24 nog te veel gedacht aan de in Van Dam-eenheden gehuisveste jongeren. Ook gezinnen in bepaalde sa menlevingsvormen kunnen tot een woongroep behoren. Ons voorstel is dus eigenlijk een wat andere in deling te maken, waarbij de categorie "speciale groepen" integraal in de nota wordt opgenomen Ik heb een vraag met betrekking tot het realiteitsgehalte van het onderzoek. Tijdens het onderzoel is gevraagd of wens en haalbaarheid ervan wel voldoende met elkaar in evenwicht zijn. Er is geant woord dat het wel meevalt. Daaraan gekoppeld zou ik willen vragen of het ook zinvol is het concept van de formulieren die de markt op gaan aan de commissie voor te leggen. Ik heb er namelijk best be hoefte aan om de formulieren te bekijken voordat ze definitief het veld in gaan. Een vrij essentieel punt is onzes inziens dat de nota geen duidelijke scheiding maakt tussen wat uil gangspunt is en wat onderzocht moet worden. Van sommige typen woningen worden bepaalde zaken al als uitgangspunt genoemd, terwijl ik dacht dat ze nog uitgezocht moesten worden. Over het algemeen zal er niet zoveel kritiek zijn, maar mijns inziens moet het onderzoek dat juist aantonen. Met betrekking tot het hoofdstuk over de woningvraag hebben wij nogal wat problemen. Globaal kunnen drie noodzaken worden genoemd waarom er meer moet worden gebouwd, namelijk de groei van woningbehoevende huishoudens, de natuurlijke aanwas en de aanwas van buitenaf, ook wel migratie ge noemd. Laatstgenoemde groep is in het kader van het onderzoek een belangrijke groep. De natuurlijke aanwas is immers bijna nul en de groei van woningbehoevende huishoudens wordt gewoon meegenomen, Het college gaat bij de groep aanwas van buitenaf uit van de groei taakstel I ing die het zichzelf heeft gesteld en die hier en daar wordt ondersteund. Ik moet zeggen dat ik de redactie van de nota wat dit betreft nogal verbazingwekkend vind. Waar de rest van de nota poogt een analyserende schrijfstijl te hebben, wordt hier overgegaan op een jargon van hoop en twijfel, die als basis zouden moeten dienen voor de gekoesterde groeitaakstelling, waarvan dan blijkbaar ook een aantal woningen mag worden af geleid. In de commissie ontstond enige discussie over de opstelling van onze fractie in dezen. Ik wil nog even voorlezen wat onze fractievoorzitter eind vorig jaar over de status van Leeuwarden heeft ge zegd. In dat licht zullen wij motie nr. 2 steunen, met de uitdrukkelijke kanttekening dat wij van me ning zijn dat wij in ons gemeentelijk beleid niet uit moeten gaan van een grotere groei van het inwo nertal van onze stad." Dat is klare taal en past mijns inziens ook in het kader van het onderzoek. Wil een onderzoek en daarop gericht beleid werkelijk zin hebben, dan moet dat niet zijn gebaseerd op ge koesterde wensdromen, maar op de vraag in hoeverre gewenste patronen werkelijk haalbaar zijn. In die zin is een groeitaakstelling niet juist. Het is alleen maar zinvol om onderzoek te plegen naar de werke lijke migratie, aangevuld met formuleerbare behoeften die kunnen ontstaan op basis van aan Leeuwarde concreet gedane toezeggingen. Wat dit betreft wijkt onze fractie dus duidelijk af van hetgeen in de nc ta staat. Waarom hecht onze fractie zo'n belang aan dit punt? Wij zijn van mening dat groei taakstel lingen, die wij ons in het verleden hebben gesteld, nu nog steeds terug te vinden zijn in Camminghabü- ren en Hemrik. Die projecten zijn namelijk ook gebaseerd op groei gedachten die niet bewaarheid wer den Wij ondersteunen de prioriteit van de stadsvernieuwing, waarbij ik wil opmerken dat er een pro- grammatischer onderbouwing van de verbetering van oudere woningen moet komen. Ik