30 het college-programma aangehaald om op lokaal niveau te streven naar een meer gelijke verdeling van arbeid, kennis, inkomen en macht. Zoals men uit de strekking van mijn betoog wel zal hebben begre pen, kunnen wij ons eveneens niet met dit standpunt verenigen. Wij wensen te worden geacht hier teger te hebben gestemd. Wij kunnen meegaan met het op pagina vier van de raadsbrief gestelde om binnen het kader van de wet zoveel mogelijk te trachten in de problemen bij de minima te voorzien. Wij maken wat dat betreft wel enig voorbehoud en wij willen de nadruk leggen op "binnen het kader van de wet". Voor de ver strekking van bijzondere voorzieningen zijn namelijk verschillende maatstaven aan te leggen, die zorg vuldig bewaakt moeten worden. Ten slotte wordt er gewerkt met steeds schaarser wordend gemeenschaps geld. Over de in de raadsbrief genoemde andere punten worden geen gemeentelijke maatregelen voorge steld. Het kan zijn dat die maatregelen niet mogelijk zijn. Zijn die echter wel mogelijk en wordt daar in afzonderlijke nota's nader op teruggekomen, dan wil ik de discussie daarover afwachten. Mevrouw Vlietstra: Als alles volgens schema verloopt dan beginnen woensdag a.s. in de Tweede Kamer de debatten over het 1 juli-pakket. Een pakket maatregelen waardoor de grote groep mensen die van een uitkering rond moet komen nog verder in haar bestaanszekerheid wordt aangetast. In de afgelo pen periode is door organisaties van uitkeringsgerechtigden, individuele burgers, vakbonden en politie ke partijen met klem geprotesteerd tegen de regeringsvoorstellen. De raad heeft diverse brieven ontvan gen, zowel van individuele uitkeringsgerechtigden als van belangenorganisaties van uitkeringsgerech tigden. Vorige week is het gebouw van de Gemeentelijke Sociale Dienst (GSD) bezet, een duidelijk signaal dat er inderdaad wat aan de hand is. Vanavond nog ligt er een brief op onze tafel van de Fede ratie Nederlandse Vakbeweging (FNV), afdeling Leeuwarden, waarin gevraagd wordt ons duidelijk uit te spreken tegen de regeringsvoorstellen. Wij vinden het terecht dat ook gemeentebesturen partij kiezen voor degenen die, als het 1 juli-pakket wordt uitgevoerd, nog minder te besteden hebben en dat terwijl zij al zo weinig hebben. In die zin zijn wij tevreden dat er een standpunt ligt van b. en w. met betrek king tot het minima-beleid. De gemeentelijke overheid wordt dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van het bezuinigingsbeleid voor de laagste inkomens. De gemeente kan hier niet omheen en zal a) haar protest moeten laten horen en b) een beleid moeten voeren om de pijn zoveel mogelijk te verzachten. Die intentie spreekt uit de raadsbrief en wij zijn het daar mee eens. De stellingname van het college gaat ons echter niet ver genoeg. Op een aantal punten willen wij die verder aanscherpen. Ik zal daar nu verder op ingaan. Allereerst voor wat betreft de algemene kant van de zaak en daarna voor wat be treft datgene wat de gemeente zelf zou moeten doen. In de eerste plaats missen wij in de raadsbrief een duidelijke stellingname tegen het 1 juli-pakket. Misschien staat het ergens verstopt tussen de regels, maar wij vinden dat wij ons wat dat betreft ondub belzinnig moeten uitspreken. Al eerder hebben wij in de raad uitgesproken dat wij de uitkeringen te laag vinden. Verdere verlagingen zijn hoe dan ook onaanvaardbaar. Het 1 juli-pakket omvat méér dan de korting van 3% op boven-minimale uitkeringen op grond van de Wet op de Arbeidsongeschiktheids verzekering (WAO), de Wet Werkloosheidsvoorziening (WWV) en de Werkloosheidswet (WW). Verlaging van de huursubsidiegrens, verhoging van de huren met 3% en invoering van de zogenaamde woningde- lersnorm, maken ook onderdeel uit van de voorstellen. De laatste maatregel komt er kort gezegd op neer dat je, als je met meer mensen achter één voordeur woont, wordt gekort op je uitkering. Dit betekent niet alleen een teruggang in inkomen, maar ook een grove aantasting van het beginsel van individuali sering. Dwars tegen alle maatschappelijke ontwikkelingen in, wordt hier een maatregel voorgesteld die mensen financieel afhankelijk van elkaar maakt. In een motie, die ik'zal indienen samen met de frac ties van PAL en D'óó, zullen wij de raad daarom vragen zich uit te spreken tegen het gehele 1 juli- pakket. In de tweede plaats constateert het college in de raadsbrief dat door de bezuinigingen veel mensen met een minimum-inkomen zich voor onoverkomelijke budgetteringsproblemen zien gesteld en dat zich in toenemende mate de vraag voordoet of de huidige minimum-inkomens nog wel voldoende zijn om te kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Het college komt vervolgens op pagina twee van de raadsbrief tot de conclusie - ik citeer -: dat de discussie omtrent de vraag in hoe verre de minimum-uitkeringen nog voldoende zijn om te voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan geactiveerd dient te worden. In dat verband is de suggestie gedaan om een uitspraak van