74
voor Camminghaburen. (De heer Pruiksma: Maar dan is het toch logisch dat men die behoefte
eerst rubriceert? Dat bedoelen wij nu juist. Als vaststaat dat onze planning niet aansluit op
het huurniveau dat ons als aanvaardbaar wordt gepresenteerd, dan moet men zich afvragen:
betalen de mensen een te lage huur of deugt onze planning niet. Daar gaat het om.) Dat be
tekent dat u de planning wilt bijstellen in de richting van het bouwen van goedkopere wo
ningen. (De heer Pruiksma: Dat weet je niet, want dat moet je eerst onderzoeken.) Ik dacht
dat wij wat dat betreft de benodigde gegevens al hadden. (De heer Pruiksma: Dat zeg ik
nu juist, het is de vraag of het huurniveau dat door de aanvragers wordt genoemd gelet
op hun positie wel het meest reële is.) Maar dan gaat het om een heel ander onderzoek,
namelijk een soort budgetonderzoek. Volgens mij zijn daarover ook al voldoende gegevens
bekend, maar goed, ik neem aan dat de heer Pruiksma in dat kader met voorstellen komt
bij de behandeling van de nota Volkshuisvesting.
Het betoog van de VVD. Ik moet zeggen dat ik het betoog wat opmerkelijk vind. Het valt
mij op dat de heer Bijkersma op talloze punten kritiek levertmaar dat hij die niet vertaalt
in concrete voorstellen. Ik noem bijvoorbeeld het economisch beleid, waarvan de heer Bijker
sma zegt dat dat te weinig aandacht krijgt. In feite komt de heer Bijkersma niet verder dan
te zeggen dat wij meer aan public relations zouden moeten doen en dat wij de Amerikaanse
ambassadeur wat vriendelijker moeten ontvangen. In tweede instantie zegt de heer Bijkersma
dat voor public relations meer geld beschikbaar moet komenmaar hij komt niet met een voor
stel ter zake. Wat betreft de bestrijding van de vervuiling van straten en plantsoenen ont
breekt het volgens de heer Bijkersma ook aan visie. Ik vind dat hij dan met een voorstel moet
komen om daarvoor geld uit te trekken, maar dat doet hij niet. Volgens de heer Bijkersma
moet er ook meer politie in de binnenstad zijnmaar dat mag niet ten koste gaan van de
andere taken van de politie. Ik zou wel eens van de heer Bijkersma willen weten hoe de politie
dat moet realiseren, tenzij hij daarvoor meer geld ter beschikking wil stellen. (De heer
Bijkersma: Datgene wat wij willen is al heel oud, mevrouw Van der Werf, maar dat zal u ook
wel bekend zijn.) Dan mag u ook wel eens voorstellen indienen, want met alleen het noemen
verandert men natuurlijk niets. (De heer Bijkersma: Wij willen niet zo vaak in herhaling tre
den zoals u doet, want dat heeft helemaal geen zin.) Hetzelfde geldt voor meer regionalise
ring. Maar als klap op de vuurpijl zegt de heer Bijkersma dat wij eigenlijk aan de inkomsten
kant een nullijn zouden moeten hebben. Ik begrijp dat niet goed, want de heer Bijkersma
heeft nog geen week geleden gestemd voor de verhoging van de onroerend goedbelasting.
(De heer Bijkersma: U hebt niet goed geluisterd, mevrouw Van der Werf. Ik heb tegen wet
houder Kessler gezegd dat wij om praktische redenen een aantal voorstellen zullen aannemen,
maar dat wij ons het recht voorbehouden om daarop terug te komen. Als u de notulen van die
vergadering leest, dan zult u de erkenning van wethouder Kessler wat dat betreft kunnen
aantreffen.) U constateert hier alleen maar. Verder verbindt u daar geen consequenties aan.
Ik moet de heer Bijkersma trouwens op één punt gelijk geven en hem eigenlijk een compli
ment geven. De heer Bijkersma is gisteren namelijk volstrekt duidelijk geweest over het
regeringsbeleid. Wat dat betreft waren mijn opmerkingen in de algemene beschouwingen niet
volledig van toepassing op datgene wat hij daarover gisteren heeft opgemerkt. De strekking
van het betoog van de heer Bijkersma was: het regeringsbeleid moet worden uitgevoerd, de
bezuinigingen moeten worden doorgevoerd, er moet nog meer worden bezuinigd, enz. Helemaal
geen halfslachtigheid, maar volstrekte duidelijkheid! Iets anders is natuurlijk dat wij het op
dit punt niet eens zijn met de heer Bijkersma.
