24" Stf
leg is er op landelijk gebied de VNG die regelmatig overleg pleegt met de rijksoverheid over de enorme
last die in dit kader de gemeenten wordt opgelegd en over het feit dat de gemeenten die last niet kun
nen dragen. De minister is op dit moment alleen bereid die gemeenten die in een artikel 12-situatie
verkeren extra gelden voor deze doeleinden te geven. Wij verkeren gelukkig niet in die situatie.
De heer Timmermans: Ik ga in op het voorstel van de voorzitter op deze problematiek in de alge
mene beschouwingen, die in de begrotingsvergadering worden gehouden, terug te komen.
De heer Niemeijer: Ik wil nog een enkele opmerking maken over punt 152 en ik denk dat wij dat
hier wel kunnen afhandelen. Ik heb uit de woorden van de wethouder begrepen dat de rapportage van de
onderzoekscommissie bijna is afgerond en dat deze binnenkort in de raad van Menaldumadeel aan de or
de komt. Ik ben van mening dat het voor ons ook zinvol is ons te informeren over deze rapportage en
zelfs dat het zinvol is deze te bespreken. Er is namelijk geen garantie dat bij een volgend ongeval het
vliegtuig zich aan de gemeentegrenzen zal houden. Het is belangrijk voor ons te beseffen wat de geva-
renmarge van een dergelijk ongeval is. Wij zouden een en ander kunnen bespreken en kijken of wij in
dat kader ook maatregelen moeten treffen. Het lijkt mij daarom juist dat deze rapportage ook naar ons
toe komt. Ik zou mij kunnen voorstellen dat het rapport wordt besproken in een Commissie voor Openba
re Veiligheid. (De Voorzitter: Dan moeten wij die commissie even in het leven roepen.) Dan doen wij
dan
De Voorzitter: Ik wil als antwoord op deze vraag verwijzen naar het antwoord dat de wethouder zo
juist heeft gegeven. De kwestie van het vliegtuigongeluk speelt in Menaldumadeel. De wethouder heeft
erop geduid dat Menaldumadeel getracht heeft aan de hand van de rapportage van de commissie wat
aangrijpingspunten te vinden voor eventueel volgende gevallen in verband met hulpverlening, maar ook
in verband met de risico's die in de gemeente worden gelopen. Ik kan op dit moment niet overzien in
hoeverre de rapportage van de onderzoekscommissie een openbaar stuk is. Mocht dat het geval zijn, dan
is het thans een zaak die in de eerste linie Menaldumadeel aangaat. Na 1 januari 1984 wordt het een
andere zaak. Dan wordt het een zaak die ook Leeuwarden nadrukkelijk aangaat. Ik denk dat er op zich
geen bezwaar tegen is dat wij, wanneer Menaldumadeel over informatie beschikt die voor ons van be
lang is, vragen deze informatie na 1 januari 1984 over te dragen. Nogmaals, ik vermag niet in te zien
in hoeverre het hier gaat om openbare stukken. Ik wil u er wel op wijzen dat het bij dit soort ongeval
len, evenals bij bijvoorbeeld spoorwegongevallen, vaak een zaak is van zeer lange adem waarbij de in
formatie maar in beperkte mate voorhanden is. Nogmaals, als Menaldumadeel informatie krijgt die voor
ons van belang kan zijn, kunnen wij ernaar vragen. Het is namelijk een zaak die in eerste linie Menal
dumadeel aangaat en het is niet onze gewoonte op de stoel te gaan zitten van een ander gemeentebe
stuur, evenmin als wij het aanvaarden dat een ander gemeentebestuur op onze stoel gaat zitten. Ik heb
ook niet de indruk dat de heer Niemeijer daar zo'n groot voorstander van is. (De heer Niemeijer: Zo be
doel ik het ook niet. Er is een ongeluk gebeurd en dat kan weer gebeuren. Er is geen enkele garantie
dat het een volgende keer niet in de gemeente Leeuwarden gebeurt. Ik vraag daarom wat wij van de
huidige evaluatie kunnen meenemen ten behoeve van een eventuele toekomstige situatie bij ons. Daar
gaat het om. Natuurlijk gaan de gebeurtenissen rondom het ongeluk sec ons als gemeente niet aan, maar
misschien kan de kennis van de inhoud van de rapportage ons behulpzaam zijn bij eventuele - doch ho
pelijk nooit - voorkomende situaties bij ons.) Dat geldt overigens voor meer ongelukken die in ons land
voorkomen. Ik blijf daarom bij wat ik net gezegd heb. Als bekend wordt dat in Menaldumadeel informa
tie beschikbaar is, is er niets op tegen te vragen of deze informatie ook ter beschikking van Leeuwarden
kan worden gesteld.
