f 120 Een voorlopige opmerking ten aanzien van PAL-motie II. Ik heb de eer punt XIII. 1. ver minderen exploitatietekort tennisbanen ad f. 52.000,te ondersteunen. De Voorzitter: Ik heb het inmiddels tien minuten voor vier. Ik wil een pauze afkondigen tot kwart over vier. Het college gebruikt deze pauze voor nader beraad. Wanneer de fracties ook nader beraad wensen, dan kunnen zij dat uiteraard doen. In dat geval zijn de niet in het college vertegenwoordigde fracties in het voordeel, want zij hebben geen leden die op twee plaatsen tegelijk moeten zijn. De Voorzitter schorst, om 15.50 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 16.25 uur, de vergadering. De VoorzitterIk heropen de vergadering en geef allereerst het woord aan wethouder Kessler De heer Kessler (weth.): Door alle fracties zijn opmerkingen gemaakt over de herwaar- deringsvoorstellenIk wil graag ingaan op die opmerkingen die zijn toegespitst op mijn por tefeuille. Alvorens daaraan te beginnen één constatering. Alle fracties, behalve de PAL- fractie, zijn op hoofdlijnen akkoord gegaan met het voorliggende ontwerp-dekkingsplanEr zijn een paar moties ingediend, waarop de verantwoordelijke wethouders zullen ingaan, ter wijl de voorzitter daarover aan het eind van de vergadering een aantal afsluitende opmerkin gen zal maken. De eerste vraag van mevrouw Brandenburg was of er een rapportage van voorgaande herwaarderingsoperaties tegemoet kan worden gezien. Ik wil wel een poging wagen om een summier overzicht te geven van hetgeen er tot nu toe gebeurd is. Daarbij wil ik ook meene men dat een deel van de herwaarderingsvoorstellendie in de afgelopen jaren in gang zijn gezet, nog niet is afgerond. Of in het overzicht duidelijk kan worden aangegeven of bepaal de zaken gehaald kunnen worden of niet weet ik op dit moment nog niet, maar wij willen wel een poging in die richting doen. Mevrouw Brandenburg vroeg of een dergelijk overzicht al in april kan worden gegeven. Dat wil ik niet toezeggen, maar ik wil het wel proberen. Ik kan in ieder geval wel toezeggen dat een dergelijk overzicht bij het beleidsplan 1985-1989 zal worden gepresenteerd. De fracties van PvdA, PAL en VVD hebben gevraagd of de tijdstippen waarop over een aantal onderdelen van herwaardering en beleidsplan moet worden beslist beter op elkaar kunnen worden afgestemd, waarbij ook het sociaal-cultureel programma werd genoemd. Gis teravond heb ik ook al gezegd dat het college het daar in principe mee eens is. Het ligt in ieder geval in ons voornemen om de vaststelling van het sociaal-cultureel plan gecoördineerd te laten verlopen met de vaststelling van het beleidsplan, namelijk in december van elk jaar. Dit jaar is hopelijk het laatste jaar dat dat niet is gelukt. Ook wat betreft het beleidsplan en de herwaardering zijn wij voornemens een en ander meer te ingegreren. Mevrouw Brandenburg heeft ook gevraagd of wij de meevallers, die meegenomen mogen worden in een herwaarderingsproces, in het vervolg wat duidelijker willen opstellen. Ik wil wel toezeggen dat wij bij komende herwaarderingsoperaties nog eens extra op die problema tiek zullen letten en daarin zoveel mogelijk duidelijkheid zullen verschaffen. Een ander algemeen punt was de kwestie van de overhead bij reorganisaties. Mevrouw Brandenburg stelde dat niet alleen de uitvoerende taken in de herwaarderingsoperaties moe ten worden bekeken, maar ook de overhead. Wij zijn het daar als college in beginsel volledig mee eens en wij proberen dat ook heel nadrukkelijk te doen. Zo staat binnen het DSO-onder- zoek bijvoorbeeld de hele structuur ter