12
halve nog wel een paar opmerkingen. Zoals mevrouw Brandenburg al heeft gezegd is bij de laatste alge
mene beschouwingen in december vorig jaar uitvoerig bij deze materie, ook door mijn fractie, stilge
staan. Wij hebben met name stilgestaan bij de manier waarop, althans naar ons oordeel, Leeuwarden
vanuit Den Haag en vanuit het provinciehuis zal moeten worden behandeld. Daarbij heb ik concrete
voorbeelden genoemd die ik nu niet zal herhalen. Wel wil ik in dit verband opmerken dat de positie van
Leeuwarden en het belang van die positie voor het hele Friese gewest vanuit Leeuwarden niet genoeg
kunnen worden benadrukt. Dat is geen arrogantie van de grootste concentratie van stadsfriezen, het is
doodeenvoudig het bepleiten van eigen rechten. Het zal waarachtig niet nodig moeten zijn om hier ex
pliciet te wijzen op de bijzondere positie van Leeuwarden in de Noordelijke regio en dat is dan ge
makshalve maar alles boven Zwolle, ledereen die de laatste 20 jaar een beetje bij de les is gebleven
weet dat internationale handel en de daarmee samenhangende contacten in Leeuwarden in sterkere mate
een concentratiepunt hebben gevonden dan in andere stedelijke gebieden in de regio. Op het belang
van de agrarische sector voor onze nationale export wijs ik dan alleen maar ten overvloede. Een ander
voorbeeld is de voorgenomen nieuwbouw van het Medisch Centrum Leeuwarden, onder anderen nodig om
naast de centrumfuncties voor de provincie, een overloopfunctie naar het Academisch Ziekenhuis in
Groningen te vervullen. Waren de heren Van Aardenne en Van der Reijden vanavond maar hier. Met
het noemen van voorbeelden zouden wij nog wel een tijdje kunnen doorgaan, maar erg zinvol is dat
niet.
Onze gedachten over Leeuwarden als stadsgewest hebben wij, ik zei het al, uitvoerig in december
vorig jaar uiteengezet. Eén aspect uit de algemene beschouwingen van december wil ik hier herhalen:
Ook de provincie en het provinciaal bestuur moeten van de belangen van Leeuwarden doordrongen zijn
en de bereidheid tonen om het beschikbare instrumentarium meer dan voorheen op Leeuwarden te rich
ten. Daarom komt het mijn fractie zinvol voor om de motie, vorig jaar ingediend door vijf fractievoor
zitters en raadbreed aangenomen, inzake de status van Leeuwarden als stadsgewest ook alsnog aan te
bieden aan het provinciaal bestuur van Friesland.
De heer Bijkersma: Mevrouw Brandenburg en de heer Pruiksma hebben al gezegd dat de motie die
enkele weken geleden is ingediend in dit voorstel verder wordt uitgebouwd. Wij willen hiermee de re
gering duidelijk maken dat de eens gedane toezeggingen in stand moeten worden gehouden. Het college
gaat in het commentaar uitvoerig in op datgene wat er in de geschiedenis rondom Leeuwarden is gebeurd
en wat er is gedaan en moet gebeuren. In hoofdlijnen kan mijn fractie zich verenigen met het commen
taar in de richting van Den Haag. Dat wil echter niet zeggen dat wij het commentaar niet aan een kri
tische beschouwing willen onderwerpen. De kritiek bedoel ik als interne kritiek en niet zozeer als kri
tiek in de richting van Den Haag, want daar gaat het college al op in. Het gaat meer om kritiek op ons
zelf.
