72 52-
nering zelf moet betalen. Men is landelijk bezig een en ander te vergelijken en te bekijken of dit een
aanvaardbare zaak is. In dit kader worden deze zaken behandeld en als ik de heer Timmermans goed be
grepen heb is dat ook de lijn die hij zou willen volgen.
Voorts heeft de heer Timmermans een opmerking gemaakt over geluidshinder. Hij heeft gevraagd
welke zaken daar spelen en wat het college daar aan doet. Als antwoord daarop kan ik zeggen dat er
wat de "hinder binnen" betreft niet gerommeld wordt. Als er een ontoelaatbare geluidshinder binnen
wordt geconstateerd, wordt geprobeerd daartegen maatregelen te treffen. Er zijn echter enkele plaatsen
in onze gemeente waar de geluidshinder onevenredig groot is in verhouding tot andere plaatsen. Ik kan
mij herinneren dat de heer Timmermans bij de vorige begrotingsbehandeling daarover vragen heeft ge
steld. Wij trachten dit soort zaken via versnelde renovatie en groot onderhoud aan te pakken en wij ho
pen daarmee ook de geluidshinder tot aanvaardbare normen te kunnen terugdringen.
De heer Niemeijer heeft gevraagd naar de rapportage van de onderzoekscommissie aangaande het
recente vliegtuigongeluk bij de vliegbasis. Zoals u weet heeft het ongeval plaatsgevonden op het ge
bied van de gemeente MenaldumadeelEr is direct contact tussen de commandant van de vliegbasis en
het college van b. en w. van MenaldumadeelIk heb vanmiddag gehoord dat het onderzoek naar het
ongeval en de daarmee samenhangende hulpverlening de volgende week in de raad van Menaldumadeel
aan de orde wordt gesteld. Wij zijn erg belangstellend naar de uitkomsten van het onderzoek en wij
zullen een en ander zeker volgen, maar wij zijn van mening dat deze kwestie in eeerste instantie onze
buurgemeente aangaat en dat Leeuwarden hierin op dit moment een zijdelingse rol speelt.
De heer Boelens is teruggekomen op de discussie over het inzamelen van klein chemisch afval die
wij in een vorige raadsvergadering eens hebben gehad. Er waren voorbereidingen getroffen deze kwestie
in te brengen in de vergadering van de Overlegcommissie voor het Midden- en Kleinbedrijf van 13 de
cember aanstaande. Deze vergadering is echter veertien dagen vervroegd omdat er gesproken moest wor
den over een voorstel tot wijziging van de regeling van de Verordening Steun Bedrijven Stadsvernieu
wing (VSBS). De commissie moest daar op dat moment een advies over uitbrengen zodat het advies nog
op tijd ingebracht zou kunnen worden in de vergaderingen van de raadssecties. Om die reden komt het
inzamelen van klein chemisch afval in de volgende vergadering van de Overlegcommissie voor het Mid
den- en Kleinbedrijf aan de orde. De heer Boelens vraagt of het ook zinvol is op meerdere punten in de
stad een inzamelplaats te vestigen zodat het resultaat groter wordt. Ik meen mij te herinneren dat ook
dit punt in de raadsvergadering is besproken. De wet eist dat een inzamelpunt voor chemisch afval be
mand is en dat brengt financiële consequenties met zich mee. Om die reden zijn wij niet in staat een
aantal inzamelpunten in de stad te creëren en om die reden heb ik indertijd in de raadsvergadering ook
gezegd dat wij in dezen een beroep zullen doen op de middenstand om zodoende te trachten toch een
redelijk resultaat te bereiken.
De heer Timmermans: U kunt zich wellicht voorstellen, mijnheer de voorzitter, dat ik toch niet
helemaai tevreden ben met de beantwoording van de wethouder ten aanzien van de problematiek rond de
eisen van de milieuwetgeving. De beantwoording van mijn vraag komt er gewoon niet uit. Het antwoord
wordt eindeloos gespecificeerd aan de hand van een paar voorbeelden. Er komt geen antwoord op de
vraag hoe het college de algemene problematiek denkt aan te pakken en daarover zou ik juist een wat
duidelijker stellingname willen horen. Ik zou daarom onder voorbehoud een claim willen leggen.
De Voorzitter: Ik begrijp dat u de standpuntopstelIing van het college ter discussie wilt stellen met
betrekking tot de milieuproblematiek, met name waar het gaat om bodemverontreiniging. (De heer Tim
mermans: Niet alleen bodemverontreiniging, doch ook geluidshinder.)
De heer Geerts (weth.): Ik begrijp niet wat er geclaimd wordt. Er zijn wat deze zaken betreft alle
maal imperatieve voorschriften die moeten worden uitgevoerd. Er blijft dan alleen nog maar de vraag
over of het college bestuurlijk overleg over deze problematiek wil opnemen met provinciale en rijks
overheden
De heer Timmermans: Ik heb alleen maar gehoord dat er bestuurlijk overleg is over de twee ge
noemde problemen en over het bedrag van 200.000, Dit zijn feiten en is geen visie en ligt totaal
niet in het verlengde van wat de voormalige voorzitter van deze raad vorig jaar over deze problematiek
heeft gezegd
De heer Miedema (weth.): Wij hebben ongeveer een jaar geleden de Nota Aanzet tot een milieube
leid in de gemeente Leeuwarden aanvaard. Bij het aantreden van de raad in de nieuwe samenstelling is
voor het eerst een Commissie voor Milieuhygiëne geïnstalleerd die regelmatig bijeen komt. In deze
commissie passeren alle genoemde zaken de revue en worden alle gevallen van bodemverontreiniging
expliciet behandeld. Wij zijn inmiddels een jaar bezig geweest met het formuleren van dit beleid. Waar
de heer Timmermans nu in wezen om vraagt is een nieuwe milieunota met daarin opgenomen de visie van
het college. Ik denk echter dat het op dit moment echt nog te vroeg is voor een nieuwe milieunota.
