12
der van vervroegde afschrijving in de overwegingen behoort te worden betrokken. Op dit moment stem
men wij in met uw voorstel, mijnheer de voorzitter.
Het tweede punt betreft de verdere afbouw van het project. Uit de raadsbrief blijkt dat de NV tot
Keuring van Elektrotechnische Materialen (KEMA) een viertal oplossingen heeft aangedragen en beoor
deeld. Bij elk der oplossingen is sprake van extra investeringen. Zolang geen duidelijk zicht is op het
rendement van deze investeringen, lijkt ook ons een standpuntbepaling voorbarig. Overigens biedt de
overeenkomst met het Ministerie van Economische Zaken nog voldoende ruimte, twee jaar, om tot een
verantwoorde oplossing te komen. Het voorstel hieromtrent wachten wij met belangstelling af, evenals
de door de ontwikkelingen in de mist terechtgekomen beheersstructuur.
Tot slot het derde punt, de tariefstelling. Een voor de bewoners belangrijk en tevens omstreden punt
geworden. In de laatst gehouden gecombineerde commissievergadering is uitvoerig gediscussieerd over
het voorstel, dat overigens instemming vond bij de leden. Destijds heeft de raad bij motie aanvaard dat
de kosten van stadsverwarming niet of nauwelijks hoger mochten zijn dan bij gasverwarmingHet colle
gevoorstel beoogt een tarief dat is opgebouwd uit een gelijkschakeling van het vastrecht met dat voor
gasverbruik en een herziening van het warmtetarief op basis van gemiddelden van rendementsberekenin
gen van andere stadsverwarmingsbedrijvenWij achten het tarief voorstelmet daaraan verbonden het
systeem van terugwerkende kracht, in overeenstemming met het aan vankei ijke uitgangspunt van gelijke
kosten van verwarming. Hoewel een claim van de bewoners op een rentevergoeding alleszins redelijk
zou zijn te achten, dient als compenserende factor te worden vermeld dat de verhoging van de gasprijs
per één januari 1984 niet is doorberekend in het warmtetarief.
Tijdens de commissievergadering is gebleken dat er sprake is van een aantal technische gebreken
aan de warmtevoorziening. Omdat hierover reeds overleg met Frigas blijkt te zijn geweest en nog wordt
gevoerd, bovendien in bepaalde gevallen medewerking is toegezegd en deze problematiek buiten het
bestek van de ontwerp-besluiten valt, stemt onze fractie in met het collegevoorstel, inclusief de leve-
rings- en aansluitvoorwaarden overeenkomstig de ter inzage gelegde modellen.
De heer Meijerhof: Wij hebben vorig jaar juni een uitvoerige behandeling gehad van het college
voorstel om het stadsverwarmingsproject af te bouwen. Wij zijn dus nu gekomen aan, wat ik zou willen
noemen, het einde van het begin, maar tevens aan het begin van het einde, welke periode nog heel wat
jaren zal beslaan. Wij zouden het raadsstuk ook kunnen noemen: Van stadsverwarming naar stadsverar-
ming. De heer Visser heeft een aantal opmerkingen gemaakt, die onder anderen aan de orde zijn ge
weest in de gecombineerde commissievergadering. Gelet op de discussie vorig jaar juni in de raad over
dit punt, mag de conclusie zijn dat het resultaat van het overleg met het Ministerie van Economische
Zaken teleurstellend is. Teleurstellend in die zin dat hier vorig jaar andere bedragen zijn gevallen waar
wij rekening mee moesten houden. Teleurstellend ook als wij zien naar het bedrag waar het college
reeds rekening mee heeft gehouden in het beleidsplan, namelijk vijf ton. Naar aanleiding van de ver
slagen en de toelichting die is gegeven in de commissie, is onze fractie van mening dat het college het
maximale heeft gehaald uit het overleg met het Ministerie van Economische Zaken. Wij zijn dus ak
koord met hetgeen is vermeld onder punt I van de raadsbrief, wat tevens impliceert dat wij akkoord zijn
met datgene wat staat genoemd onder punt II van deze raadsbrief.
