26 onze vraag naar mogelijkheden tot privatisering gesteld dat ook al dit soort aspecten zullen worden meegenomen door de onderzoekscommissie. Reden te meer om de resultaten van dat onderzoek af te wachten. Wij verbazen ons erover dat deze hele problematiek nu pas in de raad wordt behandeld. Al in 1982 was er een tekort en al in maart 1983 vroeg het bestuur van de Leeuwarder manege aan b. en w. een bijdrage om het exploitatietekort te dichten. Er zit een gemeentelijke waarnemer in het bestuur en het lijkt mij dat die deze problemen toch heeft moeten zien aankomen, zodat er eerder aan de bel had kun nen worden getrokken. Ik til daar des te zwaarder aan, omdat de wethouder in de Commissie voor Wel- zijnsaangelegenheden stelde dat er geen tijd is om het onderzoek van de onderzoekscommissie af te wachten. Met andere woorden: het is nu slikken of stikken. Dit is een wijze van besluitvorming en van omgang tussen b. en w. en raad die ons bepaald niet aanstaat. Bovendien had bij eerdere signalen al veel eerder op basis van te stellen nadere voorwaarden een hypotheekgarantie kunnen worden bedongen, iets wat overigens ook nu bepaald niet aan de nieuwe lening hoeft te worden opgehangen. Ik begrijp dat er intussen al een nieuwe akte is gepasseerd, dus ook dat lijkt mij geen reden om dan nu maar de extra lening zonder meer te verstrekken, zodat wij, als de resultaten over twee jaar toch tegenvallen, er be ter uitspringen dan wij nu zouden doen. Op 25 september 1983 hebben wij schriftelijke vragen over deze kwestie gesteld. Achteraf blijkt uit ambtelijke nota's dat er op dat moment al duidelijk veel meer bekend was over deze problematiek dan uit de beantwoording op onze vragen kon worden opgemaakt. Wij voelen ons achteraf dan ook dui delijk met een kluitje in het riet gestuurd wat dit betreft. Wij kunnen er volledig mee instemmen dat er een onderzoek zal plaatsvinden met betrekking tot de personeelsproblematiek; er lijkt ons alle reden toe. Tot nu toe is formeel alleen de lezing omtrent de problemen van het bestuur bekend bij het college en het lijkt ons zonder meer nodig dat een en ander, na alles wat hierover van de zijde van het personeel bekend is geworden, heel serieus wordt onderzocht. Wij hebben daarop, zoals bekend, al meerdere malen aangedrongen en het spijt ons zeer dat er zoveel tijd en aandrang voor nodig zijn geweest om het college zover te krijgen. Hangende dit onderzoek lijkt het ons zeer onverstandig nu verder te discussiëren over deze personeelsproblematiekWel zou ik het college nogmaals met zeer veel klem willen vragen er bij het stichtingsbestuur op aan te dringen voor alsnog geen verdere ontslagprocedures voort te zetten of te starten. De kans bestaat dan namelijk dat dit onderzoek als mosterd na de maaltijd komt en dat lijkt mij zeker niet de bedoeling. De heer IJestra: Na beraad in onze fractie over de financiële problemen rond de manege zijn wij terughoudend om groen licht te geven voor de geldlening van 250.000, Wij hadden het logischer en ook verstandiger gevonden eerst een snelle en duidelijke rapportage van de reeds ingestelde commis sie af te wachten over de levensvatbaarheid van de manege. Wij zijn ons ervan bewust dat de schulden van de manege dermate snel en hoog zijn opgelopen dat ingrijpen noodzakelijk is. Als raad worden wij voor het blok gezet: doorgaan, met alle consequenties die daaraan vastzitten, of stoppen. Alvorens tot een standpuntbepaling te komen wachten wij een verdere toelichting van de wethouder af. De heer Meijerhof: Laat ik beginnen met de belangrijkste opmerking die ik te maken heb: mijn fractie kan het voorstel van het college volgen. Dat wil niet zeggen dat de vraagtekens die naar voren zijn