34
Daarmee ben ik aangeland bij de huidige maatschappelijke, sociaal-economische situatie.
De druk op de gemeenten is groot. De gemeente is nu eenmaal de bestuurslaag die het dichtst
bij de bevolking staat, waar de noden van de burgerij het duidelijkst worden gesignaleerd,
waar het meest een appèl wordt gedaan op de creatieve invulling van het gemeentelijk beleid
ten einde die nood die men van dichtbij, uit eigen waarneming, kent het hoofd te bieden,
waar ondanks de door de rijksoverheid in veel gevallen aangereikte lege gereedschapskist
de verantwoordelijkheid is voor ruim 85.000 ingezetenen die - een uwer heeft dat ook met zo
veel woorden gezegd - aan onze zorgen zijn toevertrouwd. Dit betekent dat bij de invulling
van het gemeentelijk beleid rekening moet worden gehouden met de bijzondere aandacht die
dient te worden besteed aan de meest kwestbaren in de samenleving: de jongeren, de bejaar
den, de mensen die het om welke reden dan ook tegen zit; een opsomming die geen enkele
pretentie van volledigheid in zich heeftIn de concrete Leeuwarder situatie houdt het echter
tegelijkertijd de verantwoordelijkheid voor een ruimer gebied indat op tal van terreinen is
aangewezen op de provinciale hoofdstad: de stad Leeuwarden. Dan praten wij over de 18.500
werknemers, het getal dat mevrouw Brandenburg in haar algemene beschouwing noemde. Deze
werknemers vinden hier hun arbeidsplaats, samen met de Leeuwarders. Samen vormen ze een
aantal van meer dan 40.000. Dan spreken wij ook over al die mensen die in deze stad hun op
leiding krijgen, waaraan zij als schoolverlaters de hoop ontlenen een arbeidsplaats te zullen
vinden. Dan praten wij ook over de in het koopcentrum werkende mensen, vanuit en van
buiten de stad, die hopen op handhaving van de koopkrachtige vraag. Ook is aan de orde:
Leeuwarden als centrum. Centrum voor werkgelegenheid, voor handel, voor nering en am
bacht, voor onderwijs, voor cultuur, voor rechtspraak en voor bestuur. Om deze markante
centrumfunctie gestalte te kunnen blijven geven is versterking van de centrumpositie van
Leeuwarden in Friesland volstrekt noodzakelijk. Friesland is zonder Leeuwarden ondenkbaar
en het omgekeerde is evenzeer waar. Het is dan ook onaanvaardbaar dat de processen die in
het verleden op gang gebracht zijn onder verschillende noemer, onder andere na de kwalifi
catie van groeipool, ineens gestuit zouden worden.
Terecht is door vrijwel allen uwer gesproken over de Structuurschets Stedelijke Gebieden,
een structuurschets die nog eens aan een nadere kritische beschouwing zal worden onderwor
pen als een afzonderlijk agendapunt in de raadsvergadering van 9 januari 1984. Het lijkt er
namelijk op dat wij, als de gedachten zoals die in deze structuurschets zijn neergelegd door
zullen gaan, terug verwezen zullen worden naar "Af". Wij constateren dan dat de Haagse
meetlat weer zijn werk heeft gedaan, een meetlat die verkeerstellingen hanteert als een
bepalend gegeven voor de vraag of wegverbindingen wel of niet tot stand moeten komen en
wel of niet dubbelbaans moeten worden gemaakt. Het is de meetlat waarmee in de randstede
lijke situatie misschien wel door middel van verkeerstellingen kan worden aangegeven dat de
verkeersdruk groot is, maar dan toch altijd nog in situaties waarin bij wijze van spreken bin
nen een half uur Den Haag kan worden bereikt. Een meetlat die onvoldoende onderkent dat
het, wanneer het gaat om de ontsluiting van gebieden als het gewest waarin wij leven: het
Noorden van het land, ook om andere dingen gaat, die niet alleen met verkeerstellingen kun
