vt yz- ie i/i F. Monumentenzorg. De heer Ten Hoeve: Ik ben het met het college eens dot decentralisatie van de monumentenzorgza ken nog een onduidelijk punt is. Wij weten niet wat komende is. Toch lijkt het mij zinvol ons op die decentralisatie voor te bereiden. Ik weet dat er op het ogenblik voorstellen worden voorbereid die in de Commissie voor de Monumentenzorg aan de orde zullen komen. Deze commissie zal binnenkort weer vergaderen. Ik wil echter ook hier zeggen dat het naar mijn mening hoog tijd wordt voor een geactuali seerde Nota Monumentenzorg. Deze opmerking was naar aanleiding van punt 100. Mijn volgende vragen gaan over de Westerkerk genoemd in de punten 102 t.e.m. 104. Ik zou wil len benadrukken dat de Westerkerk niet alleen wat uiterlijk en stadsgezicht betreft van belang is maar vooral ook vanwege het negentiende-eeuwse interieur en dat er, wanneer het ook maar enigszins moge lijk is, naar gestreefd moet worden het interieur een functie te laten behouden. De mensen die zich hiermee zullen bezig houden wil ik aanraden eens in het tijdschrift Bouw te kijken. In het tijdschrift staan grote artikelen over hergebruik van gebouwen, waaronder ook kerken, die weer een passende functie krijgen Uit antwoord 106 heb ik begrepen dat de verbindingsgang tussen de Grote Kerk en de kosterij er lijkt te komen. De vraag is wanneer. Voor het gebied waarin de Grote Kerk en de kosterij liggen zijn tien jaar lang plannen gemaakt. Die plannen zijn nu in uitvoering en het is daarom zaak dat een en an der eens wordt afgerond. In dit verband is het belangrijk dat de bedoelde gang in deze fase van de bouw wordt gerealiseerd. Dit heeft voor een deel met geld te maken maar voor een ander deel met het be stemmingsplan De plannen die nu zijn gemaakt zijn niet in overeenstemming met het bestemmingsplan Ik wil derhalve vragen of het college al bezig is met de voorbereiding van een herziening van het be stemmingsplan, zodat er, wanneer de gelden beschikbaar zijn en de plannen afgerond, meteen met de uitvoering van de werkzaamheden kan worden begonnen. De heer Geerts (weth.): De heer Ten Hoeve heeft er terecht melding van gemaakt dat de Commissie voor de Monumentenzorg binnenkort weer zal vergaderen. Op de agenda staat de invulling van de in tenties van de raad zoals die zijn uitgesproken toen er een motie is ingediend met betrekking tot de mo- numentenpottenEr zijn enkele concrete invullingen voorgesteld. Een van die invullingen is dat er voor een bepaalde termijn iemand wordt aangetrokken die zich zal bezighouden met het inventariseren van monumenten en het mede gestalte geven aan een nieuwe Monumentennota. In de nieuwe Monumenten nota zal natuurlijk, voor zover dat mogelijk is, moeten worden ingespeeld op de toekomstige decentra lisatie. Alleen weet niemand nog hoe een en ander gaat lopen. De heer Timmermans schudt met zijn hoofd, dus ik mag niet zeggen niemand. Misschien zijn er enkelen die het wel weten maar zelfs die ho ren denkelijk elke maand wat anders. Tenminste, als men de vaktijdschriften leest moet men wel haast tot die conclusie komen. Hoe de decentralisatie monumentenzorgzaken er uit zal zien en of de decen tralisatie sowieso doorgaat is nog volstrekt onzeker en het is dus ook wat moeilijk om daarop in te spe len, maar de concretisering van een geactualiseerde vorm van het monumentenbeleid zal ter hand wor den genomen. Dit is een van de voorstellen die binnenkort in de Commissie voor de Monumentenzorg zal worden besproken De Westerkerk. Wij hebben inderdaad de Westerkerk betrokken bij enkele gesprekken die wij heb ben gevoerd. Zoals het antwoord op de punten 102 t.e.m. 104 aangeeft is de gemeente vertegenwoor digd in een werkgroep die zich moet beraden over een mogelijke bestemming voor de kerk. Dit is een belangrijk punt. Als men een monument wil handhaven zal men in de eerste plaats moeten zorgen voor een goede functie daarvan en in de tweede plaats voor de benodigde financiën. Deze twee onderwerpen zullen in de werkgroep, waarin zitting hebben vertegenwoordigers van de gemeente, vertegenwoordigers van Monumentenzorg en een vertegenwoordiger van de eigenaar - het kerkbestuur -, worden besproken. Ik hoop dat men erin slaagt zowel een goede functie als de financiële middelen te vinden. De Wester kerk is een heel oud monument en is waard gehandhaafd te worden. Het zou erg mooi zijn als ook het interieur een functie kon houden. In de randvoorwaarden die wij zullen moeten hanteren voor het hand haven van de kerk zullen wij dit gegeven moeten meenemen. Ik wil deze opmerking graag opvatten als een hartekreet van de heer Ten Hoeve en ik zal die hartekreet zeker overbrengen. Ten aanzien van de verbindingsgang tussen de Grote Kerk en de kosterij zijn twee opmerkingen te maken. De eerste betreft de financiën. De aanleg van de gang zal ongeveer 430.000,moeten kos ten. De kerk neemt hiervan een gedeelte voor haar rekening maar de overheid, welke overheid dan ook, zal de rest van de kosten voor haar rekening moeten nemen. Ik heb over dit punt zeer onlangs een ge sprek gevoerd en het ziet er naar uit dat wij een en ander middels provinciale subsidies zullen kunnen realiseren, doch ook de gemeente zal zeer waarschijnlijk een financiële bijdrage moeten leveren. Een andere bijdrage die de gemeente moet leveren is het wijzigen