30
velingen voor beheer en exploitatie van de manege in de toekomst, menen wij te moeten aansluiten bij
het voorstel dat het stichtingsbestuur heeft gedaan en dat erin uitmondt dat de personele omvang van de
medewerkers drastisch wordt beperkt. Men wil proberen één centrale figuur - er is al gezegd een schaap
met vijf poten - te vinden die bereid is, ook op basis van een stukje privatisering en een stukje inbouw
van eigen deelname in de exploitatie - een en ander zal nader moeten worden bekeken -, na te gaan
hoe wij kunnen komen tot een kostendekkende exploitatie. Daarbij ligt het voor de hand dat wij ais ge
meente zullen proberen de vinger zo goed mogelijk aan de pols te houden om te voorkomen dat deze
zaak financieel nog verder afglijdt. Op de vraag of daarvoor garanties zijn, moet ik antwoorden dat die
mijns inziens toch in belangrijke mate liggen bij de enorme inzet die het stichtingsbestuur de afgelopen
jaren heeft getoond. Wij hebben ook vertrouwen in het feit dat de doelstellingen van het bestuur om te
komen tot extra vrijwilligerswerk in dit project niet zo maar op losse schroeven staan, maar dat men een
duidelijke indicatie heeft dat met inzet van vrijwilligers wel degelijk een stuk leven op het terrein van
de paardesport goed onderbouwd kan worden. Wij hebben voorbeelden bij de hand, ook in deze ge
meente, waarbij in de exploitatie van een dorpshuis vrijwilligers optimaal functioneren. Er zijn ook rij-
verenigingen die gebruik maken van deze accommodatie. Onzes inziens kunnen die mensen op vrijwilli
ge basis hand- en spandiensten verlenen.
Wat de financiële bescherming betreft die de gemeente heeft getracht te bereiken en in aansluiting
op hetgeen de heer Bijkersma aan het slot van zijn betoog heeft gevraagd het volgende. Er is inmiddels
een hypotheek afgesloten door het stichtingsbestuur ten gunste van de overheidsmiddelen die reeds in de
manege zijn geïnvesteerd plus de 250.000,die er nog bij komen. Op de vraag of daarvoor een titel
was, kan ik zeggen dat die titel er lag omdat er bij de start van de manege een garantie-overeenkomst
voor de geldlening was gesloten, waarin b. en w. bevoegd waren om zo nodig aanvullende bepalingen
ter meerdere zekerheid in te bouwen. Van die clausule is de afgelopen dagen gebruik gemaakt. Wij zijn
van mening dat dat ook terecht is gebeurd.
Wanneer wij het geheel overzien, dan ben ik van mening dat het in het belang is van de paarde
sport - onder andere het paardrijden voor gehandicapten - dat deze herkansing optimaal wordt benut.
Wij hebben er vertrouwen in dat de commissie die wij hebben ingesteld in staat is zowel een goede ana
lyse te maken van datgene wat er is gebeurd als een prognose van de mogelijkheden voor de toekomst.
Ik zou u de toezegging willen doen dat wij datgene wat vanavond is besproken op schrift zetten en doen
toekomen aan de commissie, zodat men kan nalezen wat er van de kant van de gemeenteraadsleden over
deze affaire is gezegd.
Ik denk dat wij op dit moment moeten volstaan met te zeggen: Wij geven graag ruimte aan de com
missie om het onderzoek te doen in de vorm zoals b. en w. daarom hebben verzocht. In antwoord op een
vraag van de heer Meijerhof kan ik daaraan nog toevoegen dat wij hierop terugkomen in de raad, mis
schien door inschakeling van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden, die mijns inziens hiervoor de
meest aangewezen commissie is. Bovendien zullen wij rapporteren hoe de verdere toekomstmogelijkhe
den van de manege zich ontwikkelen. Wij zijn bereid het door de heer Meijerhof genoemde toe te voe
gen aan punt 15 van de voorwaarden. Er moet inderdaad een toelichting komen bij de balans en de ex
ploitatierekening, zodat wij exact weten hoe de cijfers door het stichtingsbestuur zelf worden geïnter
preteerd. Op dit moment zullen wij zo snel mogelijk moeten proberen de uitkomsten van 1983 in beeld
te krijgen. Dat kan, omdat dat jaar nu kan worden afgesloten. Mede aan de hand van die cijfers kan de
commissie bekijken hoe de exploitatie zich verder zal ontwikkelen.
