voerende zin voor zover wij daarmee te maken kunnen hebben - betrokken zouden willen worden. Ik wil daarom graag de toezegging van het college dat uitgegaan wordt van de wenselijkheid om fracties, die nu niet bij de problematiek die in de Commissie voor de Gemeentelijke Sociale Dienst aan de orde komt betrokken zijn, wel daarbij te betrekken. Het college zal een oplossing moeten zoeken om een en ander mogelijk te maken, eventueel buiten de Commissie voor de Gemeentelijke Sociale Dienstom. Ten aanzien van punt 282 wil ik graag enkele algemene opmerkingen maken. Het lijkt ons een heel goede zaak als de in het antwoord aangekondigde beleidsnotitie over de GSD op korte termijn ver schijnt. Het is ons echter onduidelijk over welke onderwerpen de notitie zal handelen. In het antwoord wordt gesproken over de sollicitatieplicht en over het werken met behoud van uitkering. Werken met behoud van uitkering is een onderwerp dat in de Commissie voor de Werkgelegenheid al aan de orde is. Blijft over de sollicitatieplicht, terwijl wij om standpuntbepaling van nog enkele andere zaken hebben gevraagd. Ik zou de zaken die wij graag in deze notitie behandeld willen zien hier graag alvast willen formuleren. In de eerste plaats noem ik de sollicitatieplicht inclusief het beleid ten aanzien van sollici tatieplichtweigeraars. In de tweede plaats het beleid inzake bijstandsuitkeringen en dan met name de punten van de economische eenheid en andere samenlevingsvormen. In de derde plaats het gevoerde be leid ten aanzien van strafkortingen in verband met de sollicitatieplicht en de bijstandsuitkeringen, dan wel de op dat beleid voorgestelde wijzigingen. Wat betreft de strafkortingen wil ik verwijzen naar de notulen van de afdelingsvergadering V van 17 maart 1983. De heer Bron heeft toen gerefereerd aan een onderzoek naar de effecten van het toepassen van strafkortingen op de sociale uitkeringen dat in de ge meente Den Helder heeft plaatsgevonden en aan de conclusies die uit dat onderzoek naar voren kwamen. Ik wil uit deze notulen citeren wat de toenmalige wethouder geantwoord heeft: "Ik ken het rapport sinds gistermorgen toen het mij per post heeft bereikt en ik ga het in ieder geval serieus bekijken. Het onder zoek heeft betrekking op de gemeente Den Helder en er staan een aantal onderzoeksresultaten in waar ik nog wel eens nadrukkelijk naar wil kijken teneinde te weten te komen of die ook doorgetrokken zou den kunnen worden naar de situatie in Leeuwarden. Ik wil u graag toezeggen dat ik de resultaten van dit onderzoek nog eens wil bespreken in de Commissie voor de Sociale Dienst om te zien of er voor ons aanknopingspunten in zitten ten aanzien van het totale beleid." Voor zover ik weet hebben wij helaas van die toezegging nog niets kunnen merken. Het kan zijn dat er al veel werk achter de schermen is verzet, doch dat zou de nadruk eens te meer leggen op de toezegging een en ander aan de orde te stel len in de Commissie voor de Sociale Dienst. Als er in de tussentijd echter weinig is gebeurd, wordt het hoog tijd dat nu op korte termijn op de kwestie van de strafkortingen wordt ingegaan. De heer Kessier (weth.): De heer Jansma vraagt of er rekening mee is gehouden dat de mogelijkheid om tot 10% beslag te leggen op de AWB-uitkeringen extra werk met zich meebrengt. Als antwoord kan ik zeggen dat wij, gelet op de toename van de werkloosheid, elk jaar opnieuw bekijken hoeveel mensen er bij de Gemeentelijke Sociale Dienst bij moeten. De raad heeft onlangs nog een beslissing genomen om voor 1984 13 nieuwe personeelsleden aan te trekken. In het kader van beslissingen die wij voor late re jaren moeten nemen zullen wij ook de problematiek meenemen in hoeverre de thans gegeven moge- ijkheid van