discussie, van hoog tot laag. Ik wil hierover nog wel een aanvullende opmerking maken. Men blijft hoe dan ook leidinggevend personeel nodig hebben, of men nu 10 of 20 mensen onder zich heeft. Dat betekent dat het nooit automatisch zo kan zijn dat, als 10% wordt bezuinigd in de meer uitvoerende taken, daarmee tegelijkertijd ook automatisch 10% kan worden bezuinigd op de overhead. Als men dat soort resultaten wil bereiken, zal sterker moeten worden gedacht aan integratie van gemeentelijke onderdelen. Daarvoor is ook een voorstel in het ontwerp-dekkingsplan opgenomen, namelijk het voorstel van de DSO en de DSR ten aanzien van de groenvoorzieningen. Kortom, met de stelling zijn wij het eens, maar of het een volstrekte evenredigheid zal kunnen zijn waag ik te betwijfe len Ik kom hiermee op de woorden van de heer Pruiksma. Hij waarschuwt ons voor twee punten. Ten eerste waarschuwt hij ervoor bepaalde beleidssectoren niet stelselmatig te ont zien. Met die waarschuwing zijn wij het volledig eens en wij proberen een en ander ook zo goed mogelijk te realiseren. Elke sector levert in; de ene sector weliswaar wat meer dan de andere, maar dat is juist weer een gevolg van het feit dat wij een politieke afweging willen maken. In zijn tweede waarschuwing zegt hij dat wij niet moeten nalaten om bezuinigings voorstellen op personeelsgebied in alle sectoren van de grond te krijgen. Ook daarmee zijn wij het eens. Een van de redenen om de taakstelling van de vacaturecommissie op te heffen 121 was juist het feit dat wij zo langzamerhand in alle sectoren met personele taakstellingen te maken krijgen. Dan de kwestie van de perceptiekosten van de onroerend goedbelasting. Ik wil u de toe zegging doen om een en ander zo snel mogelijk te bespreken; wat mij betreft kan dat in de vergadering van de Commissie voor de Financiën op 9 januari 1984 's middags om 16.30 uur. Ik wil niet de indruk wekken dat het college op voorhand met de door de raad aangegeven lijn akkoord zou zijn. Ik denk overigens ook niet dat het die besparingen oplevert die u ver wacht, maar goed, daarover kunnen wij dan verder praten in de Commissie voor de Financi en De heer Bijkersma heeft gesteld: Het ontbreekt ons aan gegevens, wij hebben een be perkt inzicht, er worden heel veel gedachten in de loop van zo'n proces naar voren gebracht en die weten wij niet. In de eerste plaats wil ik hierover opmerken dat het hele herwaarde ringsproces een stapsgewijs proces is. Onder voorzitterschap van de portefeuillehouders zijn allerlei herwaarderingsgroepen aan het werk gegaanwaaruit bepaalde resultaten naar voren zijn gekomenDe ideeën die in dat soort werkgroepen leven komen soms niet eens verder dan de portefeuillehouder. Ook de leden van het college krijgen op zich maar een beperkt overzicht van al die ideeën die binnen het apparaat leven. Een tweede opmerking in dit ver band is dat wij niet voor niets de B-lijst hebben samengesteld. Die B-lijst is juist bedoeld om de raad keuzemogelijkheden te geven. Tevens is die lijst bedoeld voor het college om eventu eel ten aanzien van sommige projecten wat soepeler te kunnen zijn, zodanig dat wij in ieder geval weten dat wij wat achter de hand hebben. Bovendien - iemand heeft hierover een op merking gemaakt en ik vind dat dat toch ook wel gezegd mag worden - is het de raad na tuurlijk niet verboden om ook zelf met voorstellen te komen. Vanzelfsprekend is dat moeilij ker dan wanneer men hier achter de tafel zit, maar ik denk dat een gemiddeld raadslid met enige ervaring toch na enig nadenken, los van de concrete taakstelling en al dat soort