22
De heer Geerts (weth.): Als het om een eenvoudige verkeersbeweging gaat wordt het meestal in de
Adviescommissie Verkeer behandeld. Men kan het echter ook bekijken als een deel van de verk.eers-
structuur. Zo heb ik het bekeken en dan is het gebruikelijk dat het in de Commissie voor de Ruimtelijke
Ordening wordt besproken, hetgeen ook meer voor de hand ligt omdat deze kwestie ook al eerder in de
ze commissie aan de orde is geweest. De Commissie voor de Ruimtelijke Ordening is een commissie van
raadsleden die allemaal over deze zaak in de fractie kunnen spreken. Zoals u weet is de Adviescommis
sie Verkeer op een andere wijze samengesteld. Ook gezien de afspraak die wij met elkaar hebben datal
deze zaken niet in twee commissies moeten worden behandeld, lijkt het mij meer voor de hand liggen
deze kwestie in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening te bespreken. (De heer De Jong: Ik betreur
deze mededeling van de wethouder. Ik had dit punt graag in de raad terug gezien, vergezeld van een
advies van de Adviescommissie Verkeer.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van
de wethouder.
Punt 18 (bijlage nr. 237).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 19 (bijlage nr. 239).
De Voorzitter: Aan de orde is de Nota Uitgangspunten Volkshuisvesting.
Met betrekking tot dit punt zijn twee brieven op uw tafels neergelegd, die deel uitmaken van de-
beraadslagingen
De heer Schagen: Het uitbrengen van de Nota Uitgangspunten Volkshuisvesting is in mijn ogen een
verdere stap tot het ontwikkelen van een volkshuisvestingsbeleid in Leeuwarden. Het begin ervan zou
kunnen worden gesitueerd bij het onderzoek van de Nationale Woningraad naar de behoefte aan wonin
gen onder een- en tweepersoonshuishoudens. Vervolgens is er een aantal behoefte-onderzoeken door
studenten gedaan. Daarna kwam de nota van het Research Instituut Gebouwde Omgeving (RIGO), ook
wel de Knelpuntennota genoemd. Inmiddels heeft de gemeente proefgedraaid in het kader van de decen
tralisatie van de volkshuisvesting en nu ligt er dan een uitgangspuntennota volkshuisvesting. Let wel,
een uitgangspuntennota. Veel zaken die hierin in het kort zijn aangeroerd en ook voor een deel wel
licht al zijn beantwoord, zullen verdere uitwerking behoeven in de Nota Volkshuisvesting. Vandaar ook
dat onze fractie vanavond niet zal ingaan op de geweldige hoeveelheid reacties die van een aantal be
langengroepen en andere deskundige groeperingen op dit terrein zijn gekomen. Het zou vrijwel ondoen
lijk zijn die bij een uitgangspuntennota te betrekken.
Wat ons betreft zijn er vier discussiepunten overgebleven. Ten eerste. Enige maanden geleden heeft
de raad een nota bereikt van FNV, PAL en PvdA aangaande de woonlasten. Het collegevoorstel houdt
in dat het pas commentaar op deze woonlastennota kan geven als het gehele volkshuisvestingsplan is uit
gewerkt en dat kan nog minstens een jaar duren, zo heeft de wethouder in de commissie gezegd. Wij
vinden dat aan de late kant en wij dringen er dan ook met klem op aan dat het college, vooruitlopend
op het tot stand komen van de Nota Volkshuisvesting, met een stellingname komt aangaande de zojuist
genoemde nota en zijn visie geeft omtrent de woonlastenproblematiekHet lijkt mij dat deze problema
tiek nog actueler wordt als de Kamer het 1 juli-pakket aanvaardt, waardoor de druk op mensen met de
lagere inkomens door middel van de woonlasten groter wordt.
Een tweede discussiepunt dat nogal wat stof heeft doen opwaaien betreft de uitspraak dat de huur-
harmonisatie in essentie juist zou zijn. Dat standpunt heb ik in de Commissie voor de Volkshuisvesting
onderschreven. Immers, wat is er op tegen wanneer voor woningen die qua kwaliteit gelijk zijn een
even hoge huurprijs wordt gevraagd. De vraag waarover verschil van mening ontstaat is dan op welk ni
veau die huurprijs moet liggen. Over de vraag of die huurharmonisatie nu wel of niet terecht is zouden
uitgebreide principiële discussies kunnen worden gevoerd in de raad. Gezien het feit dat het om een
landelijke maatregel gaat lijkt mij dit echter niet zinvolMen kan zich afvragen of dit uitgangspunt zo
uitdrukkelijk in onze gemeentelijke nota moet worden geformuleerd. Volgens mij zou het net zo goed
kunnen worden weggelaten, gezien het gebrek aan praktische consequenties voor de verdere uitwerking
van de nota.
Een derde discussiepunt is het volgende. Per 1 januari 1985 zal de Stuurgroep 1 2 opgeheven zijn.