gekomen en de kritische kanttekeningen die zijn geplaatst niet bij ons leven. Integendeel! Het probleem waarvoor wij op dit moment staan is: liquidatie of doorgaan, met het risico van liquidatie op korte termijn - twee drie jaar - of een mogelijkheid vinden om op een rendabele basis de exploitatie van de manege voort te zetten. De heer Pruiksma heeft in zijn verhaal al aangegeven dat voor zijn fractie de verstrekking van de hypotheek de voorwaarde is. Dat is ook een onderdeel van het voorstel van het college. Wij zijn het daarmee eens. Wij willen tevens de aandacht vestigen op punt 1 van de voorwaarden waaronder de lening wordt verstrekt en waarin wordt aangegeven dat aanwending van de gelden die uit deze lening te voorschijn komen goedkeuring door de gemeente behoeven. Dat is mijns inziens een belangrijk element voor de commissie die bezig is met haar rapportage. Wat dat betreft heeft mevrouw De Jong volkomen gelijk als zij zegt het een logische volgorde te vinden dat een com missie eerst onderzoekt en rapporteert en dat daarna, naar aanleiding van die rapportage, eventueel een lening wordt verstrekt. Wij hebben echter begrepen dat, als wij daarop wachten, een faillissementsaan vraag tot de mogelijkheden behoort, waardoor de problemen alleen maar groter worden. Wij vinden dat er voldoende garantie is, met name in punt 1 van de voorwaarden van de lening, dat de 250.000, niet meteen morgen besteed wordt om schulden die er nog aan derden zijn te betalen. Op deze manier wordt de vinger aan de pols gehouden. Ik zelf ben van mening dat het geld in eerste instantie moet wor den aangewend voor de lening waar de gemeente garant voor staat. Wij kunnen dan later niet meer wor den aangesproken voor hetgeen daarvan wordt afgelost. Op die manier blijft een en ander in evenwicht. 27 Een feit is natuurlijk dat de gemeente, als nu tot liquidatie zou worden besloten, er voor rond een miljoen bij inschiet. Dat is dan het bedrag van 460.000,waarvoor de gemeente nog garant staat - de lening van een half miljoen - en de bijdrage fonds perdu die bij de start 590.000,was en die, naar ik heb begrepen, over een termijn van 25 jaar wordt afgeschreven. Zo kom ik op een miljoen. Daar komt nu 250.000,bij, dus wij lopen mijns inziens een groot risico. De gegevens die ter inzage lagen waren mijns inziens vrij summier. Het waren vrij uitgebreide ad viezen van het ambtel ijk apparaat, maar gegevens van het stichtingsbestuur lagen er niet bijIk heb begrepen dat die op een andere afdeling lagen, omdat er ook vertrouwelijke informatie bij zat. Een be groting heb ik dus niet kunnen vinden in de Leeskamer - ik zeg er uitdrukkelijk bij in de Leeskamer -, daar lagen alleen maar ambtelijke adviezen. Een en ander heeft mij op het idee gebracht dat in het be sluit aan punt 15 nog twee woorden moeten worden toegevoegd, namelijk "en toelichting". Zoals de meesten van u misschien wel bekend is, bestaat een jaarrekening uit 3 componenten: de balans, de ex ploitatierekening en de toelichting. Wat in punt 15 van het bestuur wordt gevraagd is twee-derde, na melijk de balans en de exploitatierekening. Mijns inziens is een toelichting toch zeer belangrijk om te kunnen beoordelen hoe de balans en de exploitatierekening in elkaar zitten. Sommigen noemen dit wel eens een beredeneerd jaarverslag, maar ik denk dat de wethouder wel begrijpt wat ik met dit punt be doelIk zou u dus willen vragen dit element nog op te nemen. Het nu aan de orde zijnde voorstel is tweeledig: ten eerste een lening verstrekken van 250.000,en ten tweede een commissie instellen. Zoals vorige sprekers ook al hebben aangegeven hoeven wij dus vanavond niet over de personeelsproblematiek te spreken. Ik heb nog wel een