Ik denk dat ik hiermee op de meeste opmerkingen heb gereageerd.
Mevrouw De Jong: Ik wil graag ingaan op de opmerkingen die de wethouder heeft gemaakt ten aan
zien van de manege aan het Kal verdijkjeHet is voor mij volkomen nieuw te horen dat b. en w. zo in
angst hebben gezeten dat er ongelukken zouden gebeuren. Een en ander is mijns inziens nooit ter sprake
geweest. Ik moet zeggen dat ik die angst, paardrijdend in de manege aan het Kal verdijkje, nooit heb
gehad. Sterker nog, als moeder van paardrijdende kinderen heb ik die angst ook niet gevoeld. Het ging
altijd prima. Dit argument lijkt mij dan ook zeer onterecht.
Verder wil ik nog ingaan op het paardrijden door gehandicapte kinderen. Het is zeer zeker een
heel goede zaak dat deze mogelijkheid in Leeuwarden aanwezig is. Toch ben ik van mening dat het
paardrijden door gehandicapte kinderen deel moet uitmaken van. Met andere woorden, wij mogen
spreken over integratie. Ik vind het dan ook zeer onjuist dat de wethouder juist deze gehandicapte kin
deren naar voren haalt en min of meer als een dwangmiddel de raad op de neus zet. Het is een onder
deel van het geheel en als zodanig hoeft een en ander niet extra naar voren te worden gehaald.
Het gaat hier toch wel om een financiële kwestie. Bij de risico's die wij lopen is er mijns inziens
een zo weinig onderbouwd antwoord gegeven dat mijn partij tegen het voorstel zal stemmen. De angst
om weer te vallen en weer te moeten storten in een bodemloze put lijkt mij zeer reëel. Ik ben dan ook
31
van mening dat in dit geval, nu blijkbaar geen onderzoek kan worden afgewacht, liquidatie nog gezon
der is dan het blijven vullen van deze put. Bovendien vind ik het feit, dat wij als raad weer met de rug
tegen de muur worden gezet en het om slikken of stikken gaat, zeer ongezond. Wij stemmen dus tegen.
Mevrouw Van der Werf: Ik heb de indruk dat de wethouder in zijn beantwoording als een kat om de
hete brij heendraait en dan ook nog met in mijn ogen niet ter zake doende verhalen. Hij heeft het bij
voorbeeld over de situatie zoals die bij Kreuze zou hebben bestaan - mevrouw De Jong heeft het daar
over zojuist ook al gehad -, een informatie die hier nooit aan de orde is geweest en die bovendien op
dit moment en in het verband waar het nu om gaat helemaal niet relevant is. Waar het om gaat is dat
wij op dit moment een principebeslissing nemen om opnieuw een lening van 250.000,te verstrekken
aan de Stichting Leeuwarder Manege. Wij vragen om garanties op termijn, waaruit blijkt dat het reëel
is dat de Leeuwarder manege kan draaien met een rendabele exploitatie zonder dat daar nog een ge
meentelijk subsidie aan te pas moet komen. Dat was namelijk het uitgangspunt toen wij deze manege re
aliseerden: een en ander zou moeten gebeuren zonder een extra bijdrage van de gemeente in de exploi
tatie. Die garantie kan op dit moment niet worden gegeven. Vandaar dat wij dan ook niet een extra le
ning willen verstrekken. Eerst moeten er maar eens cijfers boven tafel komen, want anders is het straks
weer zo dat de 54.000,extra jaarlijks niet op tafel kan komen. Dan moet de raad alsnog beslissen
over een verzoek jaarlijks een bijdrage te leveren. Daar passen wij voor. Als raad hebben wij unaniem
besloten dat wij dat niet willen. De wethouder zegt dat het college niet eerder met gegevens kon ko
men, omdat er geen kompleet overzicht was van de situatie. Hij zegt echter ook dat het bestuur van de
stichting eind 1982/begin 1983 al met een verzoek kwam om bij te dragen in het exploitatietekort en ik
vind dat er dan toch ruim tijd is geweest om een en ander te onderzoeken. Bovendien zit er een ge
meentelijk waarnemer in het bestuur; ik heb daar in eerste instantie ook al op gedoeld, maar de wet
houder is daar niet op ingegaan. Er is opgemerkt dat de vinger zo goed mogelijk aan de pols zal worden
gehouden. Door zo'n waarnemer in het stichtingsbestuur te zetten hebben wij dat toch gedaan! Kenne
lijk heeft dat niet voldoende geholpen en ik zou wel eens willen weten waarom niet.