Over het betoog van D'66 heb ik niet zoveel op te merken. Ik wil alleen zeggen dat mijn
fractie de ongerustheid van mevrouw De Jong over het oplevend fascisme en racisme en
verschijnselen als de Centrumpartij volledig onderschrijft. Wat dat betreft heb ik met veel
instemming naar het betoog van mevrouw De Jong geluisterd.
Wat betreft het betoog van de heer Buurman kan ik mij in feite aansluiten bij de opmer
king daarover van mevrouw Brandenburg. De verhalen van de heer Buurman komen bij mij
vaak over als een soort zedepreek. Met zedepreken is het meestal zo dat je ze ter harte
neemt of niet. (De heer Pruiksma: Of je mutte dur an wenne!) Het kan natuurlijk ook zijn dat
je eraan moet wennen.
Dan kom ik nu bij de ingediende moties. Eerst motie nr. 2. Uit onze algemene beschou
wingen heeft men wel begrepen dat wij nogal genuanceerd staan tegenover kwalificaties als
"groeipool" en dan nu "stadsgewest". Wij koesteren geen overdreven verwachtingen ten aan
zien van de getalsmatige groei van Leeuwarden, wat niet wegneemt dat er kwalitatief nog
heel veel verbeterd c.q. vernieuwd zou kunnen worden. Motie nr. 2 dringt er sterk op aan
Leeuwarden de status van stadsgewest te geven, omdat het concentratiepunt in het Noorden
in feite niets voorstelt. Daarover zijn wij het met elkaar eens, want zaken als stadsvernieu
wing, ISPnieuwe rijksdiensten en dergelijke komen op losse schroeven te staan. Dat is
natuurlijk voor de kwaliteit van onze lokale samenleving heel ongewenst en daarom steunen
wij de druk op Den Haag om de kwaliteit in stand te houden. In dat licht zullen wij motie nr.
steunen, met de uitdrukkelijke kanttekening dat wij van mening zijn dat wij in ons gemeente
lijk beleid niet uit moeten gaan van een grotere groei van het inwonertal van onze regio.
75
Over motie nr. 1 kan ik kort zijn. Wij zullen deze motie steunen, maar dat is ook logisch
gezien datgene wat wij daarover eerder en ook gisteren weer hebben opgemerkt.
Tot slot wil ik nog zeggen - maar ik heb dat ook al eerder gezegd - dat wij een deel van
de opmerkingen, die bij de algemene beschouwingen zijn gemaakt, bij de herwaardering terug
zullen laten komen in de vorm van voorstellen. Wij gaan daarop dus nu niet verder in.
Mevrouw De Jong: Uit de antwoorden van de leden van het college blijkt eenstemmigheid voor
wat betreft het ongenoegen over de door het rijk doorgevoerde kortingen op de uitkeringen
aan de gemeente. Mijn partij deelt dat ongenoegen en stelt nogmaals vast dat de gemeenten
door het rijk zwaar worden gepakt en onevenredig moeten inleveren. Wat dat betreft delen
wij zowel de zorg als het ongenoegen van het college. De burgemeester heeft terecht opge
merkt dat de druk op de gemeente groot is. Ik wil zijn woorden onderstrepen dat bij de in
vulling van het gemeentelijk beleid de zorg voor de meest kwetsbaren het zwaarst moet wegen.
De voorzitter heeft ook opgemerkt dat wij moeten vasthouden aan Haagse toezeggingen
met betrekking tot de spreiding van rijksdiensten. Wij hebben er helemaal geen moeite mee
dat daaraan wordt vastgehouden, mijnheer de voorzitter, en ik denk eigenlijk geen enkele
fractie in deze raad. Het grote probleem is alleen - daar ligt het knelpunt ook - dat Den Haag
aan geheugenverlies schijnt te lijden als het om het Noorden en met name om Leeuwarden gaat.
Mijn partij deelt de verontwaardiging wat betreft de positie van Leeuwarden in de Structuur-
schets Stedelijke Gebieden.
