14 niet goed zou zijn. Dat is natuurlijk zeer triest en daaraan werd veel tijd gespendeerd. (De heer Van der Wal: Wij hebben de VVD niet gehoord in de commissie over die problemen.) Het financiële plaatje kwam in de commissie niet boven de kim en is dat ook in deze raadsbrief niet gekomen. In een eerdere behandeling over het besluit tot afbouw van het stadsverwarmingsproject hebben wij gezegd, ik heb het dan over de financiën, dat een goed koopman het verlies dat zich manifesteert on middellijk afbouwt. Het verlies moet niet als een zwaard van Damocles boven de bevolking van Leeu warden blijven hangen. Wat zien wij nu? Datgene wat wij van het ministerie en van andere overheids instellingen hebben gekregen wordt ineens afgeschreven. Dat is zeer terecht, maar er resteert dan nog meer dan 10 miljoen gulden waar wij jaarlijks over zullen moeten praten. Jaarlijks zal bij de begro tingsbehandeling het zwaard van Damocles, het tekort, weer naar boven komen. (Mevrouw Branden burg— Sjoerdsma: Het zwaard van Van Aardenne!) Ik heb het nu over het zwaard van Damocles. (Me vrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Maar ik niet!) Ik wil de heer Van Aardenne niet vergelijken met Damo cles. Wat u nu probeert, mevrouw Brandenburg, is het afschuiven van uw verantwoordelijkheid in dezen naar het ministerie. Ik stel gewoon dat de raad heeft beslist dat dit project er moest komen en dat het financiële plaatje niet zo belangrijk was, althans te weinig aandacht heeft gekregen. Daar heb ik het over en het financiële gedeelte krijgt nu weer te weinig aandacht. Ik ga verder met mijn betoog. Een goed koopman bouwt de zaak snel af. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Van Aardenne is ook een goed koopman!) Voor het afbouwen zou je de reserves kunnen gebruiken. Onze reserves zijn daar misschien net toereikend voor. Dat de reserves zo laag zijn ligt niet aan de VVD-fractie. Tijdens een aantal algemene beschouwingen hebben wij gezegd dat het college meer geld moet storten in de reserves en dat die niet moeten worden afgebouwd. Storting was echter niet noodzakelijk volgens het college, want 10 miljoen gulden zou wel voldoende zijn. Het blijkt nu dat dat niet voldoende is. Deze moge lijkheid is in de commissie niet eens naar voren gekomen. Waarom zouden wij niet eens proberen om ge noemd bedrag van de reserves af te schrijven en die dan weer versneld aanvullen. Dit zou een oplossing zijn die zeker de moeite van het bekijken waard is. Wij zouden ook nog eens kunnen bekijken of wij iets van onze bezittingen kunnen verkopen. Dat doen bedrijven ook en trachten met de opbrengst van de verkoop zaken te dekken. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Wat wilt u bijvoorbeeld verkopen, mijn heer Bijkersma?) (De heer Pruiksma: Viaducten!) Ik begrijp de commotie bij deze twee fracties, die vanaf het begin snel zijn meegegaan met de argumentatie van het college van toen. Het is beter dat mevrouw Brandenburg en de heer Pruiksma zwijgen - het is echter hun recht om hier te praten -, want de bevolking van Leeuwarden zal hun verwijten maken. Genoemde oplossing had best eens bekeken kunnen worden. Je zou best eens kunnen onderzoeken of de reserves kunnen worden gebruikt, die dan weer versneld moeten worden aangevuld. Je zou ook best eens kunnen onderzoeken of het mogelijk is om het hele project door middel van een koppelverkoop te verkopen. Zo'n onderzoek zou best eens overwogen kunnen worden. Ik wil daar wel eens initiatieven voor op tafel leggen, maar ik kan daarvoor op dit moment de tijd niet vinden. Dit waren enkele zaken in de financiële sector die helemaal niet be keken zijn. Wat betreft de technische afbouw komen ook