Mijn fractie heeft vaak betoogd en doet dat ook nu weer: als je wat wilt en als je wilt dat een an
der je begrijpt en steunt, dan is het naar voren brengen van voorbeelden van initiatieven die je zelf
hebt genomen de beste reclame voor je zelf. Vaak hebben wij in de raad gezegd: college, daar man
keert het wel eens aan. Het college kan daarop zeggen: moet dat nu altijd weer herhaald worden. Nee,
eigenlijk zou dat niet herhaald moeten worden, want het college had daar een les uit moeten leren en
moeten zeggen: de VVD-fractie heeft daar toch wel gelijk in. Ik ken echter de redenen niet waarom
het college vaak aan het door mij genoemde voorbijgaat. Ik constateer wel dat vaak voorbij wordt ge
gaan aan onze gedachten dat Leeuwarden er zelf in de eerste plaats voor moet zorgen dat men de positie
die men wil hebben moet verwerven door middel van het nemen van initiatieven. Het moeten dan niet
alleen initiatieven zijn in de richting van Den Haag en misschien de provincie over de vraag welke sub
sidies er kunnen worden verkregen. Ik ben het er helemaal mee eens dat je datgene wat je kunt krijgen,
ook moet proberen te krijgen.
Wij zullen de regering echter ook moeten aantonen wat wij zelf al hebben gedaan. Het college
heeft in het commentaar een aantal zaken naar voren gehaald waar ik het helemaal mee eens ben:
stadsvernieuwing, industrieterreinen - ik vind ook dat wij uitstekende industrieterreinen hebben - en
dergelijke. Er zijn wel meer dingen die goed zijn. Toch vind ik dat het college Leeuwarden niet goed
verkoopt, maar dat hebben wij wel vaker naar voren gebracht en dat wil ik nu nog een keer doen.
Waarom? Mijn fractie bevindt zich in goed gezelschap van het gemeentebestuur van de stad Roosendaal
dat zegt dat gezamenlijke acquisitie veel te kostbaar is en dat dat tot niets leidt. De gemeente Roosen
daal gaat alleen verder en wil haar positie versterken door ervoor te zorgen dat er werkgelegenheid
komt, voorzover dat op de weg van een gemeentebestuur ligt. Het college gaat daar naar ons gevoel
wat te gemakkelijk aan voorbij. Wij denken dat het college wat dat betreft teveel praat en te weinig
initiatieven naar voren brengt. In het Commentaar van de gemeente Leeuwarden op de Structuurschets
Stedelijke Gebieden 1983, met name inzake de positie van Leeuwarden daarin, staat op bladzijde 7:
"Het werkgelegenheidsbeleid heeft in Leeuwarden naast de stadsvernieuwing de hoogste prioriteit. Er
zijn daartoe reeds aanmerkelijke inspanningen verricht." Mensen in Den Haag en ook buitenstaanders
zullen misschien dit commentaar ook lezen. Ik vraag mij af, geacht college, welke inspanningen zijn
verricht? Ik zou die wel graag willen zien. Welke inspanningen zijn er verricht op het gebied van de
werkgelegenheid, behalve dan die in de richting van de rijksoverheid? Dat laatste is duidelijk gebeurd,
maar in de richting van de bedrijven heb ik nog zo weinig gezien.
De Commissie voor de Werkgelegenheid is al bijna 1? jaar bezig met het voorbereiden van een no
ta. Ik heb er wel vertrouwen in dat die nota komt, maar ik vraag mij af wat er gebeurt. Als ik de ver
slagen lees van de Commissie voor de Werkgelegenheid dan valt het mij op dat men over subsidies praat,
hoe kunnen wij die en die subsidie krijgen. Ik heb echter nog weinig initiatieven gezien in de zin van:
wij hebben dat bedrijf eens benaderd. Ik wil niet zeggen dat elk bedrijf dat wordt benaderd in Leeuwar
den zou willen komen, maar, niet geschoten is misgeschoten. Ik wil graag dat het college meer doet in
de richting van de activiteiten van de bedrijven, want wij moeten het van de bedrijven hebben. Het
bedrijfsleven is de voortrekker van de strijd tegen de werkloosheid. Het verkrijgen van subsidies is een
bijkomstigheid. Dat moet ook wel gebeuren, maar het moet van voorbijgaande aard zijn. Het bedrijfsle
ven is de enige stimulans voor meer werkgelegenheid. Wij willen graag dat het college daar meer aan
dacht aan besteedt. Wij hadden graag gezien dat het college de aandacht die wat dat betreft besteed is
en de voorbeelden dienaangaande in het commentaar had opgenomen.
