14
ook iets over de ABR willen zeggen, maar het zal duidelijk zijn dat datgene wat de heer Niemeijer
daarover heeft gezegd ook mijn conclusie is. De bodem van de schatkist wat de ABR betreft is te zien,
Daarin hebben wij dus niet veel meer te zoeken.
Op bladzijde drie van de raadsbrief staat dat het college op korte termijn komt met een rapportage
over de ontstane situatie. Al metal niet zulke beste berichten, te meer daar er nogal wat na-oorlogse
woningen in ons bezit zijn die opgeknapt moeten worden. Kan het college nu reeds iets zeggen over de
rapportage? Heeft het college reeds contacten hierover gehad met bewindslieden in Den Haag? In hoe
verre biedt de terugploegregeling, waarover de heer Niemeijer een heel verhaal heeft gehouden, moge
lijkheden? Kunnen wij voor wat betreft het Gemeentelijk Woningbedrijf gebruik maken van de terug
ploegregel ing in de bouw, zoals die door de heer Reehoorn indertijd is aangekaart en al deels in onze
gemeente ten uitvoer wordt gebracht?
De heer Miedema (weth.): De heer Niemeijer gaat inhoudelijk akkoord met het voorstel. Hij heeft
alleen een aantal opmerkingen gemaakt over de vraag: hoe gaan wij verder? Ik vind het waardevol dat
hij dat doet. Tot één januari van dit jaar was de situatie zo dat bij groot onderhoud 50% van de kosten
ten laste kwam van het rijk en 50% ten laste van het Gemeentelijk Woningbedrijf of de corporaties.
Mocht het zo zijn dat die middelen niet aanwezig waren, wanneer de kosten dus niet konden worden
betaald uit de ABR, dan was de mogelijkheid aanwezig van renteloze leningen en werd een en ander
voor 100% door het rijk gefinancierd. Ik spreek dan over woningen die na de oorlog zijn gebouwd. De
regeling voor 1984 is dat voor dit soort werken deel van de kosten door het rijk als subsidie wordt ge
geven en dat -f deel van de kosten - de verhouding is dus ongunstiger geworden - door de woningbedrij
ven of de woningcorporaties gefinancierd moet worden. De mogelijkheid van renteloze leningen is niet
meer aanwezig. Een volstrekte koerswijziging dus van de regering.
Het Gemeentelijk Woningbedrijf zit in de moeilijke positie dat het allemaal woningen heeft, de
laatste woningen zijn in de jaren zestig gebouwd, die altijd met een vrij lage huur zijn verhuurd. Er is
een relatie tussen de huur en de storting in de ABR. Deze lage huur houdt ook een vrij lage storting in
in de ABR. Wij hebben de middelen uit de ABR hoognodig voor het kleine onderhoud en wij hebben dus
geen middelen voor deze grote zaken. Dat houdt ook in, om op een vraag van de heer Sterk terug te
komen, dat een terugploegregel ing voor het project dat de heer Niemeijer noemt, de flats in het Vale-
riuskwartier, geen effect biedt. Ook voor dit project geldt namelijk dat -g- deel van de kosten gesubsidi
eerd wordt in het kader van de terugploegregel ing en dat deel door het Gemeentelijk Woningbedrijf o
de corporaties betaald moet worden. Wij hebben datf- deel niet.
De heer Niemeijer vraagt wat het college heeft gedaan, wat er gaat gebeuren en hoe ernstig deze
toestand is. Deze toestand is heel ernstig, daar wind ik geen doekjes om. De heer Niemeijer heeft ook
gezegd dat staatssecretaris Brokx gezegd heeft dat er voor corporaties die in problemen komen een op
lossing is. Volgens mij heeft de heer Brokx dat niet gezegd, tenminste niet in mijn bijzijn. Er zijn Ka
merleden die gezegd hebben dat de staatssecretaris die opmerking in de Kamer gemaakt zou hebben,
maar ik heb dat niet kunnen verifiëren. Niettegenstaande dat zijn er contacten met een aantal Kamer
fracties. Wij gaan daarmee door om ons goed te oriënteren wat de mogelijkheden zijn en ook om de Ka
mer te wijzen op de enorme gevolgen die de wijziging van de subsidieregelingen heeft. De gevolgen
gelden niet alleen voor het Gemeentelijk Woningbedrijf, de toestand is daar wel het precairst, maar
ook voor een aantal corporaties dat met een duidelijk uitgeputte ABR te maken heeft.