J. Bouwtoezicht.
Mevrouw Jongedijk—Welles: Ik zit nog niet zo lang in de raad, maar in de vorige afdelingsvergade
ring heb ik ook al iets gezegd over het pand Fribourg aan Achter de Hoven. In antwoord op vraag 159
zegt het college dat het overleg, waarnaar gevraagd is, inmiddels heeft plaatsgevonden. Ik wil graag
weten wat dit overleg heeft opgeleverd. Verder wil ik zeggen dat wij als PvdA er zeer sterk aan hech
ten dat het pand Fribourg wordt opgeknapt. Ik heb net de wethouder horen zeggen, toen het over monu
mentenzorgzaken ging, iets als een hartekreet van de heer Ten Hoeve te beschouwen. Dit is dan een
hartekreet van mijKnap alstublieft het pand Fribourg zo snel mogelijk op.
De heer Timmermans: Vraag 160 gaat over het gemeentelijk welstandstoezicht. Ik heb de indruk
dat het college in zijn antwoord niet ingaat op de in de vraag besloten constatering de welstandscom-
25 5~
missie, in verband met onder meer recente ervaringen en de kosten die aan de Leeuwarder opzet van het
welstandstoezicht zijn verbonden, op te heffen. Ik heb begrepen dat er binnenkort een evaluatie zal
verschijnen over het functioneren van het huidige systeem. Het lijkt mij daarom verstandig dat wij in
die discussie aangeven welke bezwaren er bij ons bestaan tegen het huidige systeem.
De heer Van der Wal: In vraag 158 wordt het in het collegeprogram neergelegde voornemen van het
college om tot een verscherpt aanschrijvingsbeleid te komen aan de orde gesteld. In het antwoord op de
vraag zegt het college dat de raad nog dit jaar een notitie over het aanschrij vingsbeleid en de sloopre-
geling zal worden aangeboden. Als het nog dit jaar zal gebeuren moet het nu wel erg snel plaatsvinden.
Het is prachtig dat er voor de zoveelste keer weer eens een notitie over deze zaken komt, maar waar
blijft de uitvoering van het beloofde verscherpte aanschrij vingsbeleid? Een volgende vraag is wanneer
de eigenaar van het pand Druifstreek 59 wordt aangeschreven. Ik geef toe dat het een beetje een peste
rig vraagje is want ik weet best dat dat de gemeente zelf is, doch in dit soort gevallen gebeurt het aan
schrijven gewoonweg niet. Een dergelijk pand kan rustig twee jaar in afgebrande staat in de binnenstad
- in een stadsvernieuwingsgebied - blijven staan zonder dat er aangeschreven wordt. In feite mag het
geen verschil uitmaken of een pand particulier of gemeentelijk eigendom is. In dit geval is er echter
niets gebeurd. Het is prachtig dat er weer een notitie over het aanschrijvingsbeleid komt maar daarom
kan er intussen toch wel worden aangeschreven? Het moet niet zo zijn dat het voornemen om een notitie
te maken het feitelijke aanschrij vingsbeleid ondertussen belemmert. Het aanschrijven is overigens een
bevoegdheid die al sinds 1910 in de Woningwet staat.