Wat betreft de problematiek bij de gelddiensten PTT wil mijn partij de grootste waardering
uitspreken voor het alert reageren van het college. Wij zijn er bijzonder gelukkig mee dat het
college de motie van de Vereniging Gelddiensten Personeel, afdeling Leeuwarden, zal betrek
ken bij het gesprek in januari. Het moet mij in dezen toch van het hart dat het rijkspersoneel
in Leeuwarden - het is nu nog rijkspersoneel - serieuzer wordt genomen door het college dan
door de eigen werkgever. Gezien de hele manier waarop dit personeel wordt behandeld door
het rijk, kan ik mij niet aan die indruk onttrekken. Ik hoop van harte dat er de eerste vijf
jaar geen verlies van arbeidsplaatsen zal optreden. Minder hoopvol ben ik als het gaat om de
poten die bij de Leeuwarder vestiging zullen worden weggehaaldvooral als ik bedenk dat in
ie zeer nabije toekomst de codeer-afdelingen Zwolle, Nijmegen en Tilburg moeten verdwijnen.
Bovendien zal er fors worden gesneden in het aantal arbeidsplaatsen bij de vestiging Arnhem'.
Maar nogmaals, mijn partij is blij dat het college in dezen alle mogelijke moeite doet.
Over de ontwikkelingen rond de Centrumpartij het volgende. Ik ben blij dat het college
begrip heeft voor onze zorg en dat het onze verontrusting deelt. Mijn partij vraagt echter
meer. Wij hebben geconstateerd dat de Centrumpartij slechts een symptoom is, een heel kwa
lijk symptoom weliswaar. Het is evenwel veel belangrijker om ons te buigen over de oorzaken,
die de opkomst en de groei van dit symptoom mogelijk maken. Wij vinden het een taak van de
gemeente om zich daarover te buigen, want waar de schijnbare oplossing voor de onzekerheid
en onvrede van de ene groepering angst en een zich bedreigd voelen van andere groeperingen op
roepen, staat de democratie onder druk en wordt geweld aangedaan. Kijkend naar de jaren
1940, mijnheer de voorzitter, ben ik ernstig bezorgd over het feit of onze democratie wel de
spankracht heeft om dit verschijnsel tegen te gaanzonder dat het onnoemelijk veel pijn heeft
veroorzaakt. Ik doe een klemmend beroep op het college en alle fracties geen afwachtende
houding in te nemen, maar zich daadwerkelijk te buigen over de oorzaken die de opkomst van
de Centrumpartij mogelijk hebben gemaakt.
Dan kom ik bij het antwoord van wethouder Kessler. De wethouder laat weten dat er alle
reden is voor sombere beschouwingen. Wij zijn het daar volledig mee eens. Het rijk wentelt
de bezuinigingen op de gemeenten af. Wij zijn het ook eens met de stelling van de wethouder
dat het onrechtvaardig is dat het rijk de bijstandsuitkeringen niet volledig voor zijn rekening
neemt. Ik zal dan ook de motie van de PvdA van die strekking steunen.
Wethouder Kessler heeft het, wanneer hij praat over de profijtkortingen, over een ver
schuiven van de problemen. Terecht merkt hij op dat er ten aanzien van de veronderstelde
100% dekking van de vergoeding sprake is van een optimistische raming en het in feite in
praktijk brengen van een gedeelte van de PAL-motie. Wij zien met de nodige zorg de tijd tege
moet dat de gaten ons opbreken. Wij zien op dit moment echter ook geen andere oplossing,
mijnheer de voorzitter.
Wij zijn het eens met het door de wethouder gestelde over de acceptatie van de trend
matige verhoging van de belastingen. Verder heb ik nota genomen van datgene wat wethouder
Kessler heeft gezegd over de wettelijke mogelijkheden inzake de Opsterland-constructie. Ook
mijn partij is van mening dat daarop moet worden ingespeeld en dat daaraan best ruchtbaar
heid mag worden gegeven. Voorstellen in dezen kunnen dan ook rekenen op onze warme
ondersteuning. Het is namelijk terecht dat wij de positie van de meest kwetsbaren ontzien,
zeker in deze tijd.
Wethouder Geerts heeft ook gewezen op de positie van de zwakkeren toen hij het had
over de nota over de woonlasten, die wordt opgesteld door PvdA, PAL en FNV. Wethouder
Geerts is ook bezorgd over de uitvoering van de Leegstandwetwant het maken van een
leegstandsregister zal voor de gemeente de nodige kosten met zich meebrengen. Den Haag wen-