6
keiijkerwïjs worden gesteld onder de norm van het algemeen belang. Er zijn gevallen waarin het optre
den van de overheid niet door enige geschreven rechtsnorm beheerst wordt. Wanneer de overheid aldus
een werkelijke speelruimte tot handelen heeft, dan dient zij haar beslissing te nemen in redelijkheid na
afweging van de betrokken belangen. Er blijken hooggestemde rechtsbeginselen te zijn die door de le
den van de gemeenteraad in vergadering bijeen bij hun op besluitvorming gerichte samenwerking moeten
worden gehonoreerd. "Het algemeen belang" en "de redelijkheid" ontmoetten wij reeds. Erzijn er meer:
"de goede trouw", "de billijkheid", "de betamelijkheid" en vele andere. Wij zijn het terrein genaderd
waar niet slechts de wettekst behoeft te worden geraadpleegd om de juiste, in concreto te nemen beslis
sing af te lezen, maar waar vooral een beroep gedaan wordt op de goede intentie van de rechtsgenoten
Het is dezelfde goede intentie die bepalend is voor het welslagen van het samen werken, vanuit
welke optiek dan ook beschouwd: sociaal-economisch, intercommunaal of binnen de democratische ver
houdingen in de raad.
Wij hebben zicht gekregen op het patina van onze rechtsorde dat de aanwezigheid van oude Ro
meinse tradities verraadt. Juris praecepta sunt haec: honeste vivere alterum non laedere, suum cuique
tribuere. Dat wil zeggen: de grondregels van het recht zijn deze: fatsoenlijk leven, een ander niet be
nadelen, ieder geven wat hem toekomt. Wellicht onderkennen wij hierin een onderbouwing van de be
doeling van de door ons afgelegde ambtseed en -belofte en een toetssteen voor ons handelen in het ko
mende jaar.
Graag dank ik ten slotte allen die zich dikwijls in moeilijke werkomstandigheden voor onze stad
hebben ingezet of in haar belang werkzaam zijn geweest. Vooral is er reden erkentelijk te zijn voor de
in het algemeen harmonische sfeer in raad, binnen het college van b. en w. en binnen het gemeentelijk
apparaat.
Ik eindig met de eerder door mij geciteerde Blaise Pascal. "Laat ieder zijn gedachten onderzoeken
en hij zal ze alle bezig vinden in het verleden en in de toekomst. Het heden is nooit ons einddoel; het
verleden en het heden zijn onze middelen; alleen de toekomst is ons doel."
Voor dat doel, voorshands het jaar 1984, wens ik u en de uwen zeer van harte heil en zegen.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil een korte reactie geven namens de raad. Sprekende over
samenwerking binnen de gemeenteraad, mijnheer de voorzitter, hebt u gezegd: "...er wordt loyaliteit
gevraagd aan de Nederlandse rechtsorde." U hebt begrippen genoemd als "het algemeen belang", "de
redelijkheid", "de goede trouw", "de billijkheid" en "de betamelijkheid". Ik zou daaraan toe willen
voegen "het fatsoen". De waardering voor deze begrippen is niet voor een ieder dezelfde. De begrippen
zijn beladen, er is mee geschermd in situaties waarin er iets te verhullen was. Daarom is menigeen er
wat huiverig voor. Maar wie bereid is de begrippen te beschouwen op hun oorspronkelijke betekenis,
komt erbij terug. Aangezien ik nu namens de raad spreek ga ik daarop niet verder in. Ik deel de hoop
van de voorzitter dat wij in deze begrippen iets herkennen van de bedoeling van de door ons afgelegde
eed of belofte. Raadslid zijn verplicht.
Dan nu iets over de regionale samenwerking. Tussen gemeenten is altijd een zekere rivaliteit ge
weest. Zeker tussen stad en platteland. Het feit dat regio's bestaan is op zich een stap vooruit. De
voorzitter is niet concreet ingegaan op het probleem van de regiovorming in Friesland na de gemeente
lijke herindeling. Het lijkt mij toch van belang dat hier spoedig duidelijkheid over komt. Drie, vier of
vijf regio's? Uiteindelijk zeggen wij altijd dat iedere gemeente in vrijheid beslist. Maar van belang is
wel hoe de voorstellen, door wie dan ook voorbereid - de Vereniging van Friese Gemeenten (VFG) of
gedeputeerde staten -, eruit zien. Provinciaal bestuurlijk belang en het gemeentelijk streven naar re
giovorming op praktische basis hoeven niet samen te vallen. Leeuwarden moet zich ook in dezen profi
leren als de hoofdstad van Friesland, die ervoor zorgt dat, als het hier regent, het elders drupt. Wij
zijn in Friesland de gemeente die anderen wat te bieden heeft.