Ik heb aan het begin van mijn verhaal al gezegd dat wij het eens zijn met het commentaar. De kri
tiek die ik hier heb gespuid is interne kritiek, in de richting van het college.
De heer Van der Wal: Met de kanttekeningen die wij gemaakt hebben bij de algemene beschouwin
gen toen de motie over het stadsgewest werd ingediend, kunnen wij instemmen met het vervolg dat in
deze raadsbrief is neergelegd. Er zijn wel enkele punten waar wij kritiek op hebben, zoals de noordtan
gent waarvan wij vinden dat die er niet moet komen - er is wat dat betreft echter sprake van een meer
derheidsbeslissing -, maar daarover bakkeleien wij later nog wel eens.
Wij kunnen ons met de strekking van het voorstel verenigen.
Mevrouw De Jong: Ook ik wil het commentaar op de Structuurschets Stedelijke Gebieden 1983 on
derstrepen. Ik kan mij aansluiten bij de opmerking van PAL over de noordtangent. Dat punt is wat be
treft ons commentaar op de structuurschets echter van ondergeschikt belang en zal later nog wel eens
aan de orde komen. Tijdens de algemene beschouwingen is mijn partij uitgebreid ingegaan op de struc
tuurschets. De raad moet heel duidelijk zeggen dat er naar aanleiding van de gedane toezeggingen een
beleid is uitgestippeld dat nu dreigt te worden afgebrokkeld. Dat is een zeer kwalijke zaak. Deze kri
tiek mag volgens mij wel worden gespuid, het is ook zeer terechte kritiek. Ik sluit mij volledig aan bij
het commentaar zoals dat door het college wordt voorgesteld.
De heer Geerts (weth.): De Structuurschets Stedelijke Gebieden 1983 verschilt zeer essentieel ten
opzichte van de structuurschets voor de Verstedelijking 1978 en de Verstedelijkingsnota 1978. Het ac
cent is verlegd van het opheffen van achterstanden in de perifere regio's naar het stimuleren van bevol
kingsconcentraties in het Westen van het land. De voornaamste doelstellingen lijken te zijn toegespitst
op het verbeteren van de toestanden in de Randstad ten koste van de perifere regio's die er, wat aan
dacht en middelen betreft, bij inschieten. Dat laatste wordt gemotiveerd op grond van de achterstanden
die er in de Randstad zouden bestaan. Die achterstanden worden echter in de Structuurschets Stedelijke
Gebieden 1983 niet omschreven. Evenmin wordt aangetoond dat het voorgestelde beleid het meest ge
schikt is om die achterstanden op te heffen. Bovendien wordt niet aangetoond dat de regionale ontwik
kelingsmogelijkheden voor het Westen zoveel beter zouden zijn dan de ontwikkelingsmogelijkheden el
ders en dat het beleid daarop moet worden geconcentreerd.
In de structuurschets is het fenomeen "stadsgewest" opgevoerd. Het vervelende is echter dat die be
naming nauwelijks gedefinieerd wordt. Wel staat er dat gestreefd wordt naar een zodanige ruimtelijke
ontwikkeling dat de functionele relaties op het gebied van wonen, werken en verzorging zich op de
schaal van het stadsgewest zullen afspelen. Als je zoekt naar criteria waaraan een stad moet voldoen om
stadsgewest te worden, dan ben je nergens want die criteria vind je niet. Ik heb hier een kaart van Ne
derland die ik laat zien, omdat datgene wat erop staat een grote bron van ergernis voor mij is. Als je de
kaart bekijkt zijn het allemaal stadsgewesten: in het Westen van het land, in het Zuiden - in Brabant
een hele reeks stadsgewesten en in Zuid-Limburg drie stadsgewesten -, in Twente twee stadsgewesten
- waarvan één een combinatie is van Enschede, Hengelo en Almelo - en de steden Zwolle en Gronin
gen. Bij Groningen houdt de wereld op, want op de kaart komt vervolgens een grote vlek voor waar
niets is. Men zou kunnen bedenken dat dit plaatje ongeveer de politieke verhouding weergeeft, want