28 een dergelijk hoog loon te geven als in het verleden gebruikelijk was. Nu kan ik ook de andere kant van de medaille laten horen. Er zijn talloze middenstanders in Leeuwarden die op dit moment hun jeug dig personeel ver beneden het vastgestelde loon betalen. Daarvan zijn vele voorbeelden te noemen. Vele jongeren, die ontslag hebben gekregen, moeilijkheden met hun baas hebben of onder verslechte rende omstandigheden gedwongen zijn een lager loon te aanvaarden, proberen heel vaak, nadat zij zijn ontslagen, via de dienstenbonden hun gelijk te krijgen. Die klachten nemen steeds toe. (De heer De Jong: Dat kan toch helemaal niet?) Mijnheer De Jong, mag ik even! Het gaat nu even tegen de mid denstanders. (De heer De Jong: Een raar verhaal!) Nee, dat is geen raar verhaal, ik kan het met bewij zen staven, mijnheer De Jong. Er zijn ook genoeg jongeren die zich tijdens hun dienstverband niet eens durven te beklagen, omdat zij bang zijn hun werk kwijt te raken. Deze opmerkingen wil ik dus tegen over het verhaal van de heer Buurman zetten. De heer Siemonsma heeft namens zijn fractie gezegd dat hij niet akkoord kan gaan met de voorlopi ge vaststelling van de nota. Ik vind het jammer dat de heer Siemonsma dat namens zijn fractie pas op dit moment doet, want hij heeft binnen de commissie voldoende mogelijkheden gehad om de nota een ande re richting te geven. In die commissie heeft hij zich niet zo definitief tegen de ontwerp-nota uitgespro ken Dan wil ik nog even ingaan op het verhaal van wethouder Kessler. Eerst iets over het werken met behoud van uitkering. Op dit moment is men ook in Amsterdam met iets bezig ten aanzien van het wer ken met behoud van uitkering. Daar wil men dagloners hebben voor drie knaken per dag, een bedrag dat misschien net genoeg is om tijdens de rusttijden koffie te kopen. In ieder geval moeten wij in Leeuwar den die kant beslist niet op. Ten aanzien van de werkgroep die ik graag uit vrouwen zou willen laten bestaan het volgende: Wethouder Kessler zegt dat dat niet goed mogelijk is. Het is een ambtelijke werkgroep waarvoor waar schijnlijk niet voldoende vrouwen zijn te vinden, zo zegt hij. Ik wil hem echter een suggestie doen. Wij hebben nu een werkgroep gehad die bestond uit mensen van de afdeling EBO van de gemeente, de Kamer van Koophandel en het Gewestelijk Arbeidsbureau. Aan de laatste twee organisaties zou kunnen worden gevraagd, in plaats van de mensen die zich er nu mee bezig gehouden hebben, een vrouwelijk personeelslid in te zetten. Het lijkt mij ook sterk dat er binnen het ambtenarenbestand van de gemeente niet enkele vrouwelijke ambtenaren aanwezig zijn die hiervoor kunnen worden ingeschakeld. Wanneer de intentie er is om hierbij zoveel mogelijk vrouwen te betrekken, hetgeen ik toch wel ergens heb ge proefd uit het verhaal van de wethouder, dan zijn wij al een heel eind. Ik zou er dus op willen blijven aandringen om, als het wel zo mocht zijn dat de werkgroep niet alleen uit ambtenaren kan bestaan, er zoveel mogelijk vrouwenorganisaties bij te betrekken. Tot slot wil ik verklaren dat onze fractie akkoord gaat met de voorlopige vaststelling van de nota. De hear Jansma: Wethalder Kessler hat op myn fraach oft it net mooglik is om in mienskiplike réak- sje te krijen fan in oantal ynstellingen sein dat hy dat graach oan de ynstellingen seis oerlitte wol. Dat wie myn bedoeling uteraard ek, mar de suggestje soe dien wurde kinne om ris byinoar te stappen. Mei itjinge hy deroer sein hat kin ik my eins wol ferienigje, mar op in oar