In feite is de enige garantie die wij hebben de inzet van het stichtingsbestuur, aldus de wethouder.
Die inzet wil ik helemaal niet in twijfel trekken, maar die heeft er dan toch niet in geresulteerd dat de
Leeuwarder manege tot nog toe heeft kunnen draaien zonder exploitatietekorten. Er kan nu wel worden
gezegd dat die garantie er is, maar gebleken is dat die er niet is. Met andere woorden: Wij gaan niet
overstag op basis van zogenaamde tijdsdruk. Wij willen de rapportage van de commissie afwachten.
Misschien is die wel in staat om aan te geven hoe de manege rendabel geëxploiteerd kan worden. Mis
schien ook niet, nou, dan weten wij dan ook hoe de situatie er feitelijk voorligt. Aan verhalen over
speculanten en dergelijke hebben wij niet zo veelIk wil bij die rapportage ook nog wel eens goed op
een rijtje hebben welke eventuele andere mogelijkheden er zijn voor dat gebouw. Wij hebben de grond
in erfpacht uitgegeven en dat lijkt mij voorlopig in ieder geval een behoorlijke garantie dat er geen on
gewenste ontwikkelingen plaatsvinden. Daar zitten wij dan in ieder geval als raad zelf bij.
Kortom, wij willen dus de rapportage van de commissie afwachten. De wethouder hoopt dat die er
voor de zomervakantie zal zijn. Wat dat betreft zou ik er wel op willen aandringen dat wordt toegezegd
dat een en ander er in ieder geval voor de zomervakantie is. Dat lijkt mij ook met het oog op de perso-
neelsproblematiek - een van de belangrijkste opdrachten van de commissie - van groot belang, want wij
hebben zo langzamerhand de indruk dat dat niet langer door kan sudderen.
De heer Meijerhof: Ik wil onderstrepen dat het uitgangspunt van onze fractie nog steeds is dat er tot
een rendabele exploitatie moet worden gekomen. De wethouder heeft het in zijn beantwoording gehad
over gedeeltelijk privatiseren. Mijn fractie wil niet uitsluiten dat een mogelijkheid aanwezig is de ma
nege totaal te privatiseren.
Ik heb begrepen dat liquidatie het grote risico is als wij dit voorstel niet volgen. Wij zijn dan dus
- ik heb niet duidelijk gehoord dat de wethouder een en ander heeft bevestigd - op jaarbasis toch die
ƒ45.000,kwijt aan rente en aflossing van de gegarandeerde geldlening die er al geweest is. Me
vrouw Van der Werf noemt een bedrag van 54.000,die de begroting nu straks extra moet dragen. Ik
weet niet waar die 54.000,-- weg komt. Ik heb wel de indruk gekregen dat de lening van
250.000,als die totaal wordt opgenomen, na het derde jaar een behoorlijke druk op de exploitatie
legt. Het zal volgens mijn berekening om een bedrag van ƒ40.000,-- gaan, dat afloopt naar
14.000, Daar zit natuurlijk een stuk onevenwichtigheid in wat de lastenverzwaring van de exploi
tatie betreft. Misschien zijn er oplossingen te vinden om een en ander nog wat uit te smeren.
De reden waarom wij akkoord gaan met het voorstel is de volgende. Nu kiezen voor liquidatie be
tekent in feite dat wij jaarlijks 45.000,moeten ophoesten. Wij hebben zonder dat wij dat hard
kunnen maken - dat heeft het college in zijn voorstel ook niet gedaan - toch de hoop - uiteindelijk zijn