88 en 1982 is bijvoorbeeld geen enkele vrouw benoemd in een hogere functie, terwijl er wel vrouwen solliciteerden naar die functies. Bovendien worden in onze visie geen vrouwen be noemd die niet voldoen aan de functie-eisen, wij hebben het wel degelijk over geschiktheid. Waar het om gaat is dat ze geschikt zijn, maar dat ze niet nog eens tegelijkertijd de allerbeste moeten zijn. Hoogstens betekent het dus dat ze een langere inwerkperiode nodig hebben. Wij pleiten er dan ook voor een andere invulling te geven aan het principe van positieve discriminatie en daarvoor willen wij de volgende motie indienen. "De raad van de gemeente Leeuwarden, bijeen op 20 december 1983, overwegende dat: - gestreefd moet worden naar een rechtvaardige verdeling van betaalde en onbetaalde arbeid over mannen en vrouwen; - de gemeente als werkgeefster de taak heeft deelname van vrouwen aan het arbeidsproces te stimuleren en daarvoor effectieve maatregelen te ontwikkelen - vrouwen met name in de middelbare en hogere functies sterk onder vertegenwoordigd zijn; - het effect van positieve discriminatie zoals tot nu toe gehanteerd minimaal is; besluit het beginsel positieve discriminatie voortaan als volgt uit te leggen en te hanteren: bij voldoende geschiktheid genieten vrouwen voorrang in die functies binnen het gemeentelijk apparaat waarin ze zijn ondervertegen woordigd, totdat een rechtvaardige verdeling van arbeidsplaatsen over mannen en vrouwen is bereikt." De motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot, de heer Janssen. Wellicht komt deze motie bij sommige raadsleden wat cru over. Ik zou wat dat betreft op een aantal dingen willen wijzen. In ons land is het weliswaar zo dat in het werkgelegenheids beleid nauwelijks prioriteit wordt gegeven aan vrouwen. Er zijn landen waar het heel anders is; ik denk dan even aan de Verenigde Staten of Engeland, waar het niet ongebruikelijk is bedrijven of overheidsorganen te dwingen een bepaald percentage vrouwen in dienst te nemen, waarvan de gevolgen dan ook zichtbaar zijn. Overigens wil ik er nog op wijzen dat door minister Rietkerk in het afgelopen voorjaar een nota is uitgebracht met de toezegging enkele duizenden arbeidsplaatsen voor vrouwen bij de overheid te scheppen en te stimuleren dat vrouwen vooral op hogere posten worden benoemd. Wat dat punt betreft bevinden wij ons in goed gezelschap! Mevrouw Van der Werf: Een van de beste argumenten voor positieve discriminatie las ik afgelopen week in Intermediair. De redenering kwam ongeveer op het volgende neer: Discri minatie is altijd fout, ook positieve discriminatie dus. Iets anders is - dat zou in feite ook anders moeten worden genoemd; het wordt ook wel positieve actie genoemd - dat aan de groep die altijd op irrationele gronden is achtergesteld als een soort "schadevergoeding" tijdelijk een voorkeursbehandeling wordt gegeven. In Leeuwarden is daarvoor gekozen door het college en door de meerderheid van de raad is daarover een uitspraak gedaan. Wij kunnen constate ren dat de uitspraak dat tijdelijke voorkeursbehandeling op basis van gelijke geschiktheid - vrouwen krijgen dan voorrang - onvoldoende functioneert en niet tot de gewenste resultaten leidt. Vandaar dat daarover in de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden een discussie is gevoerd. Mevrouw Vlietstra heeft alle in die commissie genoemde argumenten al naar voren gebracht en ook gesproken over de aanbevelingen die wel of niet zijn overgenomen; ik kan dus in feite kort zijn. Ook wij constateren