De heer Visser heeft al gezegd dat het college ten aanzien van de dekking twee mogelijkheden
noemt. Deze twee mogelijkheden worden in algemene zin genoemd. In feite blijft er maar één moge
lijkheid over en daar heeft het college voor gekozen. Dat betekent dat wij nog zes ton extra moeten
ophoesten boven de vijf ton die al voorzien was.
Punt III van de raadsbrief betreft de technische afbouw van het stadsverwarmingsproject. Ik zal daar
niet verder op ingaan. Ik heb begrepen dat de KEMA onderzoek doet en dat de resultaten daarvan be- -
trokken moeten worden in het overleg met het Ministerie van Economische Zaken om de resterende 20%
van de 10,5 miljoen gulden binnen te halen. Mijn vraag is of er bij het maken van de berekeningen ook
particuliere bureaus worden ingeschakeld. Deze bureaus hebben misschien een stukje technische kennis
dat wij in het gemeentelijk apparaat nog niet hebben. Zou de wethouder hierop in willen gaan?
Punt IV van de raadsbrief betreft de tarieven. Het college heeft naar aanleiding van de in Cammin-
ghaburen gehouden hoorzitting het voorstel op de juiste wijze uitgebreid. Wat dat betreft is er sprake
van terugbetaling van hetgeen de afgelopen 2\ jaar te veel is betaald op, zoals de bewoners het noe
men, de warmwatervoorziening. Wij hebben een brief gekregen van de bewonerscommissie - deze
brief lag ter inzage - waarin een zestal punten is genoemd. Naast deze brief lag er ook een verslag
ter inzage van het overleg dat is gevoerd met Frigas. Uit het verslag dat door Frigas is gemaakt krijg
ik de indruk dat er over de zes in de brief van de bewonerscommissie aangedragen punten op dit mo
ment een redelijke overeenstemming is bereikt. De teneur van het verslag is van totaal andere aard
dan de stemming die naar voren kwam tijdens de hoorzitting in Camminghaburen
13
Het eerste punt dat wordt genoemd in de brief van de bewonerscommissie betreft de rekenkundige
problemen die naar voren zijn gekomen. Ik neem aan, anders horen wij dat te zijner tijd wel van de be
wonerscommissie, dat de uitleg, die ter inzage lag en ook aan de bewoners is verstrekt, over de tarief
verlaging duidelijk is. Op de hoorzitting kwam naar voren dat de bewoners het idee hadden dat er geen
sprake zou zijn van een tariefverlaging - de verlaging van het vastrecht was wel duidelijk -, maar dat
er in totaliteit toch nog sprake zou zijn van een tariefverhoging.
Het tweede punt in de brief van de bewonerscommissie gaat over de terugbetaling. Het college
heeft dienaangaande een voorstel gedaan.
Er zijn ook nog problemen met de te lage temperatuur. Op de hoorzitting werd gezegd dat er een
minimale temperatuur geldt van 70 graden, maar dat werd door de bewoners tegengesproken. Ik heb be
grepen dat men voorzieningen gaat treffen om regelmatig de temperatuur te meten.
Ook wordt het probleem met ondeugdelijke installaties en boilers genoemd. Dit zijn zaken die het
gemeentebestuur, en dan met name Frigas die een en ander uitvoert voor de gemeente, niet volledig in
de hand heeft, omdat deze voorzieningen behoren tot de binneninstallatie. Het is een goede zaak, zo
staat het ook in de stukken, dat Frigas in dit kader hand- en spandiensten verricht. Op de hoorzitting is
duidelijk geworden dat Frigas de bewoners wil assisteren bij het oplossen van de problemen, omdat
stadsverwarming een redelijk nieuw project is. De kosten voor het oplossen van deze technische proble
men komen ten laste van de bewoners. Er wordt met man en macht aan gewerkt om het fiasco beperkt te
houden tot het financiële fiasco. De klachten wil men op een bepaald moment tot een minimum hebben
teruggebracht.