weer vage financiële vraagtekens naar voren, die bij ons grote twijfels oproepen. Het financiële gedeelte van deze technische afbouw is weer niet onder bouwd. Ik wil één voorbeeld noemen. In de raadsbrief wordt onder punt IV Tarieven gesproken over het vastrecht. Het college zal het teveel betaalde aan vastrecht terugbetalen en is daarmee van de proble men af. Ik begrijp natuurlijk goed dat de bewoners het vastrecht verlaagd wilden hebben, want het col lege heeft destijds beloofd dat de bewoners van Camminghaburen nimmer meer zouden betalen dan ande re inwoners van de stad. (De heer Visser: Daar heeft de VVD voorgestemd.) Datontken ik toch ook nier, mijnheer Visser? De WD heeft zelfs destijds wat dat betreft het initiatief genomen. U kunt het in de handelingen nakijken. De lasten die verbonden zijn aan het terugbetalen van het vastrecht, de restitutieregeling, kunnen worden gedekt binnen de bandbreedte van het stadsverwarmingsverlies. Een fraaie kreet, maar het zegt mij totaal niets, want men kan daar nog alle kanten mee uit. Ook bij dit financiële gedeelte heb ik weer vraagtekens. Het is goed dat het college aandacht besteedt aan de zorg voor de bewoners; daar gaan wij zeker in mee. De NV Frigas, die het project voor ons uitvoert, zal wat dat betreft ook zeer alert zijn en zal haar uiterste best doen om dienaangaande iets te doen. Ik heb daar wel vertrouwen in. (De heer De Vries (weth.): Er zit ook een goede commissaris in de NV Frigas!) Dat moet u er niet bijhalen, mijnheer De Vries, dat moet u niet doen. Ik spreek hier als gemeenteraadslid. U weet best dat ik in een andere situ atie wel iets anders kan verdedigen. Ik ben daar echt wel mans genoeg voor, dat kan ik u wel vertellen. Ik heb nu weer een aantal financiële zaken naar voren gehaald waarvan wij zeggen dat die zwak zijn onderbouwd in de raadsbrief. Technisch gezien is er weer sprake van een heleboel dingen, maar het financiële plaatje is bijzonder zwak. Ik ben van mening dat wij er niet zo hard toe over moeten gaan 15 om de tekorten ieder jaar weer naar voren te halen zoals wordt gesteld in het bij deze raadsbrief beho rende eerste besluit onder punt I. Daarin staat namelijk: "akkoord te gaan met een bijdrage van 10.500.000,en met de daarmee samenhangende door Burgemeester en Wethouders voorgestel de wijze van dekking van het voor rekening van de gemeente blijvende aandeel in het exploitatie-ver- lies; Het gaat om het laatste, dat is een onduidelijke zaak. Mijn fractie heeft daar grote aarzelingen over. Met het gestelde in het eerste besluit onder punt II over de ter beschikking gestelde gelden van de Nederlandse Energie Ontwikkelings Maatschappij (NEOM) gaan wij akkoord. Wij juichen het tweede bij de raadsbrief gevoegde besluit, het gaat hier om de bewoners, toe. Vraagtekens blijven echter bestaan, want nogmaals, het financiële plaatje is onvoldoende onderbouwd. Dit is wat mijn fractie in eerste instantie te berde wilde brengen. Mevrouw De Jong: Ik wil graag eerst even ingaan op de woorden van de heer Bijkersma. Ik ben van mening dat het op zich zelf erg goed is dat een raad een experiment aan durft te gaan. Het zou een heel slechte zaak zijn wanneer wij op alles en alles nee zouden zeggen. Bovendien wil ik de heer Bij kersma eraan herinneren dat juist dit experiment, dat zou moeten leiden tot energiebesparing, zo warm werd aanbevolen door deskundigen als de KEMA en de NEOM en gedekt werd door het Ministerie van Economische Zaken. Dat is niet mis, mijnheer Bijkersma. Dat een raad zegt dat hij met het experiment akkoord gaat, vind ik niet te veroordelen. Wij mogen toch afgaan op de deskundigheid van deskundi gen? Ook mijn partij heeft ja tegen dit experiment