dat er door het ruime aanbod op de arbeidsmarkt altijd wel mannen zullen solliciteren die meer ervaring hebben, die een betere opleiding hebben, enz. In feite wordt een soort opwaardering van functies verkregen en het is dus vrij logisch dat vrouwen, uitgaande van het criterium dat bij gelijke geschiktheid vrouwen voorrang moeten hebben, automatisch afvallen, omdat ze nu eenmaal minder ervaring op de arbeidsmarkt hebben. Als men dan toch serieus wil dat vrouwen meer en beter vertegenwoordigd worden in het gemeen telijk personeelsbestand, dan zal naar een ander beleid moeten worden gezocht. Het college van b. en w. heeft allerlei bezwaren naar voren gebracht wat betreft het criterium voldoende geschiktheid, in een aantal waarvan best wel realiteit zal zitten. Aan de andere kant is het een kwestie van afwegen. Als men echt meer vrouwen aan het arbeidsproces wil laten deelnemen, dan zullen die bezwaren voor lief moeten worden genomen en zal door middel van een te voe ren beleid moeten worden geprobeerd daarop zo goed mogelijk in te spelen. Vandaar dat wij vinden dat wij af moeten stappen van het criterium gelijke geschiktheid en uit moeten gaan van het criterium voldoende geschiktheid. De motie van mevrouw Vlietstra en de heer Janssen willen wij dan ook ondersteunen. Wij hebben wel de behoefte om te zeggen dat het goed zou zijn dat het nieuwe beleid wordt gebonden aan een bepaalde termijn, met andere woorden dat 89 na ongeveer een jaar eens wordt bekeken hoe een en ander dan functioneert en of het wel tot het genoemde resultaat leidt. Ik heb nog wel een vraag over de motie die mijns inziens op één punt wat onduidelijk is gesteld. In de laatste regel wordt gesproken over "een rechtvaardige verdeling van arbeids plaatsen over mannen en vrouwen". Ik vind dat een wat onduidelijk begrip en ik vraag mij af of het niet beter zou zijn een en ander wat duidelijker te benoemen. Een en ander zou bijvoor beeld in bepaalde percentages tot uitdrukking kunnen worden gebracht. "Rechtvaardig" is wat dat betreft natuurlijk op verschillende manieren te interpreteren. De hear Jansma: Mefrou Vlietstra docht sa folie mooglik har bést om op te kommen foar de froulju en mefrou Van der Werf docht dér net foar under. Hja geane no safier dat hja, foaral as it om funksjes op middelber en heger nivo giet, oan de froulju hiel düdlik foarrang jaan wolle. Hja fine dat, as in froulike sollisitant foldwaande geskikt is foar de funksje - ek al binne der ferskate bettere manlike kandidaten -dy frou beneamd wurde moat en net de man mei de béste kapasiteiten en kwaliteiten. Us fraksje fielt dér net foar en ik sil ek sizze wêrom. Wy binne it alhiel iens mei wat it kolleezje datoangeande antwurdet op fraach 33 fan de Memoarje fan antwurd. Ik sil dat andert net werhelje, dat hat mefrou Vlietstra niis al dien. Wethalder Kessler sei fan 'e middei dat Ljouwert foarop rint op it mêd fan de emansipaasje. Ek yn dat ljocht besjoen hawwe wy der gjin behoefte oan noch mear te dwaan as wy al dogge. Mefrou Vlietstra sei niis dat Ljouwert net ófwykt fan de lannelike sitewaasje. Neist dy arguminten wolle wy noch it neifolgjende oanfiere. Wy moatte net ferjitte dat it gemeentebestjoer, as wurkjouwer, ferantwurdlik is foar in optimale ütfiering fan it wurk. Wy hawwe gjin bes wier tsjin positive diskriminaasjewanneer 't it om lykweardige kandidaten giet. Dér wiene wy it oardeljier lyn ek wol mei iens. Mar hoe leit it no hjoed-de-dei? Wy soenen, as wy kieze moasten, noch earder üs foarkar jaan oan de