weet dat ons ka binet hierin een wat wisselvallig beleid voert, waarop moeilijk te plannen is, maar toch is dit in de toekomst een belangrijke taak, die mijns inziens een wat groter onderdeel in de nota behoeft. Over de woonlasten kan ik kort zijn, omdat de heer Schagen al naar voren heeft gebracht wat ik in de commissie heb gezegd. Wij hebben het idee dat dit onderdeel grotere haast behoeft dan de rest van de nota en wij willen dan ook graag de toezegging dat het woonlastenbeleid met voorrang zal worden behandeld Dan nog iets over de huurharmonisatieOnze fractie hecht er grote waarde aan dat de passage dal huurharmonisatie in essentie juist is verdwijnt. Dat kan namelijk zo niet worden gezegd. Er kan alleen maar iets over huurharmonisatie worden gezegd in relatie tot huursubsidie of in relatie tot inkomensbe leid. In de commissie werd de simpele uitspraak gedaan dat voor woningen die qua kwaliteit gelijk zijn een even hoge huurprijs moet worden betaald. De uitspraak dat gelijke arbeidsinzet gelijke beloning verdient zal waarschijnlijk niet dezelfde steun krijgen! Onzes inziens is een en ander veel uitgebreide' en genuanceerder dan in deze passage naar voren komt. Ik had hiervoor een motie, maar ik hoop datk niet nodig is die in te dienenIk had ook een motie gemaakt die er voor pleit het woonlastenbeleid me' voorrang te behandelen, maar als er wat dit betreft een toezegging wordt gedaan, zal ik ook die ach terwege laten. De heer Buurman: Het is een goede zaak dat zo serieus is getracht een volkshuisvestingsbeleid van de grond te tillen. De gemeente heeft hiermee een goede weg ingeslagen. Binnen het geheel van het opstellen hiervan is het formuleren van uitgangspunten letterlijk van fundamentele betekenis. Vandaar dat in de nu voorliggende nota bouwstenen voor toekomstig beleid worden aangedragen. 25 Als eerste punt wil ik noemen dat de vraag of en in welke mate de gemeente de mogelijkheid heeft van beitivloeding van wezenlijke betekenis is. Het gevaar is groot dat bij het noemen van uitgangspun ten politieke wenselijkheden worden opgesomd, waarbij de invloed van de gemeente qua beschikbare middelen gering of zelfs afwezig is. Ik wil er voor pleiten bij het opstellen van de Nota Volkshuisves ting de beslissingsruimte die de gemeente heeft duidelijk te presenteren door ook het beschikbare instru mentarium voor de aandacht te halen. Over het algemeen kan ik akkoord gaan met de genoemde uitgangspunten. Op een enkel punt moge de aandacht worden gevestigd. Allereerst de groeitaakstelling. Ik stem er mee in dat de door de provin cie gehanteerde taakstelling als basis dient. Het zou inconsequent zijn deze taakstelling nu af te val len, waar die eerder door praktisch alle fracties, waaronder de mijne, is onderschreven, bijvoorbeeld in de motie over de Structuurschets Stedelijke Gebieden. Het blijft echter goed te bedenken dat het hier gaat om een wenselijke toestand, waarvan kan worden gezegd dat deze niet in alle opzichten spoort met de werkelijke ontwikkeling. Dit vormt aanleiding goed de vinger aan de pols van de feitelijke situatie te houden. Ik pleit ervoor jaarlijks bij de rapportage hiermee rekening te houden. Overigens mag als bekend worden verondersteld dat de provincie zich over haar taakstelling herbezint in het licht van de ontwikkelingen van de afgelopen magere jaren. Ik ga ook akkoord met het voorgestelde krediet voor een woningcartotheek. Het goede evenwicht zal moeten worden gevonden tussen enerzijds een voldoende en betrouwbare gegevens bevattende regi stratie en anderzijds een zo beperkt mogelijk houden van de kosten. Naast de stadsuitbreiding zou de stadsinbreiding als