22 De heer De Jong heeft nog een opmerking gemaakt over de bomen. Hij zegt dat het plan voor het plaatsen van bomen wel mooi is, maar dat de ruimte daarvoor te nauw is. Als mijn informatie juist is, dan is dit plan een aantal malen in de Commissie voor Openbare Werken aan de orde geweest. Er is overeenstemming bereikt over de minimum-afmeting die nodig is om voldoende doorgang te houden. Met deze afmeting in de hand is berekend dat er voor een boom ruimte aanwezig is. De waarde van de aan leg van bomen wordt hoog ingeschat. Het college kan dat onderlijnen en gaat dus niet in op de opmer king van de heer De Jong dat de ruimte te nauw zou zijn. In een binnenstad is het meestal nauw en daarom zullen wij op iedere plaats ook maar twee bomen, en soms maar één boom, planten. Het is erg jammer dat er niet meer bomen kunnen staan. Maar omdat er voldoende doorgang moet blijven, moeten wij met deze hoeveelheid tevreden zijn. Wij moeten in het plan de bomen handhaven. Ik wijs opnieuw de betreffende motie van de hand. Mevrouw Van Dijk, mevrouw De Jong en de heer Timmermans hebben een stemverklaring afgelegd. De Voorzitter: Aan de orde is stemming over de moties. Motie I van de heren De Jong en Pruiksma wordt verworpen met 19 tegen 13 stemmen. (Voor de motie stemmen van de CDA-fractie mevrouw Willemsma-de Jong en de heren Boelens, Jansma, De Jong, Pruiksma, Sterk, Sijbesma en Visser alsmede de leden van de VVD-fractie.) Motie II van de heren De Jong en Pruiksma wordt verworpen met 19 tegen 13 stemmen. (Voor de motie stemmen van de CDA-fractie mevrouw Willemsma-de Jong en de heren Boelens, Jansma, De Jong, Pruiksma, Sterk, Sijbesma en Visser alsmede de leden van de VVD-fractie.) De motie van de heren Niemeijer en Van der Wal wordt verworpen met 28 tegen 4 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 17 en 18 (bijlagen nrs. 61 en 63). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 19 (bijlage nr. 78). De Voorzitter: Dit punt, Terugkoopregeling van de in het Aldlan verkochte minicontainers, is van de agenda afgevoerd. Punt 20 (bijlage nr. 79). De Voorzitter: Dit punt luidt: Verwerking vuilverbrandingsslakken. In de raadsbrief staat dat de Commissie voor Openbare Werken omtrent dit voorstel is gehoord. Deze commissie heeft het voorstel echter nog niet voorgelegd gekregen. In verband daarmee zal pas tot onderhandse aanbesteding worden overgegaan nadat de Commissie voor Openbare Werken hierover is gehoord. Ik stel de raad voor punt III van het besluit aan te vullen met de zinsnede "nadat de Commissie voor Openbare Werken hierover is gehoord Mevrouw Wielinga-Graansma: Met uw aanvulling, mijnheer de voorzitter, zijn de ergste bezwaren van onze fractie weggenomen. Blijft over de vraag die in de Commissie voor de Dienst voor Reiniging en Brandweer aan de orde is geweest. Er is namelijk gevraagd of er een bodemonderzoek zal plaatsvinden nadat de slakken zijn verwijderd. Wat dat betreft is er in de commissie een toezegging gedaan, maar dat staat niet in de raadsbrief. Blijft de wethouder bij zijn toezegging? Verder gaan wij met dit voorstel akkoord. De heer Bijkersma: Datgene wat mevrouw Wielinga heeft gezegd over de onderhandse aanbesteding komt terug in de Commissie voor Openbare Werken. Wij kunnen ons daarmee verenigen. Iets anders is de verwerking van deze vuilverbrandingsslakken. In de raadsbrief staat op bladzijde 1: "Naar onze mening dienen de vuilverbrandingsslakken als ophogings- en funderingsmateriaal in de aan de zijde van het industrieterrein De Hemrik gelegen oprit van het ten behoeve van deze verbin dingsweg te realiseren viaduct te worden benut. Viaducten over en doorgangen onder spoorlijnen wor 23 den gerealiseerd door de NV Articon. Volgens mij moet de NS toestemming geven bij het gebruik van dit soort grondstoffen. Het lijkt mij verstandig dat, voordat deze beslissing wordt genomen, contact wordt opgenomen met de NS en de NV Articon over de vraag of