12
De heer Boelens: Een paar korte opmerkingen van onze kant met betrekking tot de projecten. Na
enige aarzeling gaat onze fractie akkoord met het onderdeel Bureau Kleinschalig Werken van de Stich
ting project Mensen Zonder Werk. Wij hebben een discussie gehad over de vraag of de opzet van dit
onderdeel hier nu wel onder zou vallen. Uiteindelijk hebben wij gezegd dat het doel van genoemd on
derdeel een goede zaak is. Men kan zich nog afvragen uit welke middelen deze activiteit gedekt moet
worden. Moet dat via de post die het college heeft voorgesteld of moet het op een andere wijze? Wij
kunnen, zonder daarop verder door te gaan, akkoord gaan met het onderdeel Bureau Kleinschalig Wer
ken van de Stichting project Mensen Zonder Werk.
De projecten waarvoor het JOL subsidie heeft aangevraagd komen onze fractie sympathiek voor.
Binnen het kader van deze regeling is echter voor deze projecten geen dekking aan te geven. In het ka
der van de nadere standpuntbepaling met betrekking tot de behandeling van het Programma Sociaal-cul
tureel Werk zullen wij hierop terug komen.
De heer IJestra: Onze fractie heeft er geen bezwaar tegen het tekort van ongeveer 29.000,--
voor het jaar 1984 te dekken uit het werkgelegenheidsfonds. Wij zijn ons ervan bewust dat dit niet de
meest ideale oplossing is, want ook wij hadden graag een sluitende begroting gezien. Op grond van het
feit dat de projecten voldoende raakvlakken hebben om mensen zonder werk te stimuleren en voor te be
reiden op een terugkeer op de arbeidsmarkt, vinden wij de dekking op de door het college voorgestelde
wijze verantwoord. Onze fractie is echter wel van mening dat de bestaande en de nieuwe projecten van
tijd tot tijd worden geëvalueerd, om te komen tot een zinvolle invulling van de projecten. Als nieuw
project wil ik hier met name noemen het Bureau Kleinschalig WerkenHierbij verdient het aanbeveling
ernaar te streven dat op dit terrein krachten worden gebundeld om tot kostenbesparing te komen.
Wij gaan akkoord met het voorstel zoals dat voor ons ligt.
Mevrouw Van der Werf: Ook mijn fractie gaat in grote lijnen akkoord met dit voorstel. Ik heb nog
wel een paar opmerkingen. Wij vinden het bijzonder jammer dat de nieuwe rijksconsulent Complemen
taire Sociale Voorzieningen (CSV) artikel 36 van de WWV zo nauwgezet interpreteert dat een deel van
de doelgroep, die tot nu toe wel onder deze projecten kon vallen, buiten de boot valt. Ik doel hierbij
op de uitkeringsgerechtigden volgens de Algemene Bijstandswet, de WAO en de RWW. Het gaat hier om
een regelrechte doorkruising van de gemeentelijke beleidslijn. Een beleidslijn die, daar wees de heer
Schagen ook al op, na de nodige moeite van de zijde van de vorige portefeuillehouder op sterke aan
drang van onze fractie als gemeentelijke beleidslijn door de hele raad is aanvaard. Die lijn wordt nu
heel duidelijk doorkruist en dat vinden wij heel verontrustend.
Een ander punt waarover ik een opmerking wil maken betreft de aanvraag van het JOL. Het JOL
heeft in het kader van de subsidiëring van projecten voor mensen zonder werk 1984 een aanvraag inge
diend voor twee projecten. Het college zegt op bladzijde 3 van de raadsbrief dat de projecten hout
werkplaats en custom-painting passen binnen het reguliere activiteitenpakket van de stichting. Mijn
fractie is het daar niet mee eens. Ten eerste subsidieert het college wel een dergelijk vrijwel identiek
project bij een ander jongerencentrum. Er is volgens ons dus sprake van willekeur. In de commissiever
gadering werd hieraan van ambtelijke zijde nog toegevoegd dat juist het feit dat daarmee bij een ander
jongerencentrum al ervaring was opgedaan reden was om de aanvraag van het JOL niet te honoreren.
