126 hielden met de vernieuwing van het onderwijs - innovatieplannen en dergelijke - voor een groot deel konden worden gefinancierd uit extra projectsubsidies die beschikbaar kwamen, waardoor dit Fonds Onderwijsontwikkeling in onze gemeente eigenlijk een vrij bescheiden rol heeft gespeeld. Een en ander zou, wanneer de rijksmiddelen worden verlaagd waardoor er een bredere taak voor de gemeente ligtin de toekomst natuurlijk best eens kunnen veran deren. Met betrekking tot de taakstelling waarvoor wij op dit moment staan hebben wij het echter verantwoord geacht dit punt zo aan u voor te leggen. Hetzelfde geldt voor het stu diefonds. U hebt gezien welke bedragen wij daar jaarlijks gemiddeld aan hebben besteed. Als wij de rente er bij tellen en het bodembedrag dat resteert in ogenschouw nemen, dan kunnen wij nog 5 jaar vooruit. Na 5 jaar, als wij niet al te veel "opduvels" meer krijgen, zouden wij best eens door het dal heen kunnen zijn - hopelijk is dat het geval - en dan kunnen wij weer bouwen aan nieuwe mogelijkheden. Er is gezegd dat het fonds er toch specifiek voor de kansarmen is. Dat is zo, maar aan de andere kant is het zo dat dit fonds in onze gemeentelij ke sferen toch heel nadrukkelijk als een additioneel middel is gehanteerd, hetgeen mogelijk was door allerlei rijksstudieregelingen. Met deze woorden heb ik mijns inziens de gemaakte opmerkingen beantwoord. De heer Miedema (weth.): Ik wil eerst een paar opmerkingen maken naar aanleiding van de dekking via het GEB, zoals de PAL-fractie die heeft voorgesteld. Om de zaak op een rij te zetten, wil ik eerst naar voren brengen wat in ons beleidsplan staat. In de begroting 1984 is een bedrag opgenomen, komend uit arbitrage, van f. 800.000,p.m. Dan is er een na delig effect van de niet-verhoging van elektriciteitstarieven van f. 559.000,-- en er is een post opgenomen in het kader van de uniforme elektriciteitsproduktieprijs voor heel Neder land van f. 250.000, Als men die bedragen optelt, komt men op ongeveer f. 1.600.000, De begroting 1984 vertoont een voordelig saldo van f. 250.000,plus p.m., in het ontwerp- dekkingsplan staat f. 250.000,in het kader van de eenheidsprijs, die f. 500.000,aftrek kende van de f. 1.600.000,houdt in dat wij op dit moment moeten hebben uit arbitrage en eenheidsprijs een bedrag van f. 1.100.000, Dat is een erg fors bedrag, maar dan hebben wij de winsten die geraamd zijn nog niet binnen. Nu zegt de PAL-fractie - ik heb waardering voor hun poging, mijnheer de voorzitter, ik wil dat heel oprecht zeggen - dat de wethouder en het college te voorzichtig zijn. PAL heeft een andere ingang gekozen en een andere bere kening op tafel gelegd, gemaakt aan de hand van berekeningen van de gemeente Rotterdam. Dit zijn berekeningen en veronderstellingen die op dit moment tot ons komen uit beleidsvoor nemens van het ministerie. Op welk moment en op welke wijze die geëffectueerd worden is op dit moment niet duidelijk. Wij kunnen op dit moment wel vaststellen dat wij, als wij de begro ting van PAL zouden volgen, uit arbitrage en eenheidsprijs in totaal f. 3.000.000,zouden moeten krijgen. Gezien het feit dat wij mogen verwachten dat wij 1 mei volgend jaar de uit spraak met betrekking tot de arbitrage hebben, op dat moment die post kunnen incalculeren en dan ook meer zicht hebben op het beleidsvoornemen van de minister, is het college van mening dat het volstrekt onverantwoord zou zijn de suggesties van PAL te volgen. De uit spraak met betrekking tot de arbitrage wordt met terugwerkende kracht verwerkt. De dek kingsmiddelen die geraamd zijn, of die nu helemaal of bijna helemaal gerealiseerd worden, le veren geen tekorten op. De verwachtingen die gewekt worden over de eenheidsprijs worden niet met terugwerkende kracht verwerkt en het zou de begroting onder grote druk zetten als wij deze verwachtingen gebruiken als dekkingsmiddel. Zodra er voldoende zicht op een en