2
11
9
21
9
20
9
5
9
2
9
24
9
1
11
26
11
28
16
29
18
13
18
22
18
23
18
punt omschrijving bijlage blz
10. Verkoop van een in deelgebied III van het bestemmingsplan Camminghaburen ge
legen perceel bouwterrein aan Van der Werf's Bouwbedrijf BV, gevestigd te Sint
Nicolaasga
11. Uitgifte in erfpacht van een in het bestemmingsplan Industriegebied Van Harinx-
makanaal gelegen perceel industrieterrein aan de Nederlandsche Onttinningsfa-
briek BV, gevestigd te Leeuwarden.
12. Grondtransacties Leeuwarderstraat.
13. Het doen van afstand van een recht van overweg.
14. Herinrichting diverse straten in het gebied Huizum-West I.
15. Inrichting stadsvernieuwingsgebied Cambuursterpad e.o.
16. Vervanging verkeersregel installatie op het Valeriusplein
17. Structuurschets Stedelijke Gebieden 1983.
18. Goedkeuring jaarrekening 1982 van de Stichting Volkscrediet.
19. Goedkeuring begroting 1984 van de Stichting Volkscrediet.
20. Jaarstukken 1982 en begroting 1984 van de Stichting Het Nieuwe Stadsweeshuis.
21 Verlenen van medewerking bij het stichten van een botenloods annex clubhuis in
het sportpark Hemrik door de Leeuwarder roeivereniging Wetterwille.
22. Tarieven 1984 voor het gebruik van gemeentelijke sport- en recreatievoorzienin
gen.
23. Subsidieverzoek van de Wielenwerkgroep ten behoeve van het opstellen van een
rapport Effecten waterrecreatie op het Grote Wielengebied. 4 18
24. Stichting van een openbare kleuterschool te Goutum. 15 22
25. Herziening kostenbedragen als bedoeld in artikel 55ter, eerste lid, van de La-
ger-onderwijswet 1920 over de jaren 1980 en 1981. 7 22
26. Vaststellen van het exploitatiekostenbedrag, als bedoeld in artikel 187, eerste
lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 over het jaar 1982 en in artikel
187, tweede lid, van dat Besluit over de jaren 1978 tot en met 1982. 8 22
27. Vaststellen exploitatiekostenbedrag ex artikel 55bis der Lager-onderwijswet 1920
voor het openbaar gewoon lager onderwijs/basisonderwijs voor 1984. 16 22
28. Toepassing artikel 55quater van de Lager-onderwijswet 1920 voor het jaar 1984. 17 22
29. Vaststellen exploitatiekostenbedragen ex artikel 186, eerste lid, en artikel 189,
vijde lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 voor het openbaar en bij
zonder buitengewoon onderwijs voor 1984. 18 22
30. Beschikbaar stellen van een krediet in verband met de hertaxaties voor de onroe
rend goedbelastingen25 22
31. Wijzigen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van het Woningbe
drijf, de Dienst voor Reiniging en Brandweer, de Dienst Stadsontwikkeling en de
Dienst voor Sport en Recreatie voor het dienstjaar 1984. 30 22
De Voorzitter: Ik open de vergadering. Er is bericht van verhindering gekomen van de heer Bron.
Het is fijn dat mevrouw Willemsma weer in ons midden is. Wij zijn verheugd dat zij met ingang van dit
nieuwe jaar haar raadswerk weer gaat opvatten.
Dames en heren, leden van de raad van Leeuwarden.
Ten minste twee overwegingen zijn er om bij het opstellen van een jaarrede enige wijze zelfbeper
king in acht te nemen. In de eerste plaats ligt de recente begrotingsbehandeling nog bijzonder vers in
3
het geheugen. Bij die gelegenheid werd in de dialoog tussen uw raad en het college van burgemeester
en wethouders een veelheid van onderwerpen uitgebreid besproken. Het is weinig zinvol allerlei toen
reeds uitgesponnen zaken opnieuw te berde te brengen.
In de tweede plaats is het nauwelijks mogelijk in het dichte woud van bomen die rondom de jaar
wisseling in allerlei situaties plegen te worden opgezet nog een zeldzaam boompje te bespeuren. Het is
maar het beste er zelfs niet naar te streven de traditionele jaarrede bij de aanvang van de eerste verga
dering van het nieuwe jaar een waas van belangrijkheid mee te geven. Er rest dan nog slechts het ver
woorden van een aantal overwegingen die, althans naar het oordeel van uw voorzitter, in aanmerking
komen bij het intreden van het jaar 1984 onder uw aandacht gebracht te worden.