din gen, aanwijzingen zou kunnen geven om op bepaalde zaken eens te letten. In dat verband is bijvoorbeeld een opmerking gemaakt over het efficiënter werken. De opvatting van het college daarover is dat het efficiënter werken en alles wat daarvoor nodig is in feite een permanent proces is. Er kan niet op een gegeven ogenblik worden gesteld dat het apparaat 100% efficiënt werkt en dat er nooit meer naar hoeft te worden omgekeken. Dat is iets waar men jaarlijks mee bezig moet zijn en dat proberen wij ook jaarlijks te doen. Elke keer als wij een herwaarderingsronde voor de boeg hebben, zijn wij weer extra gemotiveerd om nog specifieker op de mogelijkheden voor efficiënter werken te letten. De heer Bijkersma heeft ook gevraagd wat nu precies zwakkeren en sterkeren zijn. Daarover hebben wij een voor ons idee duidelijke passage opgenomen in het collegeprogram. Op bladzijde 4 van dit program staat: "Het begrip "zwakkeren" zal daarbij worden gehan teerd in het licht van het oorspronkelijke doel van de verzorgingsstaat: het bevorderen van de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van mensen, die dit als gevolg van de bestaande po litieke en sociale verhoudingen niet of onvoldoende kunnen realiseren. Wij rekenen er diege nen toe, die getroffen worden door een samenloop van omstandigheden die afhankelijkheid in de hand werkt. Dit kunnen zowel omgevingsfactoren zijn (ongezond leefmilieu, verpauperde omgeving etc.) als meer persoonlijke en sociale omstandigheden (laag opgeleiden, werklozen, één ouder gezinnen, randgroep-jongeren, gehandicapten, culturele minderheden etc.)." Ik hoop dat ik hiermee voldoende duidelijkheid heb geschapen De heer Bijkersma vraagt zich af hoe de bewaking ten aanzien van de ombuigingsprojec ten zal plaatsvinden en hij verwijst hierbij naar bladzijde 8 van het ontwerp-dekkingsplan 1984-1988. Wat wij verwachten is dat de eerste jaarschijf niet volledig sluitend kan worden gemaakt met de structurele maatregelen. In dat verband stellen wij op bladzijde 8 dat wij daarvoor incidentele dekkingsmiddelen kunnen gebruiken in de vorm van de 3,5 miljoen gul den die aanwezig zijn als gevolg van een aantal rekeningsoverschotten van de afgelopen ja ren en een aantal nagekomen herberekeningen van begrotingen uit de periode 1975 tot en met 1980. De heer Bijkersma stelt dat de reserves meer moeten worden aangevuld. Ik heb kennis genomen van die opvatting. Overigens heeft hij niet een concreet voorstel gedaan, dus wij nemen zijn opmerking voor kennisgeving aan. De heer Bijkersma vraagt zich af of de gemeente een algemeen abonnement van de Ne derlandse Spoorwegen heeft. Enkele jaren geleden is een en ander onderzocht en daaruit is gebleken dat zo'n abonnement niet goedkoper is dan de huidige werkwijze. Een volgende vraag van de heer Bijkersma betrof het heffen van leges bij bepaalde ga rantie-aanvragen, waarvan op bladzijde 11 wordt gezegd: "Wij zijn van mening dat waar dat mogelijk is een vergoeding voor deze activiteiten moet worden gevraagd." Wij hebben het idee dat die vergoeding niet overal voor kan worden gevraagd. Wij zullen ons bij de verdere uitwerking van dit punt meer in deze materie verdiepen en in die zin kan ik u toezeggen dat u bij de uiteindelijke rapportage van dit herwaarderingsonderzoek een keurig overzicht krijgt over de vraag "waar dat mogelijk is" en waar niet. De PAL-fractie dient een tegenbegroting in met f. 3.850.000,aan nieuwe dekkingsmid delen. Begrotingstechnisch valt er natuurlijk op de verwisseling van een aantal projecten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 61