ander is zijn wij best bereid - dan is het ook onze taak - dit als dekkingsmiddel aan te wenden. Wij zullen deze ontwikkeling uiteraard erg nauwlettend volgen. Bij de voorbereiding van het volgende beleidsplan is er, naar ik aanneem, zekerheid omtrent de arbitrage. Door nu f. 3.000.000,— uit de zaken die door PAL worden voorgesteld als dekkingsmiddel te ge bruiken, wordt ons schema op een onverantwoorde wijze op losse schroeven gezet. Daartoe is het college niet bereid en is van mening dat deze post - collega Kessler heeft dat ook al gezegd - afgewezen moet worden. De heer Bijkersma heeft een opmerking gemaakt over de post die genoemd staat voor de gladheidsbestrijding. Hij zegt dat de veiligheid niet in gevaar mag komen. Het college is van mening dat er wat efficiency betreft op dit punt iets is te bereiken. Het is tevens van me ning dat wij, ook in het kader van milieu, erg zorgvuldig moeten zijn met de hoeveelheden zout die wij strooien, terwijl het misschien ook verantwoord is op bepaalde momenten niet te strooien. Mijns inziens mag niet de eis worden gesteld dat er in Leeuwarden, direct nadat het iets glad wordt, gestrooid wordt. Wij zullen duidelijke schema's opstellen wat wel en niet wordt gedaan. Er ligt een toezegging aan de betreffende commissie dat een en ander bespro ken zal worden in de commissie en dat in overleg de zaak nader zal worden uitgewerkt. Wij aanvaarden echter het bedrag dat staat genoemd' duidelijk als een opdracht. De heer Pruiksma heeft namens zijn fractie een motie ingediend over de voorgestelde be zuiniging met betrekking tot de brandpreventie-officier. De heer Buurman is hem daarin ge volgd. Het gaat hier om een vrij grote post. Wij zijn ons ervan bewust - wij zijn er misschien ook wel een beetje trots op - dat wij een goed opgeleid brandweerkorps hebben, waarvoor wij ook de dekking hebben kunnen vindenHet beschikt over goed materiaal en er kan ade 127 quaat worden gereageerd op de problemen die zich voordoen. Niettemin is afgesproken dat alle afdelingen met betrekking tot de bezuiniging de nodige inbreng zullen leveren. Alles af wegende zijn wij, in overleg met de brandweer, toch tot de mening gekomen dat het verant woord is deze bezuiniging toe te passen. Met de huidige bezetting kunnen wij op het terrein van de preventie - bijvoorbeeld met betrekking tot bouwaanvragen voor nieuw- en ver bouw - de nodige maatregelen treffen. Er zou meer kunnen gebeuren, dat geef ik heel open hartig toe, maar als ik dat afweeg tegen de verdere inkrimping van de bestaande manschap pen en tegen de investeringen in materiaal, dan ben ik van mening dat deze bezuiniging moet worden doorgevoerd. Wij zijn dus niet bereid de raad tegemoet te komen met deze motie, wij handhaven ons voorstel en doen een beroep op de raad om ons daarin te volgen. De heer Van der Wal heeft een opmerking gemaakt over de verhoging van de pachtprijs van de wijkmarkten. Zijn fractie is daar op tegen. Als college zijn wij echter van mening dat er, nu blijkt dat het schoonmaken van markten meer kost dan de opbrengst die er aan de andere kant tegenover staat, toch duidelijk sprake is van een stukje subsidiëring van de ambulante handel. Wij vinden dat in deze financiële omstandigheden niet een aanvaardbare zaak en daarom zijn wij van mening dat deze post naar kostendekkend niveau moet worden opgetrokken. Zo staat het ook in onze stukken vermeld. De heer Heere (weth.): Er is een motie ingediend door de PvdA die betrekking heeft op het Fonds Friese Kunst. Ik mag namens het college zeggen dat wij met de intentie die deze motie uitdrukt, namelijk om in deze tijd van bezuinigingen de produktie van kunst, zo enigs zins mogelijk, op peil te houden, instemmen. Er is overigens een toevoeging aan de motie waarmee wij wat moeite hebben, namelijk de verwijzing naar de bezuinigingen op de BKR-re- geling. Niet dat ik die op zichzelf zou toejuichen, maar