zij bezwaar hebben tegen het gebruik van deze vuilverbrandingsslakken. Als zij daar wel bezwaar tegen hebben en wij hebben daar vooraf niet naar gei'nformeerd, dan moet het materiaal weer weg worden gehaald en komen wij voor dubbele kosten te staan. Voordat met dit werk wordt begonnen zal mijns inziens de NS een verklaring van geen bezwaar of iets dergelijks moeten afgeven, want anders komen wij voor dubbele kosten te staan. De heer Niemeijer: Ik ben benieuwd naar het antwoord van de wethouder op de vraag van de heer Bijkersma Wat betreft punt III van het besluit is mij niet helemaal duidelijk wat ons is toegezegd. Hoe komt de mening van de Commissie voor Openbare Werken hierin tot uitdrukking? Komt er een hoorzitting en besluit het college zelf of speelt daarbij de besluitvorming van de commissie ook een rol? De heer Miedema (weth.): De toezegging en de afspraken die gedaan zijn in de Commissie voor de Dienst voor Reiniging en Brandweer over het bodemonderzoek blijven volledig overeind. Afgelopen vrij dag heb ik hierover nog een gesprek gehad met de gedeputeerde. Wij hebben afgesproken dat, zodra er ruimte is, er gezamenlijk een onderzoek zal worden gepleegd naar de vraag tot welke diepte er eventu eel van verontreiniging sprake is en dat daarna actie wordt ondernomen. De heer Bijkersma heeft een vraag gesteld over de NS. Naar mijn mening zijn bij de bouw van een viaduct over een spoorlijn de NS en de NV Articon heel nauw betrokken. De oprit als zodanig naar het viaduct is geen zaak van de NS, maar van de gemeente. Ik ben echter bereid na te gaan bij de dienst of mijn mening juist is. Ik ben er evenwel van overtuigd dat deze zaak wat dat betreft geen problemen oproept. Dan de heer Niemeijer. Hij is voldoende in het gemeentelijk gebeuren ingeburgerd om te weten dat, als een commissie iets niet wil, het college dat ook niet zal doorzetten. De heer Bijkersma: De wethouder heeft gezegd dat hij bij de dienst zal informeren hoe deze zaak precies in elkaar zit. Ik heb het over de NS gehad. De wethouder zegt dat de NS geen zeggenschap heeft wat betreft de aanleg van de oprit. Als dat zo is dan wil ik dat graag van de NS horen, want het zou een trieste zaak zijn als wij later moeten horen dat de slakken weer weggehaald moeten worden om dat de NS daartegen is. Het is toch een kleine moeite om de NS een dergelijke vraag te stellèn? Dat lijkt mij een zinnige werkwijze en daar wil ik op aandringen. De heer Miedema (weth.): Ik heb gezegd dat ik het een en ander zal nagaan bij de dienst. De men sen van de dienst hebben voldoende ervaring met dergelijke zaken. Ook ten aanzien van de aanleg van tunnels in de zuidtangent hebben wij de NS een aantal malen nodig. Wij zullen wat dat betreft nagaan of aanleg van de op- en afritten ter linker- en ter rechterzijde ook een zaak is van de NS en de NV Articon. Naar mijn mening is dat niet het geval. Als ik het juist heb, dan ben ik er niet voor om toe stemming te vragen aan de NS om dit materiaal te gebruiken. De ervaring is namelijk dat, wanneer men een vraag stelt aan de NS, men minstens een halfjaar moet wachten op antwoord en dat is voor deze zaak echt te lang. De heer Bijkersma: Wij gebruiken hier gemeenschapsgeld, mijnheer Miedema! U dient er zeker van te zijn dat wij later niet voor dubbele kosten komen te staan. Daar bent u toch voor? Neem mij niet kwalijk! (De heer Miedema (weth.): Dat doe ik ook niet, mijnheer Bijkersma.) De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. Punt 21 (bijlage nr. 77). De Voorzitter: Dit punt luidt: Herstel en inrichting van het Nieuwe Stadsweeshuis ten behoeve van een nieuwe huisvesting voor het Fries Natuurhistorisch Museum. Mevrouw Van der Werf: Ik wil kort verklaren waarom wij, in tegenstelling tot mijn standpunt in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden over deze kwestie, toch akkoord willen gaan met dit voorstel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 12