beslaglegging extra werk met zich mee zal brengen. Ik denk overigens dat dat wel mee zal val len Als consequentie van deze maatregel zal naar verwachting het aantal beroepen op het gemeentel ijk waarborgfonds toenemen. De heer Jansma vraagt of het herwaarderingsvoorstel om de storting in dit fonds te verlagen in strijd is met deze consequentie. Ik denk het niet. In de herwaarderingsvoorstel len is geconstateerd dat, ondanks het feit dat het waarborgfonds als garantiefonds achter de hand werd gehou den, het aantal situaties waarin een beroep moest worden gedaan op dit fonds zeer beperkt was. Het ging siechts om enkele duizenden guldens, terwijl de jaarlijkse storting in het fonds van een veel hogere trekking uitging. Gelet op het beperkte aantal malen dat er een beroep wordt gedaan op het fonds heeft het college daarom voorgesteld de jaarlijkse storting terug te brengen. Mevrouw Vlietstra vraagt in hoeverre er keuzevrijheid is ten aanzien van beslaglegging. Die vrij heid is er inderdaad. In feite is het "Die het eerst komt, het eerst maalt". Als iemand, die een uitke ring krijgt van de Gemeentelijke Sociale Dienst, schulden heeft bij bijvoorbeeld het Woningbedrijf, F. igas of Wehkamp is het maar net wie het eerst beslaglegging aankaart. Die krijgt dan de 10%. (Me vrouw Vlietstra: Mijn vraag was of de gemeente verplicht wordt tot beslaglegging, want dat werd mij uit de formulering niet duidelijk.) De gemeente is er niet toe verplicht. De heer Siemonsma gaat in op antwoord 280, waarin het college zegt na te zullen gaan of uitbrei ding van de Commissie voor de Gemeentelijke Sociale Dienst wenselijk is. Ik wil de toezegging doen dat deze tekst ook zo gelezen mag worden: "Wij achten een uitbreiding van de genoemde commissie wenselijk, maar wij zullen nagaan in hoeverre dat mogelijk is." Wat betreft die mogelijkheden doemen e~ enkele problemen op. In de commissie moet een bepaalde verhouding zijn tussen deskundigen en 23 raadsleden. Op dit moment zitten er inclusief de wethouder vier raadsleden en zeven deskundigen in. Het maximale aantal leden van de commissie mag vijftien zijn. Als alle fracties in de commissie verte genwoordigd zouden zijn, zou het aantal deskundigen dermate hoog worden dat het maximale aantal van 15 leden zou worde.n overschreden. Wij hebben juist vanmorgen in het college betrekkelijk lang over dit punt gesproken en wij hebben afgesproken na te zullen gaan in hoeverre er andere mogelijkheden zijn om aan de door de heer Siemonsma genoemde wenselijkheid tegemoet te komen. Het is de heer Siemonsma niet duidelijk waar de in antwoord 282 genoemde integrale beleidsnotitie over de GSD over zal gaan. Ik wil in dit verband verwijzen naar het collegeprogramma, waarin deze notitie wordt aangekondigd en waarin - met een aantal liggende streepjes - tamelijk concreet wordt aangegeven welke onderwerpen aan de orde moeten komen. Voor zover ik mij kan herinneren zitten daar in ieder geval de door de heer Siemonsma naar voren gebrachte punten bij. Die komen dus, evenals het hele beleid ten aanzien van de strafkortingen en de sollicitatieplicht, zonder meer aan de orde in die notitie. Overigens merk ik in zijn algemeenheid op dat het strafkortingenbeleid ongeveer een jaar geleden uitgebreid is besproken in Divosa-verband en dat de Gemeentelijke Sociale Dienst in Leeuwar den zich heeft geconformeerd aan de strafkortingslijnen die in de Friese context zijn bepaald. Wethouder De Vries heeft in maart jongstleden de toezegging gedaan in de Commissie voor de Ge meentelijke Sociale Dienst nader op het rapport inzake de effecten van het toepassen van strafkortingen uit de gemeente Den Helder in te gaan. Ik zal nagaan of het rapport al in deze commissie is besproken. Mocht