vraag wat betreft de commissie. Op welke termijn wordt er gerapporteerd? Zijn daarvoor richtlijnen verstrekt aan de commissie en hoe ziet het college de procedure met betrekking tot de behandeling van deze rappor tage? Komt een en ander in de raad of in een commissie? Hoewel wij het met het voorstel van het college eens zijn hebben wij, zoals ik in het begin van mijn betoog al heb gezegd, toch wel onze vraagtekens bij bepaalde onderdelen zoals die in de op de Leeskamer ter inzage gelegde stukken naar voren komen. Ook in de richting van de commissie zou ik nog de volgende opmerkingen willen maken. Er wordt gesproken over vrijwilligers. Dat daaraan haken en ogen zitten komt in de stukken wel naar voren. Men zoekt ook een manager voor het beheer van de manege, die tevens de kantine moet beheren. Sommigen noemen dat het schaap met vijf poten. Zo'n "schaap" zou niet misstaan op de naastliggende kinderboerderij, maar het is de vraag of zo iemand kan worden gevonden. Mijn idee gaat dan uit naar de structuur waarvoor gekozen is bij sportaccommodaties en ook bij de evenementenhal, waar ook een horecagedeelte aanwezig is. Daar wordt een en ander ver pacht. Misschien is dat ook hier een mogelijkheid, omdat niet alleen door bezoekers van de manege maar ook door bezoekers van de kinderboerderij gebruik zal worden gemaakt van dit horecagedeelte. Wij zijn het dus eens met het voorliggende voorstel, met name omdat wij denken dat liquidatie op dit moment, hetgeen onzes inziens toch wel het gevolg is als wij niet met deze lening akkoord gaan, gedwongen verkoop van de vaste activa tot gevolg zal hebben, waarbij de waarde niet erg hoog zal zijn en wij er als gemeente geld bij inschieten. Dat is punt één. Een tweede punt is dat er, hoewel wij de grond in erfpacht hebben uitgegeven, ontwikkelingen kunnen plaatsvinden die moeilijk gestuurd kunnen worden. Omdat er twijfels zijn omtrent de vraag of er op termijn wel een rendabele exploitatie mogelijk is, is het mijns inziens ook een goede zaak er eens over te denken welke aanwendingsmogelijkheden er nog zijn voor de accommodatie. De heer Buurman: Op bladzijde 2 van de raadsbrief vermeldt het college dat de manege beschouwd kan worden als een essentieel element in de recreatieve en sportieve infrastructuur in Leeuwarden. De voorziening op het terrein van de paardesport heeft getoond in een behoefte te voorzien. Hieraan zou het belang kunnen worden toegevoegd dat een vrij omvangrijke groep gehandicapten hierbij heeft. Op zich lijkt mij dit geen onredelijk uitgangspunt toe. De voorziening is de moeite van het handhaven waard, het is alleen maar de vraag hoe en tot welke prijs. Het gevoerde beleid heeft aantoonbaar ge leid tot financiële problemenOver het verleden nakaarten lijkt mij echter weinig zin volWij kunnen allen uit de stukken opmaken dat het management heeft gefaald, de kostenbewaking te wensen heeft overgelaten, het aantal bezoekers is tegengevallen en de personeelsproblemen niet alleen onrust hebben gezaaid maar ook financiële stroppen hebben meegebracht. Het is nu meer een punt van overweging: welke lering wordt uit dit alles getrokken voor de toekomst? Met de instelling van een onafhankelijke commissie van deskundigen, begiftigd met een zakelijk instinct, zou ik mee kunnen gaan, mits zo spoedig mogelijk wordt gerapporteerd. Immers, gevreesd moet worden dat het verlies iedere maand groeit. Deze commissie zou er op voorhand van uit moeten gaan dat geen lonende exploitatie is te verkrijgen zonder het aantrekken van vrijwilligers. Wanneer dit niet vaststaat, kunnen wij beter nu afhaken en ons verlies nemen. De commissie zal onder ogen moeten zien

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 14