deze koppeling geeft in die zin te denken dat er uit zou kunnen worden afgeleid dat wij op deze manier de rijksbezuinigingen op de BKR zouden goedmaken. Ik geloof dat dat een benadering is die ook niet wordt geko zen, maar die wil ik dan op deze wijze bij voorbaat wegnemen. (Mevrouw Brandenburg- Sjoerdsma: Dat fonds bestond toch al?) Ja, maar u maakt in uw overwegingen die koppeling naar de BKR toe en de bezuinigingen daarop. Ik wil er even op wijzen dat de conclusie van het college is dat deze motie, zoals die door u is ingediend, in zijn besluit onze instemming heeft maar in zijn overwegingen toch deze opmerking nodig maakt. De tweede motie van de PvdA, die gaat over het toekennen van een halve formatieplaats aan het dienstencentrum Huizum, heeft bij vrijwel de gehele raad instemming kunnen vinden. Het college, het eens zijnde met het uitgangspunt dat de oudere mens zo lang mogelijk in de eigen buurt moet blijven wonen, vindt dan ook dat het bereid moet zijn dit voorstel terug te nemen. Ik maak ook hier echter nog een opmerking bij. Als het de bedoeling is om in het be- jaardenwerk inderdaad een zo groot mogelijke prestatie te leveren dan is het wel zo dat, als deze bezuiniging niet wordt toegepast, elders de dekking ervoor zal moeten worden gevon den, omdat binnen de sector die dekking niet meer aanwezig is. Met andere woorden, als hier het geld wordt weggehaald en op een andere plaats in hetzelfde bejaardenwerk moet worden gesnoeid, dan levert het natuurlijk netto niets op. Overigens werd ook nog verwezen naar het flankerend beleid van de minister. Ik constateer met genoegen dat in ieder geval op dat punt de minister wordt gevolgd. (Mevrouw Brandenburg-SjoerdsmaNee, ik volg hem niet, ik zeg alleen dat het beleid van de minister hetgeen wij willen noodzakelijk maakt.) Hoe het ook zijwij sluiten niet uit dat het mogelijk is dat de minister voor dat doel middelen ter beschikking stelt. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Dat doet hij niet.) Ik heb die illusie nog steeds. De slotsom van dit verhaal is dat wij de motie niet zullen ontraden en het voor stel dus zullen terugnemen. Dan de kwestie van Echo. Ik had mij aanvankelijk voorgenomen om nog eens een keer omstandig de redenen, de grondslagen, de uitgangspunten, de randvoorwaarden die tot het voorstel hebben geleid en wat dies meer zij uiteen te zetten. Ik neem echter aan dat ook de heer Timmermans daaraan, na de behandeling in de afdelingsvergadering, in commissies enz., niet zo vreselijk veel behoefte meer heeft. Als dat wel zo is dan hoor ik het graag. De heer Timmermans heeft aan het college voorgesteld om de doelstelling van het onder zoek, zoals wij dat hebben geformuleerd in de raadsbrief, wat te verruimen door bij het zoe ken naar een accommodatie, naast de door het college reeds aangegeven gebouwen, nog een aantal andere objecten daarbij te betrekken. Ten tweede heeft hij voorgesteld een zekere marge in te bouwen, als mocht blijken dat het bedrag van f. 250.000,bijstelling behoeft. Hij heeft wat dit laatste betreft de suggestie gedaan om op voorhand de B-lijstprojecten Har monie en Princessehof nader te doen onderzoeken. Alvorens het oordeel van het college op die voorstellen te geven, heb ik er behoefte aan het volgende te zeggen. Wij gaan er vanuit dat de suggestie in de richting van de accommodatieproblematiekzoals de heer Timmermans die heeft gedaan, zo kan worden opgevat dat ook hij - en ik neem aan ook zijn fractie - er mee akkoord gaat dat primair een ernstige poging wordt gedaan om de combinatie met het Kreativiteitscentrum te maken, omdat ook in personeelsopzicht daar het optimale resultaat weg te halen valtIk heb begrepen dat de heer Timmermans niet per se vasthoudt aan een eigen accommodatie, maar dat hij wel zegt dat de functie als zodanig herkenbaar en overeind moet blijven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 64