van het bestemmingsplan. Het is maar een indergeschikte wijziging maar toch zal het geheel weer de gebruikelijke procedure moeten doorlopen en jok die welke voortkomt uit het feit dat de binnenstad beschermd stadsgezicht is. Wij zijn met deze :aak al een heel eind gevorderd. Een en ander verkeert al in het finale stadium. In aansluiting daarop lullen wij de aanpassing in het bestemmingsplan kunnen realiseren. Naar verwachting zal de raad bin- lenkort een voorstel hieromtrent kunnen verwachten. G. Openbare Werken. Punten 108 te.m. 113. De heer Timmermans: Wij hebben bij punt 108 gevraagd naar de mogelijkheden die het college ziet om de Oostergoweg gesubsidieerd te krijgen. Ik zou graag enkele argumenten horen op grond waarvan iet college aanneemt dat de Oostergoweg als gesubsidieerd object kan worden uitgevoerd. In dit ver- oand verwijs ik enerzijds naar het gegeven dat het in 1978 door deze raad vastgestelde Verkeerscircula tieplan nooit tot een structurele toezegging van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft geleid en anderzijds op het feit dat op grond van de onlangs door het Kabinet uitgebrachte Structuurschets Ste delijke Gebieden, waarin Leeuwarden wordt aangewezen als concentratiepunt in het Noorden - om met de provincie te spreken een leeg ei -, enige extra steun op het terrein van woningbouwcontingenten of infrastructurele werken niets valt te verwachten. De vraag is dan ook welke concrete actie het college denkt te ondernemen in de richting van het provinciaal bestuur en het rijk om een en ander toch in gun stige zin te ontwikkelen. De vervanging van de Oosterbrug is in punt 111 aan de orde. De vraag Is in feite wanneer vervan ging noodzakelijk is en met name door wie de vervanging wordt betaald. Het college hoopt op subsidie maar waar die hoop op gebaseerd is is mij een raadsel. Voor zover mij bekend is het voorstel om de ver vanging van de brug onder te brengen in de interim-saldoregeling voor het gebied Molenpad afgewezen. Het lijkt mij daarom aannemelijk dat, wanneer besloten wordt tot een spoedige vervanging van de brug, de kosten daarvan ten laste van de gemeentelijke begroting zullen komen. Er zal dan een bedrag van om en de bij 300.000,287.000,kapitaalslasten plus klein onderhoud ca 13.000,ten las te van de gemeentebegroting komen. Wanneer ik dan constateer dat de brug recentelijk, 1982/1983, van een nieuw wegdek is voorzien en dus mag aannemen dat het dragend vermogen voldoende is en het jaarlijks onderhoud op zeg 50.000,-- schat, dan is ons in feite het risico van het functioneren van het bewegingsmechanisme van de brug 250.000,op jaarbasis waard. Omdat er hier sprake is van een brug over een water dat geen doorgaande vaarroute is vraag ik mij af of het niet verstandiger is eens te kijken naar de mogelijkheid de brug bijvoorbeeld vijf maal per jaar open te draaien. Als het mechanis me uit zich zelf niet meer optimaal functioneert kan een Pax-kraan misschien hulp bieden. Ik denk dat deze mogelijkheid heel wat voordeliger is dan een nieuwe brug, want daar moeten wij 250.000,-- per jaar op toeleggen. Bovendien is het op dit moment ook nog zo dat hoe sneller dit soort zaken wordt uit gevoerd, hoe geringer de kansen zijn op provinciale of rijkssubsidie. Ik zou het college willen voorstel len nog eens precies te bekijken wat de voor- en nadelen van directe vervanging of vervanging op ter mijn van de brug zijn en daarbij ook de financiële kant van de zaak in ogenschouw te nemen. Het komt mij voor dat 250.000,per jaar een nogal ruim bedrag is. De heer Geerts (weth.): De heer Timmermans heeft in zijn eerste vraag een heel belangrijke kwestie aan de orde gesteld. Hij vraagt hoe wij verwachten de Oostergoweg gefinancierd te krijgen en hij brengt een en ander in verband met de inmiddels door de minister gepresenteerde Structuurschets Stede lijke Gebieden. Wij hebben over de kwestie van de Oostergoweg zeer recentelijk besprekingen gevoerd met gedeputeerde staten en ik kan u zeggen dat gedeputeerde staten bereid zijn de aanleg van de weg als prioriteit nummer 1 op te nemen op de ISP-lijst. Naar mijn mening is dit een belangrijke toezegging. Wij hebben daarom zo snel mogelijk voorstellen voorbereid en die concrete voorstellen zullen u worden aangeboden in de vergadering van de Commissie RO van 27 december 1983. Wij hebben op deze datum nog een vergadering belegd omdat wij graag voor 1 januari 1984 duidelijkheid willen hebben over de vorm waarin de plannen zich zouden kunnen ontwikkelen. Ik weet wel dat er daarna nog een procedure op zal volgen, maar wij zullen in ieder geval nog eind van dit jaar de planvorming in de Commissie RO kunnen bekijken. Daarna zullen wij met elkaar de boer op moeten om ervoor te zorgen dat de subsidie binnenkomt. Er zijn overigens in het verleden al contacten op rijksniveau gelegd en ik denk dat wij er naar zullen moeten streven om gedaan te krijgen dat na de realisatie van de zuidtangent inclusief het Oostergoplein meteen de aanleg van de Oostergoweg, als belangrijke ontsluitingsweg naar de binnen stad toe, kan volgen. Ik verwacht dat er goede kansen zijn om dit te realiseren. Nu zegt de heer Tim mermans dat die verwachtingen wel eens de bodem ingeslagen zouden kunnen worden. Inderdaad geeft

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 22