16
het commentaar in te gaan op datgene wat er voor het bedrijfsleven is gedaan. Het college zou daar ge
lijk in hebben, ware het niet dat het nieuwe beleid in de richting van de werkgelegenheid gaat. Dat
nieuwe beleid zal bepalend zijn. Wij kunnen dat nu wel niet wensen, maar als het een en ander gebak
ken wordt zoals dat nu voor ons ligt, dan komt het toch zo. Daarom heb ik er de nadruk op gevestigd
dat er meer aandacht komt in de richting van het bedrijfsleven. Aan het einde van mijn betoog in eerste
instantie heb ik gezegd dat het bedrijfsleven moet zorgdragen voor het opheffen van het leed van de
werkloosheid. Het bedrijfsleven is het trekpaard in dezen. Daarom willen wij graag iedere keer ruime
aandacht in die richting en vandaar, ook vanavond weer, mijn kritische opmerkingen. Ik weet dat ik
het college hiermee prikkel, maar dat is ook duidelijk mijn bedoeling. Mijn fractie wil graag dat het
college dag en nacht met deze materie bezig is in het voordeel van Leeuwarden. Dag en nacht is mis
schien wel wat teveel gezegd, maar er zal toch ruimere aandacht aan deze materie geschonken moeten
worden dan tot nu toe het geval is geweest.
Wethouder Geerts heeft in zijn beantwoording een opsomming gegeven van wat wij allemaal gedaan
hebben. Dat heb ik ook erkend, maar op de vraag wat er op het gebied van de werkgelegenheid gebeurt
heb ik geen antwoord gekregen. Daar blijft het zo schemerig. Wij vinden het essentieel dat er op korte
termijn op dat gebied wat gebeurt. Het college moet daaraan eigenlijk iedere dag aandacht besteden.
Vandaar ook de kritiek op dit ogenblik in die richting.
Met het collegevoorstel zijn wij het wel eens.
De heer Geerts (weth.): Met uw goedvinden, mijnheer de voorzitter, ga ik alleen in op de opmer
kingen van mevrouw Brandenburg over de informatie in de richting van de RARO. De informatie moet
straks gebruikt worden in het kader van een eventuele bezwarenprocedure. Het is natuurlijk zo dat wij
veel meer informatie achter de hand hebben. Er is een pakket informatie gemaakt. Wij zullen zeker bij
de eventuele bezwarenbehandeling onze bezwaren adstrueren met de gegevens die wij hebben.
De Voorzitter: Ik meen te mogen volstaan met te zeggen dat ik kennis neem van de opmerkingen
van de heer Bijkersma. Wij kunnen een hele boom met elkaar opzetten over de vraag waar nu de eerste
verantwoordelijkheid ligt voor het terugdringen van de werkloosheid. Volgens mij moet het accent wat
dat betreft iets meer in de beleidsmatige overheidskaders gezocht worden dan bij het bedrijfsleven. Ik
onderken overigens dat het bedrijfsleven kan worden gestimuleerd met behulp van investeringspremiere
gelingen en wat dies meer zij. Het instrumentarium dat ons geboden wordt moet dan wel optimaal zijn.
In mijn nieuwjaarsrede heb ik gezegd dat het, gelet op de functie van Leeuwarden, onaanvaardbaar is
dat er zelfs binnen een provincie verschil in behandeling is. Ik stem in met de opmerking van de heer
Bijkersma dat men van deze kant van de tafel dag en nacht - dat moet in zijn figuurlijke context worden
geplaatst - bezig is met de bevordering van activiteiten op het gebied van de werkgelegenheid, ook in
relatie met het bedrijfsleven. Het zou een slechte zaak zijn wanneer wij door enige kriebeling dermate
geïrriteerd werden dat wij elkaar niet meer vriendelijk zouden bejegenen. Wij zijn vast van plan om el
kaar ook in de toekomst vriendelijk te blijven bejegenen.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 18 (bijlage nr. 28).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Goedkeuring jaarrekening 1982 van de Stichting Volkscrediet.
De heer Meijerhof: De Stichting Volkscrediet is niet alleen voor onze gemeente, maar ook voor an
dere gemeenten in onze provincie een belangrijke instelling. Het doel van deze stichting is het op za
kelijke en sociaal verantwoorde wijze voorzien in een behoefte, onder anderen op het gebied van hulp
verlening ten behoeve van het herstel van geldelijk evenwicht in het budget van hen die in financiële
moeilijkheden verkeren of dreigen te geraken. Het belang van de Stichting Volkscrediet wordt het meest
onderschreven in tijden van economische recessie. Momenteel zitten wij in zo'n situatie.
Voor ons ligt het voorstel betreffende de goedkeuring van de jaarrekening 1982 van de Stichting
Volkscrediet. In de inleiding van dit jaarverslag wordt een opmerking gemaakt over de kredietverlening.