nen worden benaderd, maar waarin het nodig is om de afstand van de perifere ligging tot een
minimum in te perken. Dan kan het wel eens nodig zijn om - een en ander zou niet worden
nagestreefd in rand- en grootstedelijke omgevingen - verkeersverbindingen tot stand te
brengen, waardoor de afstand van twee uur met een half uur wordt ingeperkt. Het is de
Haagse meetlat die, sprekend over werkgelegenheid in de huidige tijdsomstandigheden, wei
eens eenzijdiger de nadruk legt op de absolute aantallen in plaats van het hanteren van de
percentages die beter de diagnose aangeven van de kwalen waar bepaalde gebieden aan te
lijden hebben. Die percentages geven ook beter aan de therapie die moet worden afgestemd
op de aard van de kwaal. Ik wil hiermee helemaal niet zeggen dat het öf het een öf het ander
is. Naar mijn mening is het een kwestie van nevenschikking zowel het een als het ander, dat
als uitgangspunt moet dienen bij het te lijf gaan van de kwalen waarmee wij in onze maat
schappelijke maar ook in onze lokale en regionale situatie geconfronteerd worden. Het is tegen
deze achtergrond dat naar de mening van het college een afscheping van Leeuwarden met de
kwalificatie "concentratiekern" volstrekt moet worden verworpen, dat slechts de kwalificatie
"stadsgewest" in de hele structuur van provincie en hoofdstad op zijn plaats is en dat het
ook voor Friesland van levensbelang is als Leeuwarden de erkenning als stadsgewest krijgt.
Het functioneren van deze provincie kan de uitstralende werking niet missen van een zich
krachtig ontwikkelend stadsgewest. Dat laatste laat zich niet afsluiten binnen enge gemeente
grenzen, maar vraagt een nadrukkelijke regionale betrokkenheid. Juist die regionale betrok
kenheid is altijd en in grote mate in Leeuwarden aanwezig geweest. Het zal u dan ook niet
verbazen dat wij de motie die is ondertekend door een vijftal fractievoorzitters als een beleids
ondersteunende motie ervaren en dat wij het van harte zullen toejuichen wanneer deze motie
een brede ondersteuning in de raad zal krijgen, zodat wij ook in het verdere gesprek met de
hogere overheden, geruggesteund door de gemeenteraad, kunnen proberen zo goed mogelijk
de belangen van deze stad te behartigen.
In het licht van deze eerste algemene opmerkingen is het ook passend in te gaan op een
aantal andere hete hangijzers, dat in de verschillende algemene beschouwingen de revue is
35
gepasseerd: de spreiding rijksdiensten, de kwestie Postbank en Postgiro en het vraagstuk
van het wetenschappelijk onderwijs. Het is mijns inziens goed om niet eerder een stelling te
verlaten dan nadat het finale besluit met betrekking tot die stelling door de daarvoor aange
wezen hogere overheid is genomen. Ik bedoel er dit mee. Het is het beste vast te houden aan
toezeggingen en vooruitzichten, die ons in het verleden voor ogen zijn gesteld. Ik meen dan
niet beter te kunnen doen dan mij aan te sluiten bij een weergave van de uitkomsten van het
ISP-beraad 1983, dat op 31 mei en 5 juli 1983 heeft plaatsgevonden tussen de delegaties van
het kabinet en de bestuurscommissie Noorden des lands. Daaruit zijn met betrekking tot een
aantal van deze zaken behartigenswaardige conclusies getrokken. Voor wat de invulling van
de spreidingstaakstelling betreft verwijs ik naar de toezegging die halverwege dit jaar is
gedaan en die luidt dat bij de spreiding van nieuwe diensten voortaan voorrang aan het
Noorden zal worden gegeven. Tegen die achtergrond zijn wij attent op mogelijkheden van
rijksdiensten die naar elders zullen verkassen om, met een beroep op deze harde toezegging,