Daarmee zal een stuk invloed van verbruikerszijde van het volkshuisvestingsgebeuren op de totstandko
ming van het beleid voorbij zijn. Onze fractie vindt het waardevol dat ook van consumentenzijde com
23
mentaar kan worden geleverd op onze schrifturen aangaande het volkshuisvestingsbeleid. Daarvoor moet
dan na opheffing van de stuurgroep een of andere vorm worden gevonden. Daarover zijn wel gedachten.
wil nu niet zeggen dat er een volkshuisvestingsadviescommissie of wederom een volkshuisvestingsraad
moet komen, maar het lijkt ons wel zinvol om de invloed van de consument op een structurele manier in
te bouwen
Een vierde punt is het volgende. In de Nota Uitgangspunten Volkshuisvesting is het belang van de
koopsector - ik bedoel daarmee niet de nieuwbouw, maar met name de huidige bestaande voorraad -
nogal ondergesneeuwd. Er wordt naar verwezen dat de bestaande maatregelen en het beleid op dat ter
rein zullen worden gehandhaafd. Onze fractie dringt er op aan om bij de uitwerking van deze nota
daaraan meer aandacht te besteden. Het moet niet uitsluitend gaan om een herhaling van de bestaande
beleidsmaatregelen, er moeten eventueel toevoegingen komen, waarbij onder andere kan worden ge
dacht aan het aanschrijvingsbeleid en uitbouw van mogelijkheden ter stimulering van de particuliere
woningverbetering.
De heer Sterk: In de openbare vergadering van de Commissie voor de Volkshuisvesting op 13 juni jl.
zijn er nog vragen, aanbevelingen en opmerkingen, zowel van insprekers als van leden van de commis
sie gemaakt, die op dit moment nog niet zijn verwoord in de nota en de raadsbrief. Ter wille van de
voortgang is dit ook niet zo bezwaarlijk. Wel willen wij graag dat, wanneer het zo zou zijn dat de ver
schijning van de Nota Volkshuisvesting lang op zich laat wachten en zich ontwikkelingen voordoen - de
heer Schagen heeft wat dat betreft al verwezen naar de woonlastenproblematiek - waarbij het van be
lang is de nota op onderdelen eerder te behandelen, met ons verzoek rekening wordt gehouden.
Graag wil ik een woord van waardering uitspreken aan het adres van de Federatie van Leeuwarder
Woningcorporaties, die de volledige kosten voor een woningbehoefteonderzoek voor haar rekening wil
nemen, onder de condities zoals die zijn neergelegd in de raadsbrief.
Onze fractie stemt in met de Nota Uitgangspunten Volkshuisvesting, rekening houdend met de op
merkingen die ik hierbij heb gemaakt.
De heer Niemeijer: De pauze is voor mij aanleiding geweest mij af te vragen wat zinvol is te be
spreken in de commissie en wat in de raad moet worden besproken. Ik zeg dit omdat ik zelf ook wel eens
zaken in de raad aan de orde stel die reeds in de commissie zijn behandeld. Ik zeg dit ook omdat ik nu
een aantal dingen zal herhalen die ik ook al in de commissie naar voren heb gebracht. Ik hoop alleen
dat aan het eind van mijn betoog - ik merk overigens dat ik mijn verhaal wat kan inkorten, omdat ik mij
bij sommige door vorige sprekers naar voren gebrachte opmerkingen kan aansluiten - duidelijk is dat de
door mij straks naar voren te brengen zaken voor onze fractie vrij principieel zijn en als zodanig de
moeite waard zijn hier te herhalen.
Eerst een opmerking over de gevolgde procedure bij het tot stand komen van deze nota. Evenals bij
de woningtoewijzing hebben wij geprobeerd zowel schriftelijk als mondeling instellingen op volkshuis-
vestingsgebied te laten reageren bij het vaststellen van de uitgangspunten. Ik vind dat erg goed en zin
vol. Ik vind ook dat deze vorm op deze manier verder moet worden ontwikkeld. Ik ben echter niet zo
gelukkig met de manier waarop de ingebrachte reacties, die vaak erg waardevol zijn, worden meegeno
men. In bepaalde reacties zijn namelijk zaken genoemd die strijdig zijn met de in de Nota Uitgangs
punten Volkshuisvesting vastgelegde zaken en dan is mij niet helemaal duidelijk hoe zulke dingen wor
den meegenomen en wat de waarde ervan is. Alhoewel het helaas tijd zal vergen, is het mijns inziens
het beste dat wij die reacties eruit halen die van invloed kunnen zijn op de definitieve vorm. Mijns in
ziens zal naar een dergelijke vorm moeten worden gezocht.
Dan de nota zelf. Eerst iets over de algemene opzet. Alhoewel de meeste groepen, die zich op de
volkshuisvestingsmarkt presenteren - ik bedoel daarmee zowel individuen als welke andere samenle
vingsvorm dan ook -, wel eens een keer in de nota worden genoemd, mis ik de open opstelling: er zijn
x-samenlevingsvormen, daarbij horen x-huisvestingsvormen, die allemaal gelijkwaardig zijn en die wij
willen inventariseren om tot een definitieve formulering te komen. In hoofdstuk 5 wordt wel de catego
rie "speciale groepen" genoemd. Criteria ontbreken echter. Met die speciale groepen worden bejaar
den, jongeren en etnische minderheden bedoeld. Ik vind dat een wat ongelukkig gekozen benaming.
Waarom behoren gezinnen met 2 kindertjes, die wij zo graag in Camminghaburen willen hebben maar
die maar niet willen komen, niet tot een speciale groep? Waar ik dan ook liever naar toe wil is dat wij
iedereen of elke groep die zich op de woningmarkt aanbiedt gelijkwaardig behandelen, aan de hand van
nadere criteria signaleren waar een achterstand is en dan een speciaal beleid ontwikkelen voor die
groepen. Dat betekent dat wij niet over speciale groepen praten, maar dat alle groepen en iedereen die
zich op de woningmarkt aanbiedt gelijkwaardig zijn. Bepaalde groepen worden mijns inziens te weinig
inde nota genoemd. Woongroepen worden bijvoorbeeld wel genoemd, maar daarbij wordt mijns inziens