De heer Miedema (weth.): Mijn aandeel in de beantwoording van deze vragen bestaat alleen uit
een antwoord op vraag 160. Bij de vorige begrotingsbehandeling heb ik toegezegd dat een evaluatie van
het welstandsadviesgebeuren binnen een jaar - dat is vóór maart 1984 - aan de raad zal worden aange
boden. Aan de hand van die evaluatie zal een discussie plaatsvinden en ik begrijp uit de woorden van
de heer Timmermans dat hij bereid is op deze evaluatie te wachten. Aan mij de taak ervoor te zorgen
dat dit stuk vóór maart 1984 in de raad wordt gebracht.
De Heer Geerts (weth.): De notities aanschrijvingsbeleid en sloopregeling zullen op 16 januari 1984
in de Commissie RO worden behandeld. Het had nog dit jaar gekund, maar dan had dit punt aan de
agenda van de vergadering van 27 december moeten worden toegevoegd en dan hebben wij al een heel
gewichtig onderwerp te bespreken. Bovendien heeft het te maken met het feit dat niet iedereen even
enthousiast was over die datum van 27 december.
Waarom moeten deze onderwerpen ter discussie worden gesteld voordat wij allerlei zaken uitvoe
ren? Dat is omdat er aan al deze beleidsbeslissingen nogal wat geld vast zit. Er zitten financiële conse
quenties aan dergelijke beslissingen en daarom is het nuttig met elkaar af te spreken welk beleid zal
worden gevolgd voordat het wordt geëffectueerd. Overigens wil ik, om te voorkomen dat de heer Van
der Wal zegt dat er ondertussen toch wel iets kan worden gedaan, opmerken dat er regelmatig wordt
aangeschreven. Ongeveer honderd maal per jaar. Over het pand Druifstreek 59 hebben wij een discussie
gehad in de raad. Wij hebben de raad verzocht en ook toestemming daarvoor verkregen nog drie maan
den te mogen proberen het gebouw aan iemand te verkopen onder voorwaarde dat het wordt opgeknapt.
Op die manier kost het de gemeente geen geld. U ziet dat ook hier al weer een financieel argument de
reden is. Zoals gezegd doen wij, ook in afwachting van de notitie, wel wat. In de notitie zal aan de
orde worden gesteld welke strategie kan worden ontwikkeld om tot een gericht aanschrijvingsbeleid te
komen. Ik denk dat het erg nuttig is eerst met elkaar deze strategie te ontwikkelen en daarna tot daden
over te gaan
Het opknappen van het pand Fribourg is een hartekreet van mevrouw Jongedijk. Deze hartekreet
wordt naar mijn idee ook wel gesteund door het college. Het is alleen een niet zo gemakkelijke zaak,
want wij spreken hier over een pand dat niet ons eigendom is en dat met een speciale bedoeling is aan
gekocht. Inmiddels heeft er een gesprek plaatsgevonden met het bestuur van de PA Mariënburg en ik zal
puntsgewijs opnoemen wat in dat gesprek van de zijde van dat bestuur is gezegd en wat de resultaten
van dat gesprek zijn geweest. Het bestuur heeft gezegd dat men begrip heeft voor de wensen van de
wijk met betrekking tot Fribourg ofte wel begrip voor het willen handhaven van het gebouw. Ook heeft
men gezegd dat het gebouw in het verleden, om het in ieder geval in stand te houden, in tijdelijk ge
bruik aan de wijk is aangeboden, maar dat aanbod is niet geaccepteerd. Verder erkende men dat door
de vorige directeur verwachtingen zijn gewekt ten aanzien van het herstel van het pand maar, zegt
men, een directeur is geen bestuur. Het bestuur is competent ter zake. Het pand is indertijd door Mari
ënburg aangekocht met het oog op uitbreidingsplannen als gevolg van fusieplannen met andere oplei
dingsinstituten ten behoeve van het basis- en kleuteronderwijs. In het verleden is overwogen het pand in