dit niet het geval zijn dan is het, gelet op de toezegging, niet meer dan redelijk dat het alsnog gebeurt. (De heer Siemonsma: De wethouder zegt dat de GSD in Leeuwarden zich heeft geconformeerd aan de richtlijnen ten aanzien van strafkortingen die in Divosa-verband met andere Friese gemeenten zijn afgesproken. Betekent dit dat het beleid ten aanzien van strafkortingen niet opnieuw in discussie kan komen? Een andere vraag is op welke termijn de notitie over de GSD mag worden verwacht. Een antwoord als "in de loop van 1984" is heel ruim gesteld. Wij zouden wel een wat concretere aanduiding willen hebben. Bovendien menen wij dat deze problematiek tegen het eind van het voorjaar 1984 zou moeten worden besproken.) De strafkortingsbepalingen zoals die zijn besproken in Divosa-verband kun nen natuurlijk altijd nog eens ter discussie komen. Ik wil er alleen op wijzen dat wij, ook als college, heel duidelijk hebben gesteld dat wij willen proberen in heel Friesland een zoveel mogelijk uniform be leid ten aanzien van strafkortingen te voeren. Het zou een wat ongewenste situatie zijn als in de ene gemeente een heel stringent strafkortingenbeleid plaatsvindt en in de andere gemeente een heel soepel beleid. In die zin hebben wij het als college prettig gevonden dat er een dergelijke min of meer op de Friese schaal gecoördineerde aanpak inzake strafkortingen heeft plaatsgevonden. Wij willen daarom best nog een keer over dit onderwerp praten, maar wij willen toch een zekere eenheid in beleid in de Friese context nadrukkelijk vooropstellen. Wat betreft het tijdstip van aanbieden van deze notitie moet ik zeggen dat dit, lettende op wat er allemaal toch nog voor moet worden gedaan gezien ook de punten die in het collegeprogramma zijn ge noemd, eerder in de tweede helft van 1984 dan in de eerste helft zal zijn. De heer Siemonsma: Ik vind het eerlijk gezegd te lang duren gezien de urgentie van enkele proble- matieken, zoals de sollicitatieplicht. Ik meen bovendien te weten dat over deze problematiek momen teel al voorbereidende discussies aan de gang zijn. Ik stel daarom voor enkele punten uit de te ver wachten notitie afzonderlijk in discussie te brengen, zoals bijvoorbeeld het beleid ten aanzien van de sollicitatieplicht en de strafkortingen. Het strafkortingsbeleid kan misschien opnieuw in discussie komen nadat wij het rapport van Den Helder hebben gezien. De urgentie van een aantal problematieken is naar mijn idee zodanig, dat het aanbieden van een integrale beleidsnotitie in de tweede helft van 1984 te laat is. Als de wethouder aan dit tijdstip vasthoudt zal ik dit punt claimen en de raad vragen zich uit te spreken over het feit of wij eerder over afzonderlijke onderdelen uit de notitie kunnen spreken zodra die gereed zijn. Ik vraag nu het college of het bereid is, gezien het feit dat de integrale notitie over de GSD pas op vrij lange termijn beschikbaar komt, afzonderlijke onderdelen daarvan eerder ter discussie te stellen. Het geheel kan dan nog eens in het kader van de integrale notitie worden bezegeld. De heer Kessier (weth.): Die mogelijkheden zijn er niet. Ik wil overigens opmerken dat de genoem de elementen zoals bijvoorbeeld bijstandsuitkeringen in relatie met economische eenheden en strafkor tingen op zich allemaal onderwerpen zijn waarvan de beslissingsbevoegdheid bij het college van b. en w. ligt. Ook in het verleden heeft het college daarover concrete beslissingen genomen, doch niet nadat de Commissie voor de Gemeentelijke Sociale Dienst uitvoerig werd geraadpleegd en het college van ad vies heeft kunnen voorzien. De heer Siemonsma: Ik claim, onder voorbehoud, het punt om, vooruitlopende op de totstandko-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 12