Wij vinden dat een uiterst discutabele opmerking. Het JOL richt zich op en bereikt ook een heel andere
doelgroep, een groep die net zo goed recht heeft op deelname aan een dergelijk project.
Ten tweede vinden wij dat de intensieve begeleiding die een dergelijk project nodig heeft wil het
slagen, niet voldoende gehonoreerd wordt door de Ij beroepskracht die het JOL na de nodige bezuini
gingen nog heeft overgehouden. Vrijwilligers kunnen daar misschien best een bepaalde rol in spelen,
maar vrijwilligers kunnen van de ene op de andere dag opstappen. Op die manier wordt de continuïteit,
die heel belangrijk is bij een dergelijk project, op geen enkele manier gewaarborgd. Met andere woor
den, een werkmeester lijkt ons heel belangrijk.
Ten derde zijn er bij de voorbereiding voor de project-aanvraag van ambtelijke zijde richting JOL
toch op zijn minst bepaalde verwachtingen gewekt.
Kortom, de argumentatie voor zover aanwezig, want die schiet naar ons idee ook tekort - volgens
ons is er sprake van een puur financiële argumentatie -, vinden wij uiterst zwak. Het lijkt er eerder op
dat b. en w. op basis van financiële argumenten het rode potlood door deze aanvraag van het JOL heb
ben gehaald, zonder daar verder inhoudelijk argumenten voor aan te kunnen dragen. Ik heb in de ver
gadering van de commissie gesteld dat wij van mening zijn dat uit het werkgelegenheidsfonds een extra
bedrag gehaald zou moeten worden om deze aanvraag alsnog te honoreren. Wij hebben overwogen om
daar vanavond een motie voor in te dienen, maar het is ons duidelijk geworden dat wat dat betreft, bui
ten onze fractie, geen enkele steun valt te verwachten. Wij dienen dus maar geen motie in. Het bete
13
kent wel dat wij natuurlijk bij het Programma Sociaal-cultureel Werk zullen zorgen dat het standpunt
van het college wordt waar gemaakt door daarvoor extra activiteitengeld toe te kennen. Principieel
vinden wij het standpunt van het college op dit moment onjuist.
Met de dekking hebben wij geen moeite. Wij vinden het juist dat er gelden uit het werkgelegen
heidsfonds worden geput, omdat ook een deel van dit fonds juist voor dit soort projecten is bestemd.
De heer Buurman: De subsidiëring van projecten voor mensen zonder werk is in het algemeen niet
zozeer gericht op werk als wel op afleiding en bezigzijn. Het moet dan ook als nuttig worden gekarak
teriseerd. Ik beperk mij tot een enkele opmerking.
Uit het verslag van het project Stichting Inktwerk over het eerste halfjaar 1983 blijkt dat 8 10
personen aan het project hebben deelgenomen, hetgeen een eventuele uitbreiding van het personeelsbe
stand niet rechtvaardigt. Tegen een eventuele uitbreiding van personeel met gebruikmaking van ISP-
subsidie bestaat geen bezwaar. Indien deze eventuele personeelsuitbreiding gefinancierd dient te wor
den door de gemeente Leeuwarden stuit dit op bezwaren, te meer daar deze extra personeelskosten op
grond van artikel 36 van de WWV niet declarabel zijn. Ik moet zeggen dat het een en ander mij wel
eens wat "te glad" overkomt. Als het rijk subsidieert oké, als het ons geld kost dan passen wij. Wij
moeten niet vergeten dat alles wat van het rijk komt door ons allen opgebracht moet worden
De opmerking dat in verband met het Bureau Kleinschalig Werken overlappingen met de bestaande
reguliere adviesinstellingen zoveel mogelijk moeten worden vermeden heeft mijn volle instemming.
Met het gehele voorstel ga ik akkoord. Wel vraag ik aantekening dat ik stem tegen de wijze van
dekking, namelijk dekking ten laste van het werkgelegenheidsfonds.