De heer Niemeijer heeft ook gevraagd wat er op dit moment gebeurt. De voorbereiding van ge
noemd project is bijna afgerond. De plannen zijn gemaakt, de aanbesteding is geweest, er is een prijs
bekend en er wordt overleg gevoerd. Mee naar aanleiding van de excursie die vorige week gehouden is,
is afgesproken dat er op korte termijn overleg zal zijn tussen de gedeputeerde, de h.i.d. Volkshuisves
ting en mij over de vraag hoe deze problematiek verder moet worden aangepakt. Wij blijven hiermee
bezig. Ik kan helaas niet zeggen dat ik optimistisch ben. Ik probeer in nauw overleg met de Commissie
voor het Woningbedrijf alles te doen wat mogelijk is om hier tot een enigszins aanvaardbare oplossing te
komen. De noodzaak van het onderhoudsplan staat een ieder voor ogen. Ik schroom niet om te zeggen
dat, mocht het niet lukken om binnen een aantal jaren dit onderhoudsplan heel duidelijk aan te vatten
- wat het onderhoudsplan betreft spreek ik over een minimale investering van 16 miljoen gulden, dat is
ongeveer 23.000,24.000,per woning -, deze woningen dan de toestand van de woningen in
de Linnaeuswijk achterna gaan. Dan kost het de nationale overheid veel meer geld dan nu. Via die in
gang zullen wij in Den Haag er alles aan moeten doen om de subsidieregeling dusdanig aangepast te
krijgen - dat lukt voor dit jaar niet meer, maar misschien wel voor volgend jaar - dat die een aantal
openingen biedt. Op de vraag van de heer Niemeijer of ook ik er last van heb dat de regelingen wijzi
gen kan ik volmondig "ja" zeggen.
De heer Sterk heeft ook een aantal opmerkingen gemaakt. Op zijn vraag over de mogelijkheden
van terugploegen heb ik al antwoord gegeven.
15
De heer Sterk is ook ingegaan op het keuzepakket, dat vindt hij een goede zaak.
Wat betreft de elektrische installatie vraagt de heer Sterk zich af of, als uitbreiding met één groep
inderdaad een eis is van Frigas, er nog onderhandelingen mogelijk zijn en of de kosten van uitbreiding
metéén groep onder de subsidieregeling kunnen vallen. Na herhaaldelijk overleg is uitbreiding van de
elektrische installatie met één groep geen volstrekte eis meer van Frigas. Frigas geeft echter het drin
gende advies om het aantal groepen met één groep uit te breiden. In de laatste 25 jaar is er nogal wat
gewijzigd in de gezinnen. De vraag naar stroom en de apparatuur die stroom nodig heeft zijn dusdanig
uitgebreid dat twee groepen in feite volstrekt onverantwoord zijn. Frigas gaat echter niet zover dat het
twee groepen afkeurt, maar zegt wel met grote nadruk: een installatie met twee groepen in een modern
gezin met moderne apparatuur sloopt de apparatuur. Dat zal veel duurder zijn voor de bewoners dan
wanneer zij nu voor een bedrag van 7,50 per maand de mogelijkheid hebben om een derde groep erbij
te krijgen. In dat kader stelt het college dan ook voor om de derde groep wel aan te brengen. Gelet op
de vele apparatuur die stroom nodig heeft en gelet op het feit dat wij deze woningen weer een aantal
decennia mee laten draaien, is het naar de mening van het college onverantwoord om de uitbreiding
niet te realiseren. De h.i.d. Volkshuisvesting zegt terecht dat het hier gaat om een verbetering van het
wooncomfort. Daar zal voor betaald moeten worden en de 7,50 komt dus bij de huur zoals in het voor
stel vermeld staat.