jongerein, om't yn dy kategory de wurkleazens fierwei it heechst is. (De hear Janssen: Der binne ek wol jonge froulju.) Ja, dér jildt dat ek foar. Yn üs eagen binne de gefolgen fan it lang wurkleas wêzen it slimst by de jongerein, yn elts gefal op de lange termyn. In perioade fan wurkleazens sil, yn elts gefal as it lang duorretfaaks bliuwend skea oanbringe oan de persoanlikheidIt laat op'en doer ta passiviteit en it ferlytset de kans op wurk noch mear. Men jout op'en doer de striid om in baan op, it hoecht net mear. Men giet fan it stanpunt üt: Ik réd my seis wol, ik haw lak oan de mienskipDan üntsteane der groeden en it merkteken fan groeden is dat se altyd sichtber bliuwe. Wy tinke dat dit gefaar, as it der op oan komt, foar de jongerein grutter is as foar in alder persoan dy't net oan 'e slach komme kin. Ek dêrom pleitsje wy foar positive diskrimi naasje, mar dan mear foar de jongerein. wannear't de Nota Wurkgelegenheid aanst yn de ried komt - dêrom hawwe wy der ek op oanstien dat dy nota der sa gau mooglik komt -, sille wy as it nedich is oan dit aspekt fierdere oandacht jaan. Dus ek om't wy fine dat sa stadichoan foarrang jün wurde moat oan de jongerein, komme wy yn striid mei wat mefrou Vlietstra yn har moasje wol. Ek steane de etnyske minderheden üs like nei oan it hert as de froulju dêr't it hjir om giet en dêr't goun har sa bot foar ynspanne, wylst foar üs foar de handikapten itselde jildt. En wat te tinken fan positive diskriminaasje fan Frysktaligen? Mynhear de foarsitter, jo sille begripe kinne dat wy net foar dizze moasje binne. Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: De VVD vindt dat in een bepaalde functie een zo ge schikt mogelijke persoon moet worden benoemd en dat geldt ook zeer zeker voor de hogere en middelbare functies. Wij onderschrijven wel de positieve discriminatie, maar niet in de uitleg zoals die hier wordt gegeven. Wij vinden dat in de oproep voor bepaalde functies een duide lijke omschrijving van de eisen moet worden gesteld. Als er dan kandidaten, mannen en vrou wen, zijn met een gelijke geschiktheid, dan gaat natuurlijk de voorkeur uit naar de vrouw om voor benoeming in aanmerking te komen in die functies waarin ze zijn ondervertegenwoordigd. U zult uit mijn woorden kunnen opmaken dat mijn fractie de motie van mevrouw Vlietstra niet zal ondersteunen. Mevrouw De JongHoewel ik als vrouw wel gevoelig ben voor de argumenten die door mevrouw Vlietstra zijn aangevoerd, zal ik toch tegen de motie stemmen. Ik ben een warm voorstander van positieve discriminatie en ik ben ook van mening dat bij een gelijkwaardig aanbod de vrouw de voorkeur verdient, ten einde een achterstandsituatie in te halen. Ik vind de motie echter te ver gaan. Het door het college in de Memorie van antwoord gegeven argument, waarin wordt gezegd dat de maatregel een stigmatiserend karakter heeft, vind ik niet opgaan; het is een zeer zwak argument. Voor de argumenten dat het personeelsbestand kwantitatief erg onder druk staat en kwalitatief zo goed moet worden ingevuld ben ik wel ge voelig; die argumenten onderschrijf ik, zeker in deze tijd waarin verdergaande bezuinigingen tegemoet kunnen worden gezien. Mijns inziens moet er met een zo goed mogelijk apparaat worden gewerkt. Vandaar dat ik tegen de motie zal stemmen. De heer Buurman: De vorige spreker heeft als vrouw gesproken, ik wil als man spreken. Ook ik heb zeer zeker waardering voor vrouwen. Mijn standpunt is overigens wel bekend

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 45