Ten slotte wil ik mij graag aansluiten bij uw dank, mijnheer de voorzitter, aan alle medewerkers en
mede-bestuurders voor het werk dat is verzet in het afgelopen jaar. ledereen wens ik een voorspoedig
1984 toe.
De Voorzitter: Dank u zeer, mevrouw Brandenburg. Op uw tafels zijn twee brieven gelegd. De ene
brief is van de heer Van Heuvelen, de andere is van de Winkeliersvereniging De Oosthoek. Ik wil de
suggestie doen om deze brieven te betrekken bij de behandeling van agendapunt 15, hoewel ze eigen
lijk betrekking hebben op de verkeersstructuur van het betreffende gebied waarover de raad al een be
slissing heeft genomen. Ik merk wel op dat de heer Van Heuvelen nogal gedetailleerd op de zaak in
gaat. Het gaat bij agendapunt 15 om een raamkrediet. Ik stel de raad voor de brieven, zover nodig,
nog een keer te betrekken bij de definitieve plannen die te zijner tijd in de Commissie voor Openbare
Werken aan de orde zullen worden gesteld.
7
Punt 1.
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
Punt 2.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A t.e.m. E.
De berichten, de rapporten, het bezwaarschrift en de motie worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub F.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub G en H.
De verzoeken en de brief worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies.
Sub I, J en K.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Sub L.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 25 november 1983 van de Werkgroep straatverbetering Mo
lenpad. Het doet mij deugd dat een van de raadsleden het woord vraagt, want er heeft ooit eens iemand
gezegd: ik ben naar de raadsvergadering geweest en daar zei men het alfabet op.
De heer Niemeijer: De brief van 25 november 1983 van de Werkgroep straatverbetering Molenpad
bevat nogal wat klachten over de gang van zaken met betrekking tot de herbestrating en de uitvoerings
planning. De procedure is wat dat betreft niet helemaal gelukkig verlopen. Toezeggingen in de con
tactgroep werden niet nagekomen. Ze werden anders uitgelegd en uitgewerkt. Informatie was niet op
het juiste moment aanwezig of was, wanneer die wel aanwezig was, plotseling weer anders. Het heeft
niet zoveel zin om dat allemaal aan de orde te stellen, want ik begrijp uit het antwoord dat dat ook
niet zozeer ontkend wordt. Er worden in dat kader redenen genoemd. Of het allemaal goede redenen
zijn, onttrekt zich toch hoofdzakelijk aan wat wij hier met zijn allen op dit moment kunnen bedenken.
Het valt mij op dat in het voorgestelde antwoord slechts ingegaan wordt op een deel van de naar
voren gebrachte zaken. Op bladzijde twee van de brief van de werkgroep wordt een aantal essentiële
zaken naar voren gebracht. Er wordt onder anderen gezegd: "Terwijl wij steeds al de gemaakte afspra
ken nakomen en op tijd de plannen van de verschillende straten inleveren, kunnen wij nu steeds op
nieuw constateren dat er van uw kant géén volledige medewerking bestaat en afspraken steeds weer niét
worden nagekomen. Wij vragen ons in dit stadium af waar wij eigenlijk nog mee bezig zijn. Wij als
werkgroep hebben óók onze verantwoording weer af te leggen bij de buurtbewoners, die bij de vele be
wonersavonden die inmiddels zijn geweest, compleet valse voorlichting hebben gehad v.w.b. de totale
planning en startdatum. De bewoners zijn verontwaardigd en teleurgesteld, men gelooft er niet meer in.
Zo wordt de werkgroep ten onrechte iedere keer weer in een kwaad daglicht gesteld." Op dit gedeelte
van de brief wordt in het antwoord van het college niet ingegaan. Ik wil graag weten waarom dat niet is
gebeurd. Hebben wij daar misschien geen boodschap aan, denken wij misschien dat wij daar niets mee
te maken hebben, hebben wij daar geen mening over of sturen wij met het antwoord op de brief de
Handleiding functioneren project- en contactgroepen mee om daarmee van dat antwoord af te zijn?
Het probleem is duidelijk, te meer als een van de betrokken ambtenaren zegt dat de contactgroep
wel als zodanig functioneert, maar dat er geen harde afspraken kunnen worden gemaakt. Onze fractie
heeft vaak twijfels uitgesproken over het functioneren van de contactgroepen. De buurt heeft recht op
een compleet antwoord. Vandaar mijn vraag waarom het tweede gedeelte van de brief van de werkgroep
niet is beantwoord.
De heer Geerts (weth.): Dit voorbeeld maakt duidelijk dat stadsvernieuwing een ingewikkeld proces