Uit het ter inzage gelegde overzicht over het verloop van de klachten klinkt duidelijk iets posi
tiefs. Als wij het verloop van de klachten nemen, te beginnen in de loop van 1982/1983, dan blijkt dat
in 1984 het aantal klachten zich beperkt tot gemiddeld één per dag. Mee verantwoordelijk daarvoor
zijn de bewoners van een 25-tal woningen die nog steeds met hardnekkige klachten naar voren komen.
Ik heb begrepen dat er in september een overleg is met de bewonerscommissie over al dit soort zaken en
over de voortgang van het oplossen daarvan. Is het mogelijk om bijvoorbeeld in de Commissie voor het
Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf deze zaken ook eens door te nemen?
Tot slot wordt in de raadsbrief ook nog gesproken over de Algemene Voorwaarden en de Aansluit
voorwaarden. Over de aansluitvoorwaarden heb ik helaas niets kunnen vinden, maar dat kwam misschien
ook door de massale hoeveelheid stukken die ter inzage lag. Vandaar dat ik daar ook geen opmerkingen
of vragen over heb.
De heer Bijkersma: Mijnheer de voorzitter, de VVD-fractie is vanaf het begin tegen het experiment
stadsverwarming geweest. Eigenlijk zou ik er niet meer op terug moeten komen waarom wij daar tegen
zijn, maar deze raadsbrief geeft daar duidelijk aanleiding toe. Ik wil nog eens een keer in hoofdlijnen
schetsen waarom wij ons vanaf het begin tegen dit experiment hebben opgesteld.
Stadsverwarming kan op zich misschien een probleem van energiebesparing helpen oplossen. Stads
verwarming in Leeuwarden is echter een riskante zaak. Bij de presentatie van de voorstellen was de fi
nanciële paragraaf zo mager en zo slecht onderbouwd, dat wij ons om redenen van financiële aard vanaf
het begin tegen dit project hebben opgesteld. Dat wij nu moeten concluderen dat onze visie in deze
zaak juist is geweest, mag amper voor ons een vreugde zijn. Het gaat er niet zozeer om dat wij gelijk
hebben gekregen, maar het gaat er meer om dat de bevolking van Leeuwarden een portie op haar bord
heeft gekregen die niet mis is. Waar gaat het om? Het is gewoon zo, mijnheer de voorzitter, dat er
meer dan 10 miljoen gulden naar de bliksem is. Dat is hard, maar het is wel zo. Het experiment was on
voldoende financieel onderbouwd. Bij de presentatie daarvan is het financiële deel versluierd. Wel was
er toen sprake van een stapel technische zaken. Ik herinner mij dat mevrouw De Jong eens gezegd heeft
dat wij zijn ondergesneeuwd met technische zaken, maar dat het financiële gedeelte alsmaar niet boven
de kim komt. Ik weet niet waarom b. en w. geen aandacht wilden schenken aan het financiële gedeel
te. Hadden zij een project voor ogen waarvan zij dachten dat het een paradepaardje zou worden of
hebben zij het financiële gedeelte niet willen doorzien? Ik wil in ieder geval stellen dat b. en w. ge
waarschuwd zijn door de VVD-fractie dat het financiële plaatje onvoldoende was. Dat is geschiedenis.
Nu zijn wij toe aan de afbouw van het project. Je zou denken dat de waarschuwing van toen, de
financiële miskleun, nu zou worden goedgemaakt, voor zover je over goedmaken kunt spreken, door een
duidelijk financieel plaatje over het bedrag van 10,5 miljoen. Ik moet zeggen dat het mij teleur heeft
gesteld dat tijdens de behandeling van het voorstel in de commissie de financiële sector van het college
daarbij niet aanwezig kon zijn. Daar zullen redenen voor zijn geweest. Ik had daarom liever gezien dat
wij de commissievergadering hadden uitgesteld en dat wij deze zaken met de financiële sector hadden
bekeken. In de commissie is deze zaak helemaal de technische kant opgegaan, hoewel er een enkele
opmerking ovér de financiën is gemaakt. Het ging in de commissie over de verwarming die misschien