In het recente verleden was deze kredietverlening een vorm van welvaartsspreiding, maar momenteel
kan wat dat betreft gesproken worden van spreiding van armoede. In 1982 waren er 536 leningen voor
het reguleren van schulden. In dezelfde inleiding komt ook een beetje de angst naar voren over de
beeldvorming. Er wordt namelijk gezegd dat naast het reguleren van de schulden, dat toch erg in het
oog springt - hierover is in de raad al meerdere keren gesproken, denk maar aan de begrotingsbehandelini
waarbij de stichting ook aan de orde was -, het verlenen van consumptief krediet erg belangrijk is. Op
17
bladzijde 2 van de inleiding staat een opmerking over samenwerking met in Leeuwarden aanwezig zijnde
instellingen op het gebied van maatschappelijk werk. Die samenwerking heeft tot resultaat gehad dat er
een projectleidster is aangesteld. Een van de dingen waar deze projectleidster mee bezig moet zijn - ik
maak dat uit het verslag op - is het zoeken naar methoden en systemen om financiële problemen te voor
komen. Men is gekomen tot een opzet van een soort dubbel rekeningensysteem. De suggestie wordt ge
daan om de uitvoering van het een en ander in handen te leggen van een nog in het leven te roepen
provinciaal opererende instelling, waarin de nutsbedrijven en de woningcorporaties zouden moeten par
ticiperen. Op zich is dat helemaal niet zo'n nieuw idee, want er zijn al bedrijven die hun bestaans
recht ontlenen aan het voor anderen innen van vorderingen. Deze bedrijven ontvangen daar procenten
voor. Het idee dat in het verslag wordt genoemd sluit een beetje hierop aan. Het is een idee en het be
stuur merkt op dat het wat dat betreft het voortouw wel zou willen nemen. Is het idee verder uitge
werkt? Zo ja, wat is de stand van zaken en hoe is de animo bij met name de nutsbedrijven en de wo
ningcorporaties die genoemd worden? Wat is de rol die de gemeente Leeuwarden in dit geheel kan spe
len?
De hear Jansma: As wy it riedsbrief leze dan falie in stikmannich dingen op. It bestjoer fan de
Stichting Volkscrediet hopet te berikken dat dit jier alle gemeenten yn Fryslan oan dizze stichting diel-
nimme sille. Dat is in goed stribjen. It docht bliken dat Ljouwert likernóch de helte fan it utsteande be-
drach under syn boargers hat. It giet wat de gemeente Ljouwert oanbelanget om om-ende-by 3,5 miljoen
gune wat ótliend is.
Ik haw ut namme fan de ried sitting yn it bestjoer fan de Stichting Volkscrediet. Ik bin it mei de
hear Meijerhof iens dat it net sa faak bart dat wy as ried oer dizze wichtige stichting prate kinne.
Meastentiids bliuwt dat beheind ta de begruttingssitting en wannear't ien kear yn it jier de jierstikken
oan 'e oarder binne. Op dit stuit binne de jierstikken oan 'e oarder. Ik wol oan it kolleezje en de ried
it folgjende oerbringe. It bestjoer fan de Stichting Volkscrediet soe it op priis stelle dat de foarsitter fan
de stichting, wethalder De Vries, yn elts gefal de kommende tiid foarsitter bliuwt. Der hawwe yn it
kolleezje de leste tiid wat wizigingen west oangeande ferskate dieltaken. Sjoen de winsklikheid oan-
geande de kontinuiteit, de nochal lêstige problematyk en alles wat der de leste tiid op de hispel kom
men is en noch komme sil, soe it bestjoer it niisneamde op priis stelle. Ik wol it kolleezje dit fersyk al-
linne mar yn berie jaan. Ik hoech jun gjin antwurd hjirop te hawwen, want it giet hjir om in saak fan it
kolleezje.
It is neffens us in goede saak om, no't der by de Stichting Volkscrediet safolle nije Ontwikkelingen
binne - it giet dan om de problematyk fan de budzjettearring fan de skuldsanearring en faaks de moogli-
ke plannen fan de MADI en it Gemeentlik Waarboarchfuns -, yn kommisjeferban hjiroer te praten. Ik
tink benammen oan de Kommisje foar Folkssunens en Maatskiplike Tsjinstferliening, just omdat de MADI
hjir ek sa'n grutte rol yn spilet. Der is nammentlik nochal wat te reden.
De heer De Vries (weth.): Het is goed dat er vanuit de raad op deze wijze gereageerd wordt op de
stukken van de Stichting Volkscrediet. Zowel de heer Meijerhof als de heer Jansma heeft aangetoond
dat de Stichting Volkscrediet een instelling is waarin praktisch alle Friese gemeenten op een bepaalde
wijze participeren, onder meer door het verlenen van kredieten voor de financiering hiervan. Dit be
wijst al dat hier een instelling in het geding is die, met name in perioden waarin de economie terug
loopt en tal van gezinnen onder financiële druk komen te staan, helpt om tot schuldsanering te komen.
Dit proces wordt op het ogenblik begeleid door een projectgroep. In dat kader is er ook een speciale
medewerkster aangesteld. Ik mag wel zeggen dat er moeizaam, maar toch wel duidelijk vorderingen
worden gemaakt met betrekking tot het duidelijk maken van het beeld op welke wijze gewerkt wordt aan
een systematische aanpak van de hulpverlening voor wat betreft het voorkomen en herhalen van overcre-
ditering van de betrokken gezinnen.
De Volkskredietbank zit met deze ontwikkeling op een bepaalde wijze in een ambivalente situatie.
Enerzijds ziet de bank heel duidelijk dat de hulpverlening naar de kant van de mensen in nood sociaal
gezien een belangrijk aspect is. Aan de andere kant heeft de bank ook de normale kredietnemers nodig
om haar taak op een verantwoorde wijze te kunnen blijven vervullen. Het is namelijk zo dat alle kosten
die in het apparaat worden gestoken over de kredietnemers worden omgeslagen. Naast de rente van le
ningen, moet ook een bepaald percentage voor dekking van de apparaatskosten worden betaald. Wan
neer het alleen maar zou gaan om leningen die verband houden met schuldsanering, zou de Volkskre
dietbank hoe langer hoe meer in een afhankelijke positie gelaveerd worden, omdat met name die hulp
verlening veel meer inzet en deskundigheid vraagt dan de normale kredietverlening. Aan de andere kant
is het zo dat de normale kredietverlening mee de kurk moet zijn waarop het apparaat drijft.
Tegen deze achtergrond zoekt de Stichting Volkscrediet een tweede hulpverleningscircuit om te