punt fyn ik it dan wol wer wat frjemd wurden. Nei oanlieding fan de beantwurding fan de hear Janssen oangeande de Algemiene Sub- sydzjeferoardering - it giet der om de positive diskriminaasje te befoarderjen en fia in subsydzjeferoar- dering fêst te lizzen dat ynstellingen harren dêroan halde moatte -, freegje ik my of wêrom't de ynstel lingen op dat punt dy frijheid - dy't hja nei myn betinken wol hawwe moatte - dan net hawwe. It wurdt der nammentlik net makliker op wannear't dy frijheid beheind wurdt troch in Algemiene Subsydzjefer- oardering. It antwurd fan de wethalder op myn suggestje yn earste ynstdnsje en dat op de fraach fan de hear Janssen is dus wol wat tsjinstridich Dan it antwurd fan wethalder Miedema. Hy seit dat ik foar myn beurt praat haw. No, dat makket de ried wol ut. Ek seit hy: It tij keart en it tij keart wer weromDat is fansels wol sa, mar it tij fan hjoed-de-dei oangeande de wurkleazens is struktureel; dat is al earder sein wurden yn dizze seal. Dit beaken moat neffens üs ferset wurde. Ik wol derby ek wize op itjinge it kolleezje seis skriuwt op side 49 fan de nota underoan, der t it giet oer de nissehutproblematyk: "Gelet op het belang van deze aangele genheid en de consequenties die de huidige beleidslijn heeft ten aanzien van de verwijdering van be staande nissenhutten beraden wij ons echter nog op de mogelijkheden om tot een verdere verruiming te komen dan is toegestaan op basis van het tot nu toe geformuleerde beleid." Wy wol Ie it kolleezje te- mjitte komme om wat dit oangiet ta in ferromming te kommen. De hear Janssen hat üt namme fan de PvdA-fraksje foarsteld de wurden in bytsje oars te formulearjen en der fan te meitsjen: it kolleezje komt mei neiere foorstellen. Der wol ik wol yn meigean, mar de yntinsje moat wêze dat der in bepaalde fer romming komt. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Dan is de motie overbodig.) (De hear Janssen: Mis kien nimt de wethalder de moasje no wol oer.) Ik leau net dat de moasje dan oerstallich is, want ien en 29 oar moat ek noch yn 1984 barre. En as dat tasein is.(De hear Miedema (weth.): Ik haw tasein dat der yn 1984 wat komt en dat kin slim sunder foorstellen, dus it is klear.) (De heer Pruiksma: Dus volstrekt onaanvaardbaar is de motie niet meer, begrijp ik nu.) (De Voorzitter: Daar gaat de wethouder straks wel op in.) Ik haw oan de bewegingen fan syn mule wol sjoen dat de wethalder sei: Nee, fansels net. Wat de moasje oangiet oer de wurkleazens under de jongerein, ik haw begrepen dat it kolleezje dêrmei ynstimt en dat it dy moasje oernimt. De heer IJestra: Wij zullen de beide moties van het CDA steunen. Onze fractie heeft het idee dat er tijdens de inspraak nog wel door het bedrijfsleven en de instel lingen zal worden ingespeeld op de sterke en zwakke punten, hetgeen zeker geen geld zal kosten. On- zes inziens kunnen zij nog wel eens met waardevolle ideeën komen. Ik verwacht nog een antwoord met betrekking tot de opmerking die ik heb gemaakt over punt 9 op bladzijde 83. Mevrouw De Jong: Ik ben blij dat het misverstand over het ondernemersloket bij EBO is opgelost. Ik ben volledig tevreden met de uitleg van de wethouder dienaangaande. Ik kan niet meegaan met de huidige tekst van de eerste motie van het CDA. Ik heb gevraagd of het college wil bekijken of er in deze een mogelijkheid tot verruiming en versoepeling is. De motie van het CDA, zoals die er nu ligt, gaat mij duidelijk te ver. Als de tekst wordt herzien, dan wil ik graag de volledige tekst horen, waarop ik