16
Mevrouw De Jong: Was ik in eerste instantie geneigd om de motie te ondersteunen, na het betoog
van de wethouder zal ik de motie van harte ondersteunen. Ik vind de argumenten die worden aangedra
gen namelijk bijzonder zwak en niet goed onderbouwd. De wethouder zegt dat wij nu verder moeten
gaan, omdat er destijds een beslissing door de raad is genomen. Ik wil toch wel zeggen dat de situatie
van een paar jaar geleden volledig en heel wezenlijk anders lag. Toen hadden wij inderdaad nog hoop
op kantorenbouw, maar die hebben wij, zoals de heer Van der Wal zonet al heeft aangegeven, inmid
dels al laten varen. De wethouder noemt een termijn van tien jaar. Welnu, die is door mevrouw Vis-
scher niet genoemd. Op dit moment is de situatie bijzonder schrijnend. Op dit ogenblik staat het ge
bouw er nog. In januari of februari zal die weg ook niet zijn opgenomen. Ik geloof daar niet in, zeker
niet gezien de toestanden van tegenwoordig. Ik wil dan ook met klem bepleiten om in de tussenliggende
jaren dit gebouw in gebruik te geven. In de raadsbrief wordt ook nog opgemerkt dat men bang is voor
vandalisme. Het is wellicht een goede zaak, wil men vandalisme voorkomen, dit gebouw in de tussen
liggende tijd in bruikleen te geven.
Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Het betoog van de wethouder heeft mij nog wel gesterkt. Onze
fractie blijft bij haar mening. Wij zullen dan ook tegen de motie stemmen.
De heer Geerts (weth.): Er zijn niet zoveel nieuwe feiten te noemen. Er wordt in de raad nogal ge
twijfeld aan de mogelijkheden van een kantoorbestemming. Ik hoop dat dat niet zo is. Men staat mis
schien niet te dringen voor kantoorruimte, maar in de afgelopen tijd hebben wij wel tegen een gegadig
de gezegd dat hij met betrekking tot de realisering van een kantoorgebouw nog even moet wachten, om
dat er eerst zekerheid moet zijn over de ontsluitingsfuncties. Wat dat betreft kan ik de raad toch enigs
zins geruststellen, hoewel ik natuurlijk moet erkennen dat het tempo van kantorenbouw niet meer is zo
als dat geweest is. Overigens wil ik er wel op wijzen dat de kantorennota die wij nog moeten behande
len in de richting wijst, op basis van een enquête, dat er toch nog wel behoefte is aan kantoren. Wan
neer de economie zich weer wat beter zal ontwikkelen, is volgens mij de kans dat deze zaak aantrekt
wel weer aanwezig.
Wat betreft het feit dat de ontsluitingsfunctie van dit gebied ten behoeve van de Oostergoweg nooit
aan de orde is geweest het volgende. Met nadruk wil ik zeggen dat deze ontsluitingsfunctie wel in de
plannen is opgenomen. Het is zeer waarschijnlijk, deze voorzichtigheid heb ik ook betracht in de Com
missie voor het Grondbedrijf, dat de ontsluitingsfunctie van de achterliggende gebieden over dit terrein
noodzakelijk zal zijn.
Voorts wil ik de raad er op wijzen dat wij natuurlijk niet al teveel op ad hoe basis bezig moeten
zijn. In de raad is afgesproken dat er een beleid gevoerd zal worden om de vraag naar ruimte en de in
ventarisatie van de sociaal-culturele voorzieningen die die ruimte vragen op een rij te zetten. (Me
vrouw Brandenburg— Sjoerdsma: Nog even en dan hoeft dat niet meer.) Het op elkaar afstemmen van de
ruimte is het voeren van een beleid. Geen beleid voeren is om zodra er ergens ruimte is groeperingen
daar in te zetten. (De heer Van der Wal: Biedt u wat beters dan?) De kosten van verplaatsing van de
DRB zijn toegeschreven aan het bestemmingsplan. Het is nadrukkelijk de bedoeling om het complex van
de DRB te slopen. Wij zijn het kennelijk helemaal met elkaar eens want dat wordt niet bestreden. (Me
vrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Het gaat ons om het tijdstip van sloop.) (Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik
heb heel duidelijk gezegd dat wij geen plannen willen doorkruisen.) Dat is op zich al een heel plezie
rige uitspraak. Ik zeg alleen dat het in de lijn ligt om behoefte en mogelijkheden op elkaar te laten af
stemmen en dat het daarin niet past om op dit moment een aantal culturele instellingen in dit gebouw te
huisvesten. (Mevrouw Visscher—Bouwer: Breek het gebouw dan maar af!
De heer Kessler (weth.): Mijnheer de voorzitter, ik wil graag even schorsen voor collegeberaad
De Voorzitter schorst, om 20.45 uur, de vergadering.
De Voorzitter heropent, om 20.50 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en ik geef het woord aan wethouder Kessler.