De beperkte en beperkter wordende mogelijkheden die de gemeenten ten dienste staan, nopen tot
een selectief en efficiënt gebruik. Men behoeft in dat verband niet over uitgesproken profetische gaven
te beschikken om te kunnen voorzien dat in de tijd die voor ons ligt, met een zekere regelmaat en van
uit verschillende invalshoeken, gezocht zal worden naar mogelijkheden de krachten te bundelen ten
einde langs die weg de gestelde doelen zoveel mogelijk veilig te stellen. Ik meen er vanuit te mogen
gaan dat het samen werken, bij voorkeur aangeduid met het substantivum "samenwerking", in de komen
de tijd menigmaal in de beschouwingen zal worden betrokken.
Wanneer ik mijn toespraak voor dit jaar een motto mee zou willen geven dan zou ik daarvoor kie
zen: Samen Werken. Doel of middel. Een kritische opmerking vooraf.
Ter wille van de kwaliteit van de samenwerking is het noodzakelijk ervoor te waken dat met een
zekere krampachtigheid de zich dikwijls als een eigentijds fenomeen voordoende roep om samenwerking
ter wille van de samenwerking, als doel in zichzelf, wordt gehonoreerd. Samenwerken is een moeilijk
en moeizaam proces. Het maakt bestaande zekerheden onzeker en heeft tenminste veranderingen tot ge
volg in vergelijking met de bestaande situatie. Het is begrijpelijk, het is alleszins menselijk en derhal
ve niet bijzonder, dat tegen veranderingen weerstanden ontstaan. Onnodige veranderingen moet men
niet aanbrengen. Samenwerking moet, het is reeds gezegd, geen doel in zich worden. Het is een middel
om bepaalde doeleinden te bereiken of beter te bereiken. Samenwerken veronderstelt in een democrati
sche samenleving de vrijheid van handelen bij de betrokken partijen, van waaruit de samenwerking ge
stalte wordt gegeven. Het wordt op deze wijze een met elkaar, met verenigde krachten werken, zoals
de Van Dale ons als betekenis aangeeft. Samenwerking vereist een op die samenwerking als middel ge
richte intentie ter bereiking van een door alle partijen, als zodanig ervaren, gemeenschappelijk doel.
Er zijn met betrekking tot het gekozen onderwerp een aantal opmerkingen te maken al naar gelang de
aandacht gericht wordt op het sociaal-economisch terrein, op het gebied van de intercommunale ver
houdingen dan wel op het vlak van de gemeentelijke democratische verhoudingen.
Samen Werken.
Sociaal Economisch.
Wanneer wij ons eerst bepalen tot het sociaal-economisch terrein, dan valt het op dat, zo ergens,
dan toch zeker hier, het begrip samenwerken in de meest letterlijke betekenis genomen kan worden.
Ontmoedigend lang reeds vormt het vraagstuk van de werkgelegenheid een van de meest klemmende pro
blemen waarmee wij in onze samenleving worden geconfronteerd. De omstandigheid dat in nationaal en
stellig ook in internationaal verband de werkgelegenheid reden geeft voor grote zorg is bepaald geen
troost, zelfs geen schrale. Integendeel. Het illustreert dat de omvang van het probleem gigantisch groot
is, terwijl de mogelijkheden oplossingen te bereiken in verhouding klein zijn geworden. De werkgele
genheid verplaatste zich in de laatste 35 jaar in een verbluffend tempo van landbouw naar industrie en
van de industrie naar de dienstverlenende sector. Er doen zich in onze Westerse samenleving verschijn
selen voor met een min of meer permanent karakter, die afzonderlijk en te zamen een ingrijpende in
vloed hebben op ons sociaal en economisch leven.
Ik noem, zonder de geringste volledigheidspretentie, de verzadiging met consumptiegoederen, als
gevolg waarvan vervanging in de plaats treedt van expansie, de schaarste aan grondstoffen en energie
en de afvlakking van de bevolkingsgroei. Mechanisatie aanvankelijk en automatisering later liggen aan
de basis van schaalvergrotingsprocessen, als gevolg waarvan steeds meer door steeds minder kan worden
verricht. "De excentrische ligging van bepaalde gebieden ten opzichte van de activiteitencentra van de
Randstad, de geringe bevolkingsdichtheid, een grote bevolkingsspreiding, het geringe aanbod van ge
schoolden voor verschillende werkzaamheden in de industriële sector en de dienstensector en andere
factoren hebben remmend gewerkt op de regionale economische ontwikkeling", zo stond ooit een zestal
jaren geleden te lezen in een nota over het regionale werkgelegenheidsbeleid. Al jarenlang is er het
ervaringsgegeven dat de terugslagen in de economische ontwikkeling zich het eerst doen gevoelen in de
perifere gebieden, terwijl het herstel in dezelfde regio's het laatst doorwerkt. De activiteitencentra van