de Kroon uit te lokken door middel van het voeren van een proefproces. Helaas moeten wij dan op pagina drie van de raadsbrief lezen dat het college niet op deze suggestie in wil gaan, omdat de Kroon zonder inhoudelijke toetsing kan constateren dat zo'n besluit in strijd is met de wet en dat een dergelijk proces daarmee alleen publicitaire waarde zou hebben. Het college kiest daarom voor een an dere volgens hem effectievere weg, namelijk deze problematiek schriftelijk onder de aandacht te bren 31 gen van rijksoverheid en VNG. Wij zijn het hier uiteraard niet mee oneens, maar wij zouden ook op dit punt verder willen gaan. Wij willen ervoor pleiten dat er wel een proefproces wordt uitgelokt, niet al leen met de bedoeling de discussie over de noodzakelijke kosten van het bestaan op landelijk niveau te act;vereri/ maar ook om op die manier onze solidariteit met de minima te laten zien. Alleen een schrif telijke reactie vinden wij te mager. Bovendien kan een en ander een stimulans zijn voor andere ge meenten om soortgelijke stappen te ondernemen. Concreet betekent dit dat wij het college vragen - ook hiervoor zal ik samen met PAL en D'óó een motie indienen - om in overleg met de directie van de GSD in enkele gevallen aanvullende bijstand te verlenen om te kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Wij spreken ons op dit moment niet uit over de hoogte van zo'n bedrag. In overleg met de directie van de GSD en op basis van berekeningen zoals die door de Vereniging van Directeuren van Overheidsorganen voor Sociale Arbeid (DIVOSA) zijn gemaakt komt men daar ongetwijfeld uit. Ook een van de briefschrijfsters, mevrouw Schouwstra, heeft materiaal geleverd dat hierbij ons inziens zeer bruikbaar is. Ten slotte wil ik ingaan op datgene wat de gemeente in eigen huis kan doen. Voorop wil ik stellen dat het voeren van een goed inkomens- en uitkeringsbeleid in eerste instantie de verantwoordelijkheid is van de landelijke politiek. Als echter de landelijke politiek het af laat weten, zal de gemeente, vanuit de directe verantwoordelijkheid voor haar burgers, alles moeten doen om de pijn zoveel mogelijk te verzachten. In de raadsbrief wordt een aantal concrete maatregelen genoemd, maar ik wil daar niet ge detailleerd op ingaan. Enkele van die maatregelen zijn al in de raad aan de orde geweest, onder ande ren het kwijtscheldingsbeleid, andere maatregelen komen zeer binnenkort aan de orde, zoals de gehele woonlastenproblema tiek. Op één punt wil ik wel even ingaan, namelijk de energieprijzen. Door de raad is al enige jaren achtereen uitgesproken dat de gasprijzen niet omhoog moeten, integendeel ze zouden moeten worden bevroren. Enige tijd geleden heeft de verantwoordelijke minister, zijn naam is hier vanavond al vaker gevallen, geconstateerd dat de aardgasprijzen volgend jaar opnieuw omhoog zullen moeten. Wij zijn het daar pertinent mee oneens. Wij zullen te zijner tijd zeker de raad vragen om deze mening opnieuw uit te spreken en aan te kaarten in Frigas- en Vereniging van Gasbedrijven in Nederland (VEGIN)-ver band. Vorige week woensdag is het gebouw van de GSD bezet door de organisaties van uitkeringsgerech tigden. Zij hebben daarbij een eisenpakket voorgelegd aan zowel de directie van de GSD als aan het gemeentebestuur. Voor een deel zijn de door hen voorgestelde maatregelen opgenomen in de raadsbrief, voor een ander deel niet. Wij zouden graag zien dat het college ook deze maatregelen, die ons redelijk en voor een deel haalbaar lijken, onderzoekt op hun mogelijkheden en op korte termijn met concrete voorstellen bij ons terugkomt. Ook dit punt hebben wij opgenomen in de motie. Rest mij nog de moties voor te lezen. De eerste motie luidt als volgt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 4 juni 1984, overwegende dat zowel uit gegevens van de Gemeentelijke Sociale Dienst als uit ervaringen van individuele en groepen uitkeringsgerechtigden geble ken is dat de huidige bijstands- en RWW-uitkeringen te laag zijn om te kun nen voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan, voorts overwegende dat: - de regering in het kader van het zogenaamde 1 juli-pakket onder meer het voornemen heeft om: a. de boven-minimale uitkeringen (krachtens de WAO, WWV, WW) te korten met 3% op de daglonen; b. van zogenaamde woningdelers (mensen die al dan niet gedwongen een woning delen) de bijstandsuitkeringsnorm te verlagen van 70% naar 60% van de gezinsnorm; c. de individuele huursubsidie te verlagen; d. de huren te verhogen met 3%; - hierdoor duizenden, de laatste jaren toch al zwaar getroffen, uitkerings gerechtigden in nog grotere financiële en daardoor maatschappelijke pro blemen komen te verkeren; - ten gevolge van de genoemde woningdelersnorm op onaanvaardbare wijze het beginsel van de individualisering wordt aangetast; - integendeel, het niet-zelfstandig kunnen leven van een gekorte uitkering mensen juist financieel afhankelijk van elkaar maakt,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 16