mij dan alsnog kan beraden. Ik kan volledig akkoord gaan met de tweede motie van het CDA. De heer Buurman: De manier waarop de heer Siemonsma heeft gesproken over het financieringste kort geeft mijns inziens toch echt blijk van een gebrek aan werkelijkheidszin. In brede kring is men het er toch over eens dat het financieringstekort teruggedrongen moet worden. Ook maakt hij een opmerking ten aanzien van het werk. Er zou genoeg werk zijn, niet betaald werk. Ik geloof dat hij moet stellen dat er wel genoeg werk is, maar dat het niet is te betalen. Wat dat betreft weet ik de visie van profes sor Al beda van een tijd geleden aan mijn zijde. Wethouder Kessler heeft gesproken over mijn kritiek op het gebrek aan visie op hoofdlijnen. Ik heb gezegd dat de nota principieel bezien iets heel wezenlijks mist. Ik heb er niet over gesproken dat de nota een visie op hoofdlijnen zou missen. Ik ben het met de wethouder eens dat de werkelijke oplossin gen op landelijk niveau moeten worden gezocht. Als er wordt gesproken over de verhouding tussen de overheidssector en de particuliere sector, dan zegt de wethouder dat wij niet moeten vergeten dat de overheid ook als een soort doorgeefluik fungeert. Ik heb echter een vergelijking getrokken tussen de ja ren I960 en 1984. Er kan dan worden gezegd dat het doorgeefluik in beide jaartallen een rol speelt, maar dan is men niet klaar met de beantwoording. Ik geloof ook niet dat ik een eenzijdige kijk op het bedrijfsleven heb weergegeven. Ik heb gezegd dat het bedrijfsleven de kar is die de zaak moet trekken, maar dat wel degelijk ook de overheid een taak heeft om zo mogelijk de werkgelegenheid te bevorde ren Wat betreft de emancipatie zegt de wethouder dat hij niet weet waarom de overheid op dit gebied geen bepaalde wensen en doelstellingen naar voren mag brengen; de overheid doet immers op zoveel terreinen haar invloed gelden. Een en ander is natuurlijk geen argument en ook geen weerwoord op het geen ik naar voren heb gebracht. De heer Janssen heeft een opmerking gemaakt over de jeugdlonen bij de middenstand. Ik ben het met hem eens dat er, als de jongelui te weinig verdienen, klachten naar voren worden gebracht. Ik vind het een schande wanneer dat gebeurt, dat ben ik met hem eens. Ik vind dat ook de middenstanders zich aan de regels moeten houden. Wat ik heb betoogd is dat - u kunt er bij diverse middenstanders navraag naar doen - in bepaalde gevallen een kracht moet worden ontslagen of een andere kracht niet kan wor den aangenomen, omdat er dan zoveel meer omzet moet worden gemaakt en men zo'n kracht gewoon niet kan betalen. Dat is het punt. Ik vind hetgeen de heer Janssen heeft gezegd ook geen tegenargu ment. De wethouder heeft niet gesproken over het punt dat ik naar voren heb gebracht met betrekking tot bedrijven die zich hier eventueel willen vestigen. Ik heb in dat verband gezegd dat de gemeente zich concurrerend moet opstellen ten opzichte van de andere Friese steden. Dan nog een opmerking aan het adres van de heer Siemonsma. Hij spreekt over een miljoen werklo zen in 1987. Ik heb hier een artikel voor mij uit Elseviers Weekblad van 17 maart, waar boven staat "Ambtenaren stoeien over het aantal werklozen". Ik moet u zeggen dat in dit artikel een beeld wordt gegeven van de afvlakking van de stijging van de werkloosheid in het laatste halfjaar 1983 en gezegd wordt dat de vraag naar arbeidskrachten zelfs al iets oploopt. Ik zal het hele artikel niet voorlezen, ik

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 15