De heer Niemeijer: Ik wil even op twee dingen reageren. Ik zal de Leeuwarder Courant niet als ge
tuige oproepen over de vraag wat staatssecretaris Brokx dan wel gezegd heeft over het feit dat er te pra
ten valt. De h.i.d. Volkshuisvesting heeft na het werkbezoek aan het Valeriuskwartier voor Radio Frys-
lan ook een aantal dingen in deze richting gezegd. Misschien is het bandje van dat gesprek op te vra
gen. Als de wethouder toch met de h.i.d. gaat praten dan kan hij het bandje misschien meenemen. Ik
wil graag deze suggestie aan de wethouder doen. Ook ik ben inderdaad niet optimistisch, maar wij be
seffen dat elk middel aangegrepen moet worden om te voorkomen dat het Valeriuskwartier een kant op
gaat die wij geen van allen willen en dat er zich straks onherstelbare zaken gaan voordoen.
De uitbreiding van de elektrische installatie met een derde groep is onderdeel geweest van de dis
cussie in de Commissie voor het WoningbedrijfIk heb wat moeite met de toelichting van de wethouder
in dezen. Enerzijds zegt hij dat Frigas het volstrekt onverantwoord vindt om niet een derde groep toe te
passen, anderzijds zegt hij dat ons een zekere vrijheid wordt gelaten om alsnog die derde groep achter
wege te laten. Ik kan niet zo verschrikkelijk veel met deze twee uitspraken. In de Commissie voor het
Woningbedrijf is ook naar voren gebracht dat in verband met allerlei energiezuinige apparatuur het
elektriciteitsverbruik eerder wel eens terug kan lopen dan zal stijgen. Ik vind dit eigenlijk een punt dat
terug moet in de Commissie voor het Woningbedrijf, waarna wij definitief kunnen beslissen. Het zal dan
meer een technisch gesprek worden. Toen deze materie aan de orde was in de commissie was alle infor
matie nog niet bekend. Ik vind dat een dergelijke discussie niet in de raad moet plaatsvinden, maar dat
wij die nog even moeten voeren in de Commissie voor het WoningbedrijfIk zou het erg op prijs stellen
als dat mogelijk is.
De heer Sterk: Ik wil erop aandringen dat met name de administratie van het Gemeentelijk Wo
ningbedrijf helemaal bij is. Op een gegeven ogenblik doen zich wat mogelijkheden voor en dan blijkt
dat de administratie enigszins achter is. De heer Niemeijer heeft dat in eerste instantie ook al ge
vraagd, maar ik wil dit punt ook beklemtonen.
Wat de uitbreiding van de elektrische installatie met een derde groep betreft, er is inderdaad een
discussie geweest in de Commissie voor het WoningbedrijfIk ben van mening dat, wanneer de huurder
graag een derde groep wil hebben, die keuze in de eerste plaats aan de huurder moet zijn.
De heer Miedema (weth.): De suggestie van de heer Niemeijer om het bandje bij Radio Fryslan op
te vragen volg ik niet op. Ik heb op vrij korte termijn opnieuw een gesprek met de h.i.d. Volkshuisves
ting en gedeputeerde Van der Til. Ik word ook zonder dat bandje wel gewaar of die uitlatingen, waarop
de heer Niemeijer doelt, gedaan zijn. Het lijkt mij dus niet nodig dat bandje op te vragen. Deze zaak
blijft duidelijk de aandacht houden. Het zou wel eens niet onbelangrijk kunnen zijn hoe een en ander
precies gezegd is.
De heer Niemeijer komt ook nog terug op de groepen, Ik wil de door hem gedane suggestie wel
overnemen. Datgene wat komt uit de gesprekken met de huurders moeten wij heel duidelijk mee laten
wegen in de uiteindelijke beslissing. De suggestie van de heer Niemeijer wil ik als volgt formuleren.
Dit raadsvoorstel wordt aangenomen en het punt met betrekking tot de uitbreiding van de elektrische in
stallatie met één groep komt over een aantal weken opnieuw aan de orde in de commissie. Daarmee is
dan de zaak afgerond.