een apart punt moeten worden genoemd in het beleid. Ik besef dat ik niet de eerste ben die dit opmerkt, ik wil er mij echter wel bij aansluiten. Uit het oogpunt van een goed beheer van de nog beschikbare ruimte in de stad, zou inventarisatie nuttig kunnen zijn. De op bladzijde 24 voorkomende opmerking over huurharmonisatie onderschrijf ik, in die zin dat het recht en billijk is dat door het toepassen van een puntensysteem de kwaliteit van een woning in de huur tot uitdrukking komt. De mogelijkheden van de gemeente om de nadelige gevolgen hiervan beperkt te houden zijn gering, zoals dit geldt voor de woonlastenproblematiek in het algemeen. Ten slotte nog iets over de behoefte aan kleine woningen. Cijfermateriaal toont aan dat deze be hoefte kennelijk groot is. Ergens lees ik echter ook dat de inkomensdaling stagnerend inwerkt op de groei. Mijn bezwaren tegen het als uitgangspunt nemen van woonrecht van 18-jarigen en gelijkschake ling van alternatieve samenlevingsvormen met huwelijk en gezin blijven recht overeind staan. De heer Dubbelboer: In de trits Knelpuntennota Volkshuisvesting, Nota Uitgangspunten Volkshuis vesting als voorbereiding op de Nota Volkshuisvesting is de thans voorliggende Nota Uitgangspunten een belangrijke stap om te komen tot die uiteindelijke nota. Hiervoor zijn gegevens benodigd, die de be schikbare gegevens van dit moment aanvullen. Het is een goede zaak dat het daarvoor benodigde onder zoek kan worden verricht door volledige financiering van de Federatie van Leeuwarder Woningcorpora ties, een aanbod dat door het college wordt voorgesteld te aanvaarden. Onze fractie heeft hier eerst wel vreemd tegen aan gekeken, omdat het nu eenmaal erg moeilijk is een gegeven paard in de bek te kijken. Na de uitleg van de wethouder in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening stemmen wij ech ter in met deze handelwijze. Het zou misschien aardig zijn dat de eensgezindheid van de corporaties op dit gebied ook op andere terreinen zou kunnen worden geactiveerd door ook daar een positieve bijdrage aan het volkshuisvestingsbeleid te leveren. Bij de behandeling van de concept-nota in de besloten zitting zijn enkele toezeggingen gedaan, die gelukkig zijn overgenomen. Daarmee zijn wij erg tevreden. Tijdens de openbare behandeling zijn vele opmerkingen gemaakt door de insprekende groeperingen. De wethouder heeft toegezegd die te zul len verwerken in de vervolg-nota en er is bij ons geen enkele twijfel om aan te nemen dat dat niet ge beurt. Om wille van de snelheid kunnen wij ons in die procedure dan ook wel vinden. De nota lezende zou men bij alle onderwerpen, variërend van groeiprognoses, tot stadsinleg en -uitleg, woonlasten, verkoop woningwetwoningen, enz. enz., zijn oude standpunten nog eens kunnen herhalen. Ik zal dat niet doen. Er zijn enkele punten waarmee wij het inhoudelijk misschien niet eens zijn, maar die in de nota zijn aangegeven zoals ze in het verleden door de raad zijn vastgesteld en op dat punt dus juist zijn. Ik wil toch nog een enkele opmerking maken. Op bladzijde 9 worden de uitgangspunten met be trekking tot de groeiprognose vermeld; de heer Niemeijer heeft hier zojuist ook al naar verwezen. Ik denk dat ze juist zijn, omdat de raad deze prognose heeft aangenomen. Op dat punt gaan wij dan ook akkoord met de situatie zoals die in de nota is beschreven. Wellicht zou het toch zinvol zijn om, nu zich in bepaalde situaties toch weer wijzigingen hebben voorgedaan, de groeiprognoses zoals die er lig gen en waarop deze nota terecht is gebaseerd eens aan een nadere actualisering te onderwerpen en hier

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 13