4
5
de rand- en grootstedelijke gebieden geven, zonder in de geringste mate de schaal van de zich daar
voordoende economische problemen te willen bagatelliseren, de relatief grootste consistentie te zien.
Het is ook daar dat de participatie van de vrouw in het arbeidsproces het langst aanwezig en het meest
verbreid is.
In de media zijn berichten verschenen waaruit blijkt dat in het gebied van de Rotterdamse haven
met een voorzichtig optimisme tegen het jaar 1984 wordt aangekeken. Ook uit andere bronnen vallen
dergelijke geluiden te beluisteren. De ontwikkeling van de export levert daarbij het nodige illustratie
materiaal. Een blik over de landsgrenzen, met name in de richting van de Verenigde Staten maar ook
van de Duitse Bondsrepubliek, versterkteen hoopvolle verwachting. Het is tegen die achtergrond onbe
grijpelijk dat ons tegelijkertijd berichten en signalen bereiken, die duiden op een verschuiving van de
bijzondere aandacht van de landelijke overheid van het Noorden naar de Randstad. Op deze wijze
blijft het Noorden ook in tijden van herstel nadrukkelijk op de achterste bank zitten. Ik hecht eraan
een dergelijke gang van zaken als volstrekt onaanvaardbaar van de hand te wijzen.
Er zal met kracht en bij voortduring bij de regering op aangedrongen moeten worden een beleid te
ontwikkelen dat gericht is en blijft op het tot stand brengen van zo gunstig mogelijke randvoorwaarden
voor een sociaal-economische ontwikkeling van stad en regio. Bundeling van krachten zal daartoe on
ontbeerlijk zijn. Ik denk daarbij aan de gemeenten onderling en stellig aan het samenspel met de pro
vincie, aan de vakorganisaties en aan het groot- en kleinschalige bedrijfsleven in de gemeente. Ten
slotte mogen de politieke pressiemogelijkheden bepaald niet worden vergeten.
Wij spreken dan over de erkenning van Leeuwarden als stadsgewest. Niet alleen een Leeuwarder,
maar evenzeer een Fries belang van de eerste orde.
Het gaat dan ook om:
- de volledige opname van Leeuwarden in het rijkswegennet;
- de aanleg van de Oostergoweg;
- de realisering van perspectieven biedende aanzetten van wetenschappelijk onderwijs en de uitbouw
van het hoger onderwijs;
- de voortgezette spreiding van rijksdiensten;
- op uitbreiding van de werkgelegenheid gerichte stimulerende maatregelen.
Bij het laatste punt moet worden aangetekend dat de nadrukkelijke functie van Leeuwarden, als centrun
voor werkgelegenheid voor een omvangrijk gebied, zich verzet tegen een verschil in behandeling ver
geleken metandere delen van de provincie. Het zijn, in willekeurige incomplete opsomming, zaken
waarvan de uitstraling in de provincie, in de regio, van katalyserende betekenis zal blijken te zijn.
Daarom: de handen ineen. Ook in regionaal verband.
Intercommunale samenwerking.
Dat brengt mij op het tweede aandachtsgebied: de intercommunale samenwerking. Samenwerking
ligt, zoals Oud het formuleerde, "in de natuur der dingen" en vloeit voort uit de bevoegdheid van ge
meenten om hun eigen huishouding te organiseren. Door een ruime interpretatie heeft toepassing van de
Wet gemeenschappelijke regelingen zeker kunnen leiden tot een versterking van het lokaal bestuur,
voor zover zij de gemeenten in staat stelde hun krachten te bundelen daar waar de individuele gemeenti
onvoldoende draagvlak bood voor de behartiging van een of meer bepaalde taken, dan wel daarvoor eer
niet passend territoir had. Door toenemende taakomvang, bestuurlijke complexiteiten maatschappelijke
vervlechtingen zijn, om de eigen belangen beter te kunnen behartigen, meer dan 1.500 gemeenschap
pelijke regelingen aangegaan.