De heer Kessler (weth.): Ik wil met enige schroom het woord voeren. Op het moment dat ik als lid
van het college destijds akkoord ben gegaan met de beslissing om het gebouw van de DRB te slopen, had
ik mij niet gerealiseerd dat er nog zoveel instellingen zijn die tijdelijke huisvesting zoeken. Je kan na
tuurlijk zeggen dat, wanneer je eenmaal A hebt gezegd, je dan ook B moet zeggen. Aan de andere kant
wil ik mij toch ook in sommige gevallen laten overtuigen door de argumenten van de raad. Daarom ben
17
ik op dit moment tot het standpunt gekomen dat je, gelet op de huisvestingsbehoefte, niet eerder een
gebouw moet afbreken dan dat je er echt heel degelijk van overtuigd bent dat je het terrein waarop een
gebouw staat ook op korte termijn nodig hebt. Die overtuiging heb ik op dit moment niet. Ik ben dan
ook tegen sloop op dit moment. Persoonlijk lijkt het mij het verstandigst om eerst te kijken hoe de plan
nen precies worden alvorens tot afbraak van het gebouw over te gaan.
De Voorzitter: Aan de orde is thans de stemming over de door mevrouw Visscher ingediende motie.
Over de motie van mevrouw Visscher—Bouwer en de heer Timmermans staken de stemmen (18-18).
(Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames Brandenburg-Sjoerdsma, De Haan-Laag
land, Jongedijk-Welles, Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Ten Hoe
ve, Janssen, Kessler, Meijerhof, Schagen en Timmermans, alsmede de leden van de fracties van PAL en
D'66. Tegen de motie stemmen van de fractie van de PvdA de heren Geerts en De Vries, alsmede de le
den van de fracties van het CDA, de VVD en GPV/RPF/SGP.)
De Voorzitter: De motie zal in een volgende vergadering opnieuw in stemming worden gebracht. Ik
breng dan nu de in de raadsbrief genoemde punten ad la t.e.m. ld en ad 2 in stemming.
Ten aanzien van de in de raadsbrief genoemde punten ad la t.e.m. ad ld en ad 2 wordt z.h.st.
besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
De Voorzitter: Mag ik aannemen dat de raad zich in dezelfde stemverhouding, zoals dat bij de
stemming over de motie het geval is geweest, voor respectievelijk tegen het onder punt ad 3 in de
raadsbrief genoemde uitspreekt? Ik constateer dat dat het geval is. In een volgende vergadering komt
zowel de motie als eventueel punt ad 3 van het raadsvoorstel opnieuw aan de orde. Kan de raad instem
men met deze gang van zaken?
De Raad stemt hiermee in.
De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de eerste pauze.
De Voorzitter heropent, om 21 15 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Dames en heren, ik heropen de vergadering.
Punt 13 (bijlage nr. 392).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Klachten bewoners Swichumerdyk e.o. te Wirdum over de overlast
ten gevolge van met name het zware verkeer.
Mevrouw Jongedijk—Welles: Al geruime tijd hebben de bewoners van de Swichumerdyk in Wirdum
last van hardrijdend verkeer in hun straat. Het een en ander is aangekaart bij Dorpsbelang dat deze
klacht in het Overleg met de Verenigingen voor Dorpsbelang heeft gebracht. Toen dat geen resultaat
opleverde heeft men de wijkagent gevraagd een verkeerscontrole uit te voeren. Zo'n controle was ech
ter niet mogelijk, omdat de apparatuur sterk verouderd is. Bovendien moet die apparatuur waterpas staan
en dat is op de Swichumerdyk niet mogelijk. Weggebruikers die veel te snel rijden kunnen dus niet be
keurd worden, omdat dat niet aangetoond kan worden. Men kan hooguit zeggen dat iemand te hard ge
reden heeft, maar men kan geen bekeuring krijgen. De wijkagent heeft toen op verzoek van de bewo
ners via de kentekens geprobeerd te achterhalen of het ging om doorgaand verkeer of om bestemmings
verkeer. Het doorgaand verkeer of sluipverkeer bleek nogal mee te vallen en op grond van die uitkomst
heeft de Commissie voor Verkeersaangelegenheden een advies uitgebracht. Met alleen dat gegeven leek
het advies ook wel terecht. De buurtvereniging van de Swichumerdyk is na dit advies echter niet bij de
pakken neer gaan zitten en heeft met behulp van ir. Koens, chef van de afdeling Verkeerstechniek en
Verkeersveiligheid van de ANWB, zelf een onderzoekje gedaan naar de snelheid waarmee met name op
de Swichumerdyk gereden wordt. Alhoewel daaruit geen harde conclusies getrokken kunnen worden,
blijkt dat het verkeer dat vanaf Swichum Wirdum binnenkomt veel te hard rijdt. Dat is ook niet zo ver
wonderlijk, als men weet dat de Swichumerdyk een lange rechte weg is. Toen ik pas in Wirdum woonde
heb ik mij er zelf ook op betrapt dat ik gewoon doorknalde en pas bij de brug dacht "ojee". Voor de
bewoners is het niet zo belangrijk of het gaat om doorgaand verkeer of om bestemmingsverkeer. Belang-