gezegd vanwege het feit dat juist deskundigen dit project zo warm aanbevolen. Dat wij in de loop van de tijd minder waarde moesten toekennen aan de deskundigheid van deze deskundigen dan waar wij oorspronkelijk van uitgingen, is een jammerlijke zaak. Nog jammerlijker is het dat de raad op deze wijze de rekening gepresenteerd krijgt. De heer Bijkersma heeft terecht gezegd dat hij zich vanaf het begin tegen dit project heeft ge keerd. Maar, mijnheer Bijkersma, op het meest cruciale moment, namelijk toen wij voor de keus ston den doorgaan of blijven staan en terugkeren, heeft de VVD niet ingestemd met de motie van D'66/PAL, die duidelijk uitging van een afbouw van het project of op zijn minst een nader onderzoek. Mijnheer de voorzitter, ik kom dan nu bij de raadsbrief. Het enige positieve punt in de raadsbrief is het voorstel met betrekking tot de bijstelling van de tariefopbouw, even afgezien van het feit dat de gebruikers van stadsverwarming in Camminghaburen vaak in de kou zitten. Betreurenswaardig is ook de hele opstelling van het Ministerie van Economische Zaken, dat ons hier missers door de gemeentelijke keel wringt die wrang en bitter smaken en die ons helaas nog veel begro tingszittingen zullen opbreken. Ik kan verder kort zijn. Het is uiteindelijk een kwestie van stikken of slikken. Het wordt dan slik - ken, zij het met grote moeite, maar dat is een klare zaak. Wij wachten de nadere voorstellen af over de definitieve oplossing van de afbouw. Vaststaat nu al dat een en ander extra investeringen vraagt. Ik moet de heer Bijkersma volkomen gelijk geven wanneer hij zegt, met betrekking tot de afbouw, dat het financiële plaatje zeer duister is. Ook wij hebben daarin niet duidelijk kunnen vinden waar wij aan toe zijn. Wij vrezen dat er wat dat betreft nog wel enkele zeer vervelende verrassingen naar voren kunnen komen. De heer Van der Wal: Het is duidelijk dat het stadsverwarmingsproject voor Leeuwarden is uitgelo pen op een fiasco. Maar dat is het overigens ook voor het Ministerie van Economische Zaken. Het blijft een trieste zaak dat te moeten constateren. Oorspronkelijk had ik mij een wat andere inleiding voorge steld, want ik zou namelijk de gehele voorgeschiedenis overslaan. Maar als ik de heer Bijkersma zo hoor, dan geeft hij een totaal ander beeld dan wat ik mij van deze zaak kan herinneren. De gemeente raad heeft namelijk in eerste instantie tegen het stadsverwarmingsproject gestemd. Onder druk van de minister van Economische Zaken, de VVD-er Van Aardenne, is de gemeenteraad uiteindelijk meegegaan onder bepaalde voorwaarden, zoals gasprijsscenario's en het niet laten plaatsvinden van gasleveranties aan grootverbruikers. Toen het stadsverwarmingsproject zich ontwikkelde en bleek dat zo'n grootver bruiker, de Coöperatieve Condensfabriek Friesland (CCF), afnemer van onze warmte zou worden - wij zouden die warmte omzetten in stoom -, was het project nog steeds rendabel. Maar toen heeft dezelfde WD -minister, de heer Van Aardenne, ons in feite de warmtebron ontnomen, door plotseling wel gas aan de CCF te gaan leveren. Kennelijk heeft de fractievoorzitter van de VVD de VVD-minister van Economische Zaken op dit stuk van zaken nooit vertrouwd en heeft hij dat van tevoren al zien aanko men. Maar goed, de heer Bijkersma kent die gasten beter. Toen een en ander duidelijk begon te worden hebben PAL en D'óó - mevrouw De Jong heeft dat ook al gememoreerd - een motie ingediend om op dat moment te stoppen met verdere investeringen. De VVD heeft tegen die motie gestemd. Daarna is er nog voor 4 tot 5 miljoen gulden in het project geïnvesteerd, met goedkeuring van de VVD.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 8