daarvoor de kandidatuur van Leeuwarden te stellen. Wij praten dan over de Centrale Militaire
Apotheekdienst met alles wat daarbij hoortover de Registratiekamer en over tal van andere
activiteiten die voor wat dit beeld betreft in het geding zijn. Wij hebben goede nota genomen
van de toezegging die onder het hoofdstuk Centrale directie PTT staat verwoord en waar
staat te lezen dat ook de toezegging inzake de vestiging van randdiensten in Leeuwarden
wordt gehandhaafd. Het zal u duidelijk zijn dat wij ons, toen vorige week enigszins alarme
rende berichten in de pers verschenen, terstond per telegram hebben gewend tot de verant
woordelijke staatssecretariswaarin wij hem hebben gevraagd ons per omgaande in te lichten
over de juistheid van deze berichtgeving. In verband daarmee is er telefonisch contact ge
weest, hetgeen heeft geresulteerd in de toezegging dat in de maand januari 1984 nog een ge
sprek zal plaatsvinden met het gemeentebestuur van Leeuwarden, waaraan ook de hoofd
directie van de PTT zal deelnemen, ten einde opheldering te geven. Daarbij werd terstond
de opmerking gemaakt dat er voor wat het jaar 1984 en zeker voor wat de eerste vijf jaar be
treft voor Leeuwarden geen reden tot ongerustheid is. Wij hebben kennis genomen van deze
mededeling en wij zullen tijdens het gesprek ongetwijfeld vragen om een nadere bevestiging
hiervan. Het is duidelijk dat wij de ongerustheid die door het personeel van de vestiging
Leeuwarden is verwoord in een motie die u op het ogenblik op uw tafel kunt aantreffen tot
ons nemen en dat wij daar waar daartoe aanleiding bestaat van onze kant alles in het werk
zullen stellen om datgene te doen wat in een dergelijke concrete situatie van een goed gemeente
bestuur mag worden verwacht. Ik maak uit de reactie van de raad op dat de motie niet op uw
tafel ligt. Te uwer informatie geef ik u daarom de inhoud van de motie inzake de Postbank
NV weer. De motie is ingediend en aangenomen door de Vereniging Gelddiensten Personeel
(VGP) en wordt mede-onderschreven door de Christelijke Federatie van Overheidspersoneel
(CFO). In de motie wordt gezegd:
"De ledenvergadering van de Vereniging Gelddiensten Personeel, afdeling
Leeuwarden, bijeen op 14 december 1983, het agendapunt concept Post-
bankwet in bespreking hebbend, spreekt haar ernstige twijfel uit over de
levensvatbaarheid van de nieuwe Postbank NV.
Kernpunten uit dit concept Wetsontwerp Postbankwet:
- er worden geen nieuwe retailprodukten getolereerd;
- reeds bestaande produkten worden niet verder ontwikkeld, maar afgezwakt.
Het gaat hierbij om:
a. hypothecair krediet op woningen
bconsumptief krediet
cdiverse spaarvormen
d. geen verkoop van vakantiereizen
e. geen uitbreiding van bemiddeling in verzekeringen
f. geen effecten
g. geen bedrijfskredieten voor langere termijn
h. geen buitenlandse kredieten
i. geen deposito's zakelijke markt.
Juist de beperkingen aan de Postbank NV in dit wetsontwerp opgelegd,
veroorzaken onder de leden van genoemde vereniging grote onrust en zij
menen dat de continuïteit niet kan worden gewaarborgd.
Dit wetsontwerp legt de Postbank zo aan banden dat zij geen slagvaardig
beleid meer kan voeren!
De vergadering is van oordeel dat dit concept wetsontwerp, bij uit
voering op termijn in Leeuwarden, tot een verlies van enkele honderden
arbeidsplaatsen zal leiden.
Gelet op het feit dat het werkloosheidspercentage in Friesland al
onrustbarend hoog is en de vrees bestaat dat de toegezegde spreiding
van rijksdiensten in Leeuwarden niet zal doorgaan, zullen er geen alter
natieven zijn om in Leeuwarden ander werk te verkrijgen.