Mevrouw De Jong: Ik ben het over het algemeen eens met het voorstel. Ook kan ik mij volledig
vinden in de voorgestelde dekking. Deze materie is al eens eerder aan de orde geweest en daarover zijn
toen bepaalde uitspraken gedaan. Wij moeten ons ook richten op deze groep mensen.
De argumentatie van b. en w. ten aanzien van de afwijzing van de twee projecten van het JOL
vind ik weinig overtuigend. Ik zal daarop terugkomen bij de behandeling van het Programma Sociaal-
cultureel Werk.
De heer Kessler (weth.): Ik zal een poging wagen te antwoorden. De heer Schagen heeft geconsta
teerd dat er in de toekomst wellicht nog duidelijker prioriteiten gesteld moeten worden dan bij de aan
vragen voor 1984. Ik ben dat met hem eens. De heer Schagen heeft in dat kader gezegd dat een criteri
um zal dienen te zijn de gerichtheid op herintreding in het arbeidsproces. Ook daar ben ik het mee
eens. Dit criterium heeft de raad overigens ook al bij een voorgaande subsidie-aanvraag van alle pro
jecten voor mensen zonder werk nadrukkelijk naar voren gebracht.
De heer Schagen heeft het ook gehad over de gewijzigde subsidiestructuur en heeft zich in dat ver
band met zorg afgevraagd of gehuwde vrouwen nog wel aan dit soort projecten kunnen deelnemen. Het
lijkt mij goed om daar even op in te gaan. Het criterium om aan dit soort projecten deel te nemen is
niet of men gehuwd of niet gehuwd is of wat voor soort eigenschappen ook. Het criterium is dat men
werkzoekend is en dus op dit moment werkloos is. Dit criterium is te toetsen aan de hand van het feit
dat men ingeschreven staat bij het Arbeidsbureau of niet. Is men ingeschreven bij het Arbeidsbureau dan
kan men er in redelijkheid vanuit gaan dat men werkloos is. Ik vind dat in dat geval mensen, of zij nu
wel of niet gehuwd zijn, zouden moeten kunnen deelnemen aan dit soort projecten. Probleem wordt
daarbij voor een aantal projecten dat de rijksconsulent CSV heeft gezegd dat dat in principe akkoord is
voor zover mensen in de WW of de WWV zitten. Dat wil zeggen dat voor mensen, die niet in de WW of
WWV zitten, voor wat betreft de nieuwe projecten die nu naar voren komen geen subsidie wordt ver
strekt. Het gaat hierbij niet om de vraag of men gehuwd is of niet, het gaat simpelweg om de vraag of
men in de WW of in de WWV zit. Met andere woorden, ook mannen die in de RWW zitten zouden niet
voor de nieuwe projecten in aanmerking kunnen komen. Ik betreur het met mevrouw Van der Werf dat
deze nieuwe regeling nu gehanteerd wordt voor de uitbreiding die in de huidige projecten zit. Ik hoop
dat het niet zover komt dat wij voor de projecten voor mensen zonder werk 1985 daar mee in de proble
men komen. Hopelijk zal het voor die tijd lukken een wijziging van artikel 36 van de WWV in de Ka
mer te behandelen. In dat geval acht ik de kans zeer groot dat de discrepantie die nu in artikel 36 van
de WWV is geslopen wordt rechtgetrokken. De tijd zal het leren. Mocht echter, voordat de projecten
voor mensen zonder werk voor 1985 in de raad aan de orde komen, die discrepantie niet zijn rechtge
trokken dan zullen wij zeer scherpe politieke keuzes moeten maken.
De heer Schagen heeft het ook gehad over privacyregels. Op dit moment hebben wij daar geen er
varing mee, omdat wij er tot nu toe niet mee werken. Wij zijn wel van plan in overleg met de instellin
gen en de rijksconsulent CSV zoveel mogelijk recht te doen aan die regels. Het is daarbij goed om na te