De heer Niemeijer: Ik wil datgene wat de heer Timmermans naar voren brengt wel mee ondersteunen.
Het is waar dat wij de Nota Aanzet tot een milieubeleid in de gemeente Leeuwarden ongeveer een jaar
geleden hebben aanvaard, maar er was op dat moment ook al de kritiek dat de nota niet zozeer het te
voeren beleid aangeeft maar dat de inhoud meer een verwoording is van de bestaande wetgeving en hoe
daarop ambtelijk zou moeten worden gereageerd. Men vond toen al dat er weinig prioriteitstellingen in
staan en dat de saillante knelpunten in de milieuwetgeving en hoe daarmee om zou moeten worden ge
gaan niet worden aangegeven. In een recent onderzoeksrapport over de DSO zijn deze opmerkingen nog
eens herhaald. Als zodanig begrijp ik wel waar de heer Timmermans op doelt en daarom wil ik zijn
woorden wel onderschrijven. Het gaat er in wezen om of er ruimte is voor gemeentelijk beleid inzake de
knelpunten van de milieuwetgeving en ook om de vraag of deze knelpunten op gemeentelijk niveau
moeten worden aangepakt of anderszins.
De Voorzitter: Is de vraagstelling van de heer Timmermans zo juist door de heer Niemeijer ver
woord? (De heer Timmermans: De heer Niemeijer heeft in ieder geval gepoogd aan te voelen wat ik
heb willen zeggen. Ik heb niet de indruk dat het college daar erg gevoelig voor is.) De rijksoverheid
heeft op dit moment de kaders aangegeven op grond waarvan de gemeente in voorkomende gevallen van
bodemverontreiniging gehouden is de eerste 200.000,— plus 10% van de boven dit bedrag uitstijgende
kosten te betalen. Als een gemeente meer voor eigen rekening wil nemen kan dit natuurlijk, maar er
moet wel dekking voor deze bedragen worden gevonden. Een eerste probleem is meestal het sonderen
van de plaats van verontreiniging, maar ik meen dat er hier al een redelijk inzicht bestaat op welke lo-
katies onderzoek moet plaatsvinden. Daarnaast loopt men op een gegeven moment tegen een muur van
financiële hobbels aan. Dat hebben wij niet bedacht. Wij zijn in dezen ingekaderd in de door de rijks
overheid gestelde randvoorwaarden. Als de heer Timmermans in het kader van de algemene beschouwin
gen bij de begrotingsvergaderingen nog eens wil vragen hoe de opstelling van het gemeentebestuur in dit
verband naar provinciale en rijksoverheden toe is, is dat natuurlijk zijn goed recht. Alleen moeten wij
dan wel precies weten wat de vraagstelling is, anders kunnen wij ook niet uit de voeten.
De heer Timmermans: De vraagstelling is of het college bereid is op bestuurlijk niveau met de pro
vinciale en rijksoverheid het probleem van de patstelling in zaken aangaande de milieuwetgeving te on
derkennen en te bespreken en daarover een politieke uitspraak te doen. Vorig jaar werd ons verteld dat
de kwestie bij Van Slooten op een haar na gevild was en dat ook de problemen bij het Hoeksterend mee
vielen. Nu spelen deze problemen nog en naar mijn mening krijgen wij nog ontzettend veel van dit
soort zaken in de gemeenteraad binnenkort. Dit soort situaties gaan ons, als wij het over grondexploita
tie en dergelijke hebben, vermogens kosten. Kortom, wij kunnen straks als gemeente niet meer uit de
voeten. Wij willen ook de wet niet overtreden en daarom zullen wij iets anders moeten doen. Dat ande
re is het overleg met hogere overheden. Voor de vorige voorzitter van deze raad was het blijkbaar niet
zo'n probleem om dit overleg te entameren. Hij was eveneens bereid deze problematiek in het kader van
de VNG aan te snijden. Ik proef van dit alles niets in de benadering van deze voorzitter.
De Voorzitter: Die bereidheid is er wel. Alleen is er na de vorige vergadering en nu wel iets ge
beurd, namelijk de regeling van de twee ton en 10% die integraal in het land geldt. Natuurlijk willen
wij wat aan deze problematiek doen. De wethouder heeft zojuist ook al gezegd dat in het kader van de
VNG regelmatig de grootst mogelijke druk wordt uitgeoefend op de hiervoor verantwoordelijke minister.
De heer Timmermans: Wordt er druk op hem uitgeoefend over de 200.000,of over de verstrek
kende conflictsituatie tussen middelen en eisen? Dit laatste heeft de wethouder namelijk niet genoemd
en de voorzitter evenmin.
De heer Miedema (weth.): Ik heb gezegd dat de VNG bezig is over de twee ton-regeling. Wij heb
ben een regelmatig overleg met de provincie over de financiële problematiek die met deze zaken ver
band houdt en de provincie heeft de taak een en ander aan de minister voor te leggen. Er is een perma
nent overleg tussen de verantwoordelijke gedeputeerde en mij over zaken als wat dit jaar nog kan ge
beuren en wat volgend jaar moet worden gedaan, maar voordat het over de concrete invulling - het be
schikbaar stellen van gelden - gaat zullen eerst de onderzoeken moeten zijn afgerond. Naast dit over-