in de twee zojuist door mij genoemde gemeenten het herbezet
tingspercentage is geweest van de ingeleverde uren. Voor de lage functieniveaus is een herbezettings
percentage geconstateerd van 26. Voor de middelbare en hogere niveaus is een herbezettingspercentage
van 70 vastgesteld. Hieruit blijkt dat het middelbaar en hoger personeel kennelijk beter in staat is om te
bewerkstelligen dat de tijden die worden ingeleverd ook feitelijk herbezet worden. Wanneer het zo is
dat de ingeleverde uren voor een belangrijk deel gebruikt zullen worden om de aanpassing in de perso
neelssterkte te bereiken, dan zal dit hoogstwaarschijnlijk vooral ten koste gaan van de werkgelegenheid
bij de lage functieniveaus. Dat moet toch ook het college te denken geven. Mijns inziens wordt op de
ze manier een oneigenlijk beleid gevoerd, omdat via deeltijdarbeid naar iets wordt gestreefd dat in fei
te zou moeten worden bereikt via herwaardering van taken. Bij dat laatste zou voor mijn gevoel de
sleutel behoren te liggen. Per afdeling zou er naar gekeken moeten worden in hoeverre en waar in de
personeelssterkte en in functies gesneden zal kunnen worden. Nu wordt in feite via een onterechte om
weg van bevordering van deeltijdarbeid getracht bezuinigingen te bereiken wat eigenlijk via de her
waardering van taken zou behoren te gebeuren. Vandaar ook dat ik voorstel om de ingeleverde uren te
laten herbezetten op de betreffende afdelingen dan wel andere afdelingen - het gaat dan om nieuw be
leid -, opdat zichtbaar wordt waar een en ander voor wordt gebruikt.
Ik wil graag weten om hoeveel vacatures het in de komende tijd gaat en wat het herbezettingsper
centage zal zijn. Op welke termijn worden nadere maatregelen voor zittend personeel verwacht? Enke
le andere vragen die ik wilde stellen zijn al door mevrouw Vlietstra genoemd.
Ik zou op dit moment al een motie willen indienen die voorkomt - de heer Buurman heeft daar ook
op gedoeld en wij in onze schriftelijke reactie ook - dat deze voorstellen in feite leiden tot verplichte
deeltijdarbeid, hetgeen in veel opzichten discriminatie van een groep nieuwkomers betekent. Voor ons
gevoel moet dat niet gebeuren. Opdat in tweede termijn op onze motie kan worden gereageerd door de
andere partijen, dien ik hem nu alvast in.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, bijeen op 15 november 1983, over
wegende dat de voorstellen met betrekking tot het vacaturebeleid ofte wel
arbeidstijdverkorting
- nieuw aan te stellen personeel verplichten tot deeltijdarbeid;
- de problemen met betrekking tot (herverdeling van) werkgelegenheid af
wentelen op nieuw personeel;
- herverdeling van werk bij de laagste inkomens niet mogelijk maken;
- geen rekening houden met ongelijkheid in arbeidsvoorwaarden tussen
nieuw en zittend personeel als gevolg van nieuw beleid gericht op stimu
lering van deeltijdarbeid bij zittend personeel;
- uiteindelijk een discriminerend effect hebben op nieuw aan te stellen per
soneel;
besluit:
niet over te gaan tot verplichte deeltijdarbeid voor nieuwkomers en vraagt
ben w
- haast te maken met de aangekondigde enquête en nadere stimulerende
maatregelen ten aanzien van deeltijdarbeid voor zittend personeel waar
onder nieuwkomers;
- te proberen aanvullende financiering daarvoor te vinden bijvoorbeeld in
het kader van een experiment."
De motie is mede-ondertekend door mevrouw Van der Werf.
De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de verdere beraadslagin
gen.
De heer Kessler (weth.): Eerst een algemene opmerking. Het nu voorliggende voorstel is een logisch
uitvloeisel van het collegeprogramma en met name een logisch uitvloeisel van het beleidsplan 1983-
1987, waarin zeer expliciet aangekondigd werd dat er een concreet beleid zou worden ontwikkeld
waarbij zou worden nagegaan of er vacatures voor 32, 35 of 36 uur zouden moeten worden aangeboden.
Het betreffende voorstel ligt in feite nu op tafel.
Een door een aantal fracties en met name door de PAL-fractie gestelde vraag is in hoeverre men als
plaatselijke overheid vooruit mag en kan lopen op maatregelen die landelijk worden genomen. De PAL-
fractie zegt dat op die maatregelen niet vooruit moet worden gelopen. Wel kan volgens PAL op vrijwil
lige basis het zittende personeel worden gestimuleerd, maar er moet niet verplicht aan nieuwkomers
worden opgelegd om in plaats van 40 uur 36 of 35 uur te werken. Het college is het met dat uitgangs
punt niet eens. Aansluitend bij hetgeen mevrouw Vlietstra en de heer Jansma hebben gezegd, is het
college van mening dat de lokale overheid een eigen verantwoordelijkheid heeft op dit terrein. Ik moet
zeggen dat het uitgangspunt: arbeidstijdverkorting voor iedereen of helemaal niet, op dit moment ook
niet meer zozeer met de realiteit overeenstemt. Als men goed kijkt naar wat er op dit moment in het
iand gebeurt, dan is er een tendens zichtbaar waarbij in een zeer groot aantal bedrijfsklassen een ver
schillend beleid wordt gevoerd ten aanzien van arbeidstijdverkorting. In de bouwsector wordt het weer
op een andere manier ingevuld dan bijvoorbeeld bij Philips en bij Philips wordt het weer op een andere