In een onlangs verschenen publicatie van de VNG wordt gesteld dat samenwerking niet inhoudt
"dat bevoegdheden worden prijsgegeven". Integendëel, zij bevordert dat bestaande bevoegdheden vol
ledig tot hun recht kunnen komen, met name waar maatschappelijke ontwikkelingen dat vragen. Die
maatschappelijke ontwikkelingen verschillen per gebied. In verstedelijkte gebieden zijn andere verlan
gens, behoeften en noden dan ten plattelande. Ook de geografische gegevens spelen daarbij een rol:
naast de stad met ommeland is er de zonale structuur, waarin zich min of meer gelijkwaardige kernen
bevinden. Het ene object van samenwerking kan naar aard en inhoud geheel verschillen van het andere
De wijze waarop samengewerkt wordt, laat zich in verschillende soorten analyseren, van overleggen
met elkaar tot het samen verrichten van taken en opstellen van plannen.
De praktijk toont aan dat in de loop van vele decennia al deze elementen een rol gespeeld hebben
bij de totstandkoming van samenwerkingsverbanden. Als er in het openbaar bestuur op een gedifferenti
eerde wijze inhoud is gegeven aan de bestuurszorg, dan is dat toch zeker hier het geval geweest. Deze
differentiatie was geen doel in zich, maar het gevolg van bestuurlijke antwoorden op maatschappelijke
behoeften en situaties. De daaruit voortgekomen verscheidenheid heeft bezwaren opgeroepen. Het sa-
menwerkingswoud werd ondoorzichtig zowel voor burgers als bestuur.
Overeenkomstig de Nota Organisatie binnenlands bestuur van 31 mei 1983, waarin de minister van
Binnenlandse Zaken voor de oplossing van de structurele problemen van de lagere overheden afrekent
met de doe-provincie en aankoerst op een verbetering van met name de intergemeentelijke samenwer
king, wordt in de ontwerp-Wet gemeenschappelijke regelingen erkend de eigen verantwoordelijkheid
van gemeenten voor grensoverschrijdend beleid, de zorg om in samenwerking te komen tot verantwoord
regionaal beleid. De veelheid en verscheidenheid van regelingen, elk met hun eigen bestuursorganen,
vestigingsplaatsen en territoir, die de doorzichtigheid en doelmatigheid van het bestuur belemmeren,
zullen door bundeling en integratie van regelingen binnen door de gemeenten, waar nodig en gewenst in
samenspraak met het provinciaal bestuur, in onderling overleg vast te stellen samenwerkingsverbanden
opgeheven worden. Alsdan kan een integrale afweging plaatshebben tussen de te behartigen taken, het
geen van belang is zowel in bestuurlijk als financieel opzicht. Uiteraard zal bedoelde integrale samen
werking niet mogen leiden tot een vierde bestuurslaag, maar voldoende ruimte moeten laten voor een
adequate inbreng en beïnvloeding door de gemeenten.
Gelet op het voorgaande kan gesteld worden dat de Regeling Regio Friesland-Noord redelijk aan
sluit bij de ontwerp-Wet gemeenschappelijke regelingen. De regio Friesland-Noord is een vorm van
verlengd lokaal bestuur en heeft geen open taakopdracht. De regio is eerst bevoegd een onderwerp tot
zijn takenpakket te rekenen, wanneer daarvoor de intergemeentelijke aspecten zijn aangetoond en wan
neer de gemeenten daartoe hebben besloten. De taken van de regio zijn overleg en advisering over alle
onderwerpen die de grenzen van de afzonderlijke gemeenten overschrijden en uitvoering van die ge
meentelijke taken, die om reden van doelmatig bestuur beter gezamenlijk kunnen worden uitgevoerd.
Het in voorkomende gevallen aanvatten van studies over gemeenschappelijke onderwerpen en het even
tueel uitbrengen van adviezen daarover geschiedt slechts met instemming van de deelnemende gemeen
ten. De gekozen structuur waarbinnen de gemeenten bij de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering
door middel van vertegenwoordigers in commissies, werkgroepen, dagelijks bestuur en regioraad betrok
ken zijn, onderlijnt nog eens het primaat van de gemeentelijke zelfstandigheid.
Het spreekt voor zich dat aan de regionale samenwerking de beperkte en beperkter wordende finan
ciële mogelijkheden niet ongemerkt voorbij gaan. Het gemeentelijke hemd is nauwer dan de regionale
rok. Het gevaar is dan levensgroot aanwezig dat de gemeenten, als gevolg van de bezuinigingswoede in
eigen huis, intercommunaal uit elkaar gedreven worden. Het is goed juist in moeilijker wordende om
standigheden het hoger gelegen doel: versterking van de gemeentelijke span- en slagkracht als resultan
te van gelijkgerichte intenties nauwgezet in het oog te blijven houden. De bevordering daarvan kan in
veel gevallen wel eens een betere behartiging van de belangen der gemeente inhouden dan bij een enge
interpretatie van het begrip gemeentebelang het geval is. Daarmee ben ik aangeland bij de intentie van
waaruit het raadslidmaatschap gestalte behoort te worden gegeven.
Samenwerking in de gemeenteraad.
Het samenkomen als raad is gericht op het samenspreken en het op die wijze samenwerken, om te
komen tot een relevante besluitvorming. Ook in dit geval dient het verband van de gemeenteraad als
middel tot een hoger doel: het belang van de burgers in de samenleving. Deze vorm van samenwerking
behoeft de politieke herkenbaarheid van de leden van de raad niet in de weg te staan, noch individu
eel, noch als fractie. Het is goed daar nog eens even bij stil te staan.
In de gevarieerdheid van de groeperingen in de samenleving ligt tegelijkertijd haar geschakeerde
kracht. Ze versterken elkaar, ze zwakken elkaar af, ze bestrijden elkaar, ze vullen elkaar aan, ze
controleren elkaar. Hoe dan ook: in een geordende samenleving houden ze elkaar in evenwicht.
De Nederlandse staatsinrichting functioneert eveneens bij de gratie van het evenwicht. Daarvoor is
een politieke geschakeerdheid onontbeerlijk. Democratie is niet georganiseerd wantrouwen, zo leert
prof. mrW.A. Bonger ons in zijn bijna klassiek geworden maar nog altijd en opnieuw uitermate actue
le boek "Problemen der democratie". Democratie is vooral gecontroleerd vertrouwen.
Het participeren in de gemeenteraad is geen vrijblijvende zaak. De basisspelregels, waaraan in
Nederland de raadsleden gebonden zijn, zijn terug te vinden in de ambtseed of -belofte, die aan het
begin van iedere zittingsperiode door ieder raadslid wordt afgelegdDe leden van de gemeenteraad ver
plichten zich behalve de belangen van de gemeente metal hun vermogen te zullen voorstaan en bevor
deren tot trouw aan de grondwet en aan de wetten des rijks. Het voorlopig ontwerp voor de herziene
Gemeentewet spreekt wat het laatstgenoemde element betreft, van het onderhouden en nakomen van de
wetten. Het is te begrijpen dat het woord "onderhouden" de nodige interpretatieruimte biedt. De be
doeling is niettemin duidelijk: er wordt loyaliteit gevraagd aan de Nederlandse rechtsorde.
Herbert Krüger spreekt in zijn Allgemeine Staatslehre van een "veredeling" van het samenlevings
proces door de representatie. Hij bedoelt ermee dat de rivaliteiten van verschil lende groepen, klassen en
landstreken, wanneer zij aan